Richard Wätjen: deel 3-interview met zijn leerling Donnan Sharp

Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
JPitty
Lid Nieuwsredactie

Berichten: 31195
Geregistreerd: 01-06-10
Woonplaats: Zwolle

Richard Wätjen: deel 3-interview met zijn leerling Donnan Sharp

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 14-11-24 21:47

Eurodressage
Sport

De benen van een paard tijdens een dressuurproef. Afbeelding ter illustratie. Foto: Marlies Trap Fotografie


Dit artikel is geschreven door Silke Rotterman voor Eurodressage. Haar interesse ligt bij de klassieke dressuur. Zij is bekend van haar gedetailleerde geschiedenisartikelen over de gouwe oudjes in de dressuursport en haar artikelen over klassieke dressuurtraining, die vaak diep op de materie in gaan. Zelf rijdt ze al sinds haar jeugd. Ze heeft enige tijd doorgebracht bij voormalig olympisch kampioene Christine Stückelberger en haar trainer Georg Wahl. Hun klassieke benadering heeft een beslissende invloed gehad op hoe Silke de sport nu ziet. Sinds 2010 werkte ze samen met kolonel Christian Carde, met wie ze ook enkele boeken heeft geschreven over de klassieke dressuur. Silke fotografeert ook en schrijft regelmatig artikelen voor internationale paardentijdschriften en -websites, zoals Eurodressage.com.

Dit artikel is het vervolg op twee artikelen die we al eerder op VN plaatsten: [VN] Richard Wätjen, vergeten legende paardensport en klassieke dressuur en [VN] Richard Wätjen: deel 2-Jimmy Wofford herinnert hem in de USA. Dit interview met Donnan Sharp heeft plaatsgevonden in januari 2024.


Om iemand te vinden die nog heeft gewerkt met een man die al bijna zestig jaar geleden is overleden, lijkt zoeken naar de spreekwoordelijke naald in de hooiberg. Ik heb mijn hersenen gebroken over de vraag welke leerling van Richard Wätjens nog in leven kon zijn en een interview kon geven aan Eurodressage. Tijdens mijn research naar de tijd van Wätjen in de Verenigde Staten viel de naam van Donnan Sharp. Via de e-mail nam ik contact met haar op met de vraag of ze open stond om door ons geïnterviewd te worden, en dat wilde ze wel.

Donnan is een eventingruiter in hart en nieren, maar maakte de overstap naar de dressuur. Ze vertegenwoordigde de Verenigde Staten tijdens de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad. Het moederschap maakte een abrupt einde aan haar carrière als internationaal dressuuramazone, maar ze bleef in de jaren die volgden actief als dressuurtrainer van top eventingruiters.

Donnan is nu 85 jaar en helpt nog steeds ruiters in haar omgeving. Ze maakte de evolutie mee van de dressuur in de Verenigde Staten. De sport groeide van een buitenbeentje in de jaren ’50 en ’60 tot wat het vandaag de dag is. Ze herinnert zich haar tijd met Richard Wätjen nog goed en toont haar visie op de huidige staat van horsemanship in de sport.


Eurodressage (ED): toen u in de jaren ’50 met eventing begon, leek de discipline in opkomst in de Verenigde Staten, terwijl hetzelfde absoluut niet gezegd kon worden van de dressuur.
Donnan Sharp (DS): In die tijd kreeg de eventing net een boost en onze volbloeden leken een voor de hand liggende keuze. Warmbloeden waren erg zeldzaam. Ik denk dat je ze alleen importeerde als je daar het geld en de kennis voor had, en naar Europa ging. Trish Galvin en Jessica Ransehousen (noot van de schrijver: beide vrouwen vertegenwoordigden de Verenigde Staten in de dressuur tijdens de Olympische Spelen van 1960 en 1964) konden zich dat veroorloven, met steun van hun familie. Maar over het algemeen was de oogst in de dressuursport erg mager. Ik herinner me slechts één man in die tijd. Het systeem van de paarden in eigendom van de United States Equestrian Team (USET), dat gebruikelijk was voor springen en eventing, was niet geschikt voor dressuur. Iedereen stond er alleen voor als het aankwam op trainen en het ontwikkelen van hun eigen paarden.


ED: Hoe bent u, toen u eind jaren ’50 nog eventing reed, in contact gekomen met Richard Wätjen bij de McIntosh’s Sunnyfield Farm? Dressuur speelde destijds nog geen grote rol, vergeleken met tegenwoordig.
DS: Mijn ouders waren niet van de paarden, maar mijn oom, die jachten reed, nam me mee daarnaartoe. In die tijd werd Lana DuPont mijn beste vriendin (noot van de schrijfster: Lana werd in 1964 de eerste vrouw die meedeed aan de eventing bij de Olympische Spelen en won teamzilver met haar volbloed Mr. Wister). Mijn ouders stuurden mij naar een school in Italië. Ik denk dat ze probeerden om mij los te krijgen van het leven op stal. Toen ik terugkwam, was Lana eventing gaan rijden en ik ging dat ook doen. Onze paarden waren volbloeden. Ze konden springen en galopperen, maar de dressuurfase was een raadsel voor ons. Dus wij gingen op zoek naar informatie hoe we dit goed konden doen. Na wat onderzoek vonden we Richard Wätjen. Hij was de enige dressuurinstructeur die we konden vinden, en de beste. Zelfs al zat hij vier uur bij ons huis vandaan, we waren erop gebrand om meer te leren over dressuur.


ED: Men zou denken dat een man met een reputatie en ervaring, zoals Wätjen, veel serieuze dressuurruiters als leerlingen heeft?
DS: Hij kwam in eerste instantie over om Karen McIntosh te trainen in de dressuur. Hij deed dat bij haar vaders stallen, waar Wätjen woonde en trainde in de eerste jaren na zijn aankomst in de Verenigde Staten. Hij sprak erg goed Engels, maar wel met een zwaar accent. In die tijd was er weinig belangstelling voor de dressuursport. Wätjen had enkele serieuze amazones uit de regio. Bijvoorbeeld Mrs. Sorrel, die ik me herinner van het werken op Sunnyfield.


ED: Op welke manier heeft Wätjen u de geheimen van de dressuur bijgebracht, toen u met hem begon te werken?
DS: Al mijn lof gaat nog steeds uit naar die lieve man, die ons aannam terwijl we nog niet eens correct konden lichtrijden op het buitenbeen en niets liever deden dan galopperen en springen. Wätjen had een lespaard met de naam ‘Dutchman’, een stoer, voskleurig en niet al te groot warmbloedpaard met rechtopstaande manen. Op zijn rug hebben we veel geleerd. Hij kreeg een bijzetteugel om en we bevonden ons al snel in een hele nieuwe wereld.


ED: In die tijd was dressuur niet bepaald het allesbepalende onderdeel van de eventing, had uw inzet uiteindelijk wel effect?
DS: Wat Wätjen ons leerde op Dutchman, om dat toe te passen op onze eigen paarden thuis, dat was een gigantische stap. Maar geleidelijk aan, dankzij Wätjens geduld en toewijding, kwamen de winnende resultaten. We organiseerden al snel ons eigen driedaagse evenement en vroegen Wätjen om te komen jureren. Voor zover ik weet, heeft hij verder nooit bij andere evenementen gejureerd. Het Canadese eventingteam gebruikte het evenement dat Lana en ik organiseerden als een trainingswedstrijd voor de Pan American Games van 1959 in Chicago.


ED: In de jaren ’60 verhuisde Wätjen naar het hoofdkantoor van de USET in Gladstone…
DS: In die tijd nodigde de USET talentvolle ruiters uit om naar Gladstone te komen en daar te trainen. Toen Lana Dupont en ik uitgenodigd werden om dat ook te doen, vroegen we de USET of zij het niet zagen zitten om Wätjen ook te laten overkomen. Ze waren opgetogen en Wätjen ging wonen in een klein huisje dat in eigendom was van het team. Lana en ik betaalden hem een klein salaris, maar hij kon iedereen helpen, die om hulp vroeg. Dus hielp hij ook een aantal andere eventingruiters. Ik weet niet of het team hem ook loon betaalde, maar er waren geen andere echte dressuurruiters in Gladstone.


ED: Ontving Wätjen ook gastruiters in Gladstone, die daar met hun paarden kwamen om dressuurles te krijgen?
DS:Heel erg weinig. Wätjen had niet echt een grote naamsbekendheid, behalve bij de weinigen onder ons die met hem hadden gewerkt. Dressuur was in die tijd zo’n bijzondere specialisatie, maar weinig mensen kenden het of wilden het proberen. Mensen begrepen het gewoon niet, of snapten het belang van dressuur voor alle andere disciplines niet!


ED: Hoe zou u Wätjens benadering van het lesgeven omschrijven?
DS: Het was een heel andere benadering dan die ik tegenwoordig gebruik. Hij legde ons stap voor stap uit wat we moesten doen. Er was nooit enige vorm van discussie over waarom we dat moesten doen of hoe het zou moeten aanvoelen. Er was nooit een gesprek, je deed wat er van je gevraagd werd en op een magische manier werkte het! Maar alleen door tijd en ervaring kon ik alles samenvoegen en op mijn eigen manier rijden. Er werd nooit geschreeuwd of ruwe taal gebruikt, alleen zijn vrouw Vera stond in de hoek van de binnenmanege en mompelde naar je als je voorbijreed: ‘rechtop zitten en opletten’. Ze was heel toegewijd aan haar man en zorgde ervoor dat je oplette.


ED: Reed Wätjen zo af en toe ook op de paarden van het team tijdens de dagelijkse trainingen?
DS:Ja, af en toe stapte hij erop en dat was nog een behoorlijke opgave. Want hij was een grote, oudere en niet heel lenig ogende man. Maar jeetje mina, in een paar minuten had hij de paarden perfect.


ED: Uw olympisch paard van 1968 was een warmbloed. Koos u hem toen Wätjen nog in de Verenigde Staten was?
DS:Ja, we hebben Attaché (een in 1954 geboren Hannoveraanse ruin van Astfarn) samen uitgekozen, maar ik kan me niet meer herinneren waar dat was. Mogelijk was dat bij Von Neindorff in Duitsland. We waren daar al eerder geweest om een manegepaard te kopen (noot van de schrijfster: Egon van Neindorff had in Duitsland eerder al met Wätjen getraind). Attaché was geen chique paard en slechts opgeleid tot wat toen level 3 was. Hij kende geen wissels en niet veel zijgangen of verzameling, maar hij was wel betaalbaar.


ED: Wanneer en waarom heeft Wätjen de Verenigde Staten weer verruild voor Duitsland?
DS: Ik was zwanger van mijn eerste kind en hij dacht dat dat een goed moment was om met Kerst 1965 naar huis in Duitsland te gaan. Hij overleed in januari 1966, toen hij nog in Duitsland was. Zijn vrouw Vera kwam terug, verbleef een aantal dagen bij ons om hun spullen te pakken en dat was het trieste einde.


ED: Is er volgens u iets van Wätjen overgebleven in uw land vandaag de dag?
DS: Hij benadrukte mij dat ik alles wat hij mij leerde, moest doorgeven. Ik heb mijn best gedaan om dat te doen, maar er zijn nog maar weinig ruiters die bij het begin willen beginnen, om er zo zeker van te zijn dat hun paard recht en comfortabel door de bovenlijn loopt. Er zijn zoveel ruiters die naar mij toekomen voor een snelle oplossing, een quick-fix, om bijvoorbeeld een probleem met het appuyeren op te lossen. Ze houden er niet van om terug te gaan naar stap één.


ED: Ik heb gehoord dat u een veelgevraagde dressuurtrainer bent voor eventingruiters. Wie heeft u allemaal getraind en wat waren uw belangrijkste principes tijdens het lesgeven?
DS: Onder mijn leerlingen zaten mijn voormalige echtgenoot Mike Plumb, Bruce Davidson senior, Karen O’Connor, Wash Bishop en Nina Fout. Mijn belangrijkste doelen zijn om een paard horizontaal en aan beide kanten recht te hebben, comfortabel in de bovenlijn en nergens overstrekken. Als dat doel bereikt is, kan de impuls worden toegevoegd. Het heeft geen zin als een paard snel voorwaarts gaat, scheef loopt of uit balans is.

Ik geef nog steeds een paar mensen les in de omgeving, maar ik ben eigenlijk een ‘is geweest’. Mijn rug heeft het vijf jaar geleden begeven en ik kan zelf niet meer rijden.


ED: De dressuur is in de Verenigde Staten, net als in Groot-Brittannië, in de afgelopen decennia met sprongen vooruit gegaan. Wat is daar de reden van?
DS: Ik denk dat de eventing een grote promotie was voor de dressuur. En ik denk dat dressuur een alternatief is voor ruiters die niet dapper genoeg zijn om te springen, maar toch graag wedstrijden willen rijden. Het olympisch teamgoud dat het Amerikaanse dressuurteam in 1976 won in Montreal, zorgde voor interesse en bewustzijn. De FEI-discipline kreeg eindelijk erkenning en werd mogelijk geacht, zowel voor de paarden als voor de trainers.


ED: Als u de tijd waarin u actief was, vergelijkt met tegenwoordig, wat waren dan de belangrijskte veranderingen in de dressuursport en hebt u deze ook persoonlijk omarmd?
DS: Ik zie niet graag de paarden die puur gefokt zijn om hun bewegingen. Dat is te ver doorgeschoten, bijna griezelig als je het mij vraagt. Ik denk dat de doelen voor de meeste paarden voorbij hun natuurlijke kunnen gaan en dus zijn de griezelige bewegers gefokt, om zo de lat nog iets hoger te leggen.


ED: Heeft de grootschalige evolutie van de fokkerij het trainen makkelijker gemaakt of is het risico te groot geworden en stelt het ruiters in staat een kortere route te nemen?
DS:Dat is goed gezegd. Ik denk dat deze griezelige bewegers niet door dezelfde basistrainingen gaan, maar ik heb nog nooit met eentje gewerkt, dus ik hoop dat ik het bij het verkeerde eind heb.


ED: Denkt u dat het feit dat de FEI de afgelopen jaren meerdere keren de bloedregel moest toepassen, een teken is dat het rijden en de training significant zijn veranderd?
DS: Zeker weten. Het gaat om het almachtige geld en het krijgen en behouden van sponsoren. Het plezier, de schoonheid en de liefde voor de sport zijn verschrikkelijk achteruit gegaan. In mijn tijd waren er deze bloedincidenten er niet en er was nooit zo’n regel nodig in de dressuur, want de ruiters misbruikten hun paarden niet om naar de winst te rijden. In mijn belevingswereld is een vastgelopen, overstrekt paard nooit correct, hoe buitengewoon hij ook beweegt.

Ik denk dat vele ruiters over het algemeen het geduld en het begrip niet hebben voor de prachtige gesprekken die je met een paard kan hebben, gewoon door stille lichaamstaal. Voor mij is dat de kunst en schoonheid van de dressuur.

Ik denk dat Richard Wätjen zeer teleurgesteld zou zijn over het gebrek aan horsemanship vandaag de dag, net als Bert de Nemethy.


Afbeelding

Elisa2

Berichten: 45146
Geregistreerd: 31-08-04

Link naar dit bericht Geplaatst: 15-11-24 10:12

Dat is wel heel negatief dat laatste stuk, qua niveau en kwaliteit is de sport juist enorm vooruit gegaan vergeleken met toen. Jammer, want de rest van het artikel is wel interessant.

Denk alleen niet dat dressuur in Amerika is ontstaan voor mensen die niet durven te springen. :+