Fokkerij

Erik Bosch (51) fokt al sinds 1988 met Haflinger paarden. Dit ras, met name populair in Oostenrijk, werd vroeger vaak gebruikt als trek- en lastpaarden in de bergen. “We bezoeken hier shows, evenementen en keuringen mee”, legt de inwoner van ‘t Harde uit. Van 29 mei tot en met 1 juni reist Bosch af naar de wereldtentoonstelling in Oostenrijk waar in totaal 600 paarden aanwezig zijn uit verschillende landen. Dit evenement vindt (slechts) één keer in de vijf jaar plaats en de vorige editie is vanwege Covid afgelast.
“Mijn vader is in 1988 begonnen met dit ras”, legt Bosch uit. “Mijn opa had ook altijd al paarden en het zat een beetje in de familie. De Haflinger is in de jaren zestig naar Nederland gekomen en toen werden ze eerst nog ingezet op boerderijen. Door mechanisatie verdween dat. Toen is men luxer gaan fokken om er meer maat in te krijgen en een fijner gestel. Zo kon het dier ingezet worden om voor een wagen te rijden en onder het zadel. De Haflinger doet nu leuk mee met de andere, grote, rassen en ook Nederlanders vallen tegenwoordig in de prijzen bij wedstrijden.”
Waar bij andere stamboeken, waaronder het Friese paard, jaarlijks in Nederland pakweg 3.000 tot 4.000 veulens worden geboren, is dat bij de Haflinger maar zo’n tien procent van dit aantal. Bij de inwoner van ‘t Harde hebben ze momenteel drie merries en ieder jaar worden er één a twee veulentjes geboren. “Ik ben lid van het Oostenrijkse stamboek, de Haflinger vereniging, en van daaruit is er jaarlijks een keuring in Nederland; een soort voorselectie voor de wereldtentoonstelling. Elk paard moet minimaal een 7,6 krijgen als cijfer. Dit was eind februari en ik deed mee in de categorie 1 tot 3 jarigen. De jury was erg enthousiast en ik kreeg het advies om met dit tweejarige paard mee te doen in Oostenrijk.”
Deze wereldtentoonstelling wordt dus maar eens in de vijf jaar gehouden. “Een bewuste keuze”, legt Bosch uit. “Als een merrie drie jaar is, kan ze gedekt worden en zo is er iedere keer een nieuwe generatie paarden. Dan heb je niet iedere keer dezelfde kampioen.” Vanuit de stamboek waar Bosch is aangesloten, mogen vijftien paarden meedoen aan de titelstrijd. Daarnaast gaan er vanuit een ander stamboek vanuit ons land zes exemplaren naar het land van het jodelen en van de schnaps.
We vragen of Bosch eerder bij dit evenement is geweest. “Samen met mijn vader ben ik er in 2015 geweest om te kijken. Toen hadden we het voornemen om er ooit zelf aan mee te doen. Dat zou 2020 worden, maar vanwege covid ging de tentoonstelling niet door. Dat was balen, maar het zat er gewoon niet in. Er waren toen veel ergere dingen.”
In Oostenrijk wordt gekeken hoe groot de paarden zijn, welk type het is en ook de kleur krijgt een beoordeling. Daarnaast krijgt het stappen en de draf een plek in het juryrapport. Daarbij is een indeling op leeftijd van de ingezonden paarden. De top 3 van iedere rubriek gaat door naar de laatste dag van het evenement als de verdeling van de prijzen plaatsvindt. “Op zondag volgt nog een kampioenschap per land, waarin een kampioen én een reservekampioen wordt aangewezen.”
Erik Bosch gaat met zijn vader, broer en andere familieleden eind mei naar Oostenrijk. “Met een paardentrailer achter de auto. Dat wordt allemaal van tevoren gekeurd en dan mogen we maximaal acht uur rijden voordat we een tussenstop maken. We nemen ook een paard van een ander mee, want er passen er twee in de trailer. Mijn vader hoopt dit jaar tachtig te worden en hij wil het graag nog een keer meemaken. Met een stel fokkers rijden we samen die kant op. Dat zijn veelal fokkers uit andere delen van het land, met name de Achterhoek en Brabant, want hier in deze omgeving zijn maar weinig mensen die een Haflinger hebben.”
Voor het gezelschap vertrekt, volgt een degelijke voorbereiding. “We hebben met een voerleverancier een rantsoen afgesproken waarop ze het zo goed mogelijk doen. Zo proberen we ons paard in goede conditie te krijgen voor de wereldtentoonstelling.”
Tot slot willen we graag weten wat de verwachtingen zijn. “Meedoen is belangrijker dan winnen. In Oostenrijk loopt de top rond en daar betalen ze zomaar 20.000 euro voor een veulen. Daar doen wij niet aan mee hoor. De voorselectie in Nederland zorgt ervoor dat de paarden die meedoen een behoorlijk niveau hebben. We zenden dus bewust kwaliteit in, maar kampioen worden is niet de verwachting.”
En verder: “sowieso is het mooie aan paarden dat je er mee tot rust komt. Daarnaast is het leuk om veulentjes te fokken”.
Op de website van de Nunspeter Koerier is een foto van Erik Bosch en zijn Haflinger te zien.