Algemeen

In Mühldorf am Inn, in Beieren, is een paard overleden aan een infectie met het Borna-virus (BoDV-1). Dit heeft het Bayerische Landesamt für Gesundheit und Lebensmittelsicherheit (LGL) op dinsdag 11 maart 2025 laten weten.
De merrie uit Beieren, die aan het virus overleed, werd naar de diergeneeskundige faculteit van de LMU München gebracht. Daar werd na laboratoriumonderzoek bevestigd dat zijn inderdaad een infectie had met BoDV-1.
In de regio Mühldorf am Inn zijn al verschillende gevallen bekend van het Borna-virus. Zowel mensen als dieren raakten besmet, maar volgens de LGL is er bij dit meest recente geval geen direct gevaar.
Borna-virus
Het Borna-virus veroorzaakt bij paarden een dodelijke ontsteking van de hersenen en het ruggenmerg. Symptomen hiervan zijn gedragsproblemen en desoriëntatie. Het paard kan dwangmatige bewegingen maken, kauwen met een lege mond, het hoofd laag houden, tandenknarsen en schrikachtig reageren. In het eindstadium van de ziekte raakt het paard verlamd.
Het virus wordt overgedragen door besmette spitsmuizen, deze verspreiden het via hun urine, ontlasting en speeksel. Maar mensen kunnen het virus ook oplopen via door muizen besmet stof of besmette grond. Ook besmet water en voedsel gelden als mogelijke bron van overdracht. De spitsmuizen met dit virus vertonen zelf geen symptomen, maar scheiden het virus wel uit gedurende de rest van hun leven. De virussen zijn in een laboratorium goed aantoonbaar in alle organen van de kleine diertjes.
De beste bescherming tegen een infectie met het Borna-virus is een goede stalhygiëne. Denk aan barrières en deuren met deurdrangers om de muizen uit de buurt van paarden te houden, neem hygiënemaatregelen in acht en ook regelmatige controles zijn belangrijk.
Mensen en andere dieren kunnen wel geïnfecteerd raken, maar scheiden het virus niet uit en verspreiden de infectie dan ook niet verder. Voor de overdracht van andere zoogdieren dan spitsmuizen naar mensen, of van mens tot mens, is nog geen bewijs gevonden. De enige uitzondering hierop is één geval tijdens een orgaantransplantatie, volgens het LGL.
Over het algemeen zijn paarden, schapen, alpaca’s en lama’s gevoelig voor besmetting. In de gebieden waar het nu voorkomt, is het virus ook aangetroffen bij bevers en egels, zo legt het LGL uit. Voor het virus is geen vaccin of specifieke behandeling bekend. De behandeling bestaat voornamelijk uit ondersteunende maatregelen en een intensieve verzorgen van de zieke dieren. Een besmetting van het Borna-virus bij dieren is meestal fataal. BoDV-1 komt momenteel in Duitsland voor in Beieren, Thüringen, Saksen-Anhalt, Saksen en in grensgebieden van de aangrenzende deelstaten.
Gebruikte bronnen: