Algemeen
Een krampbeen is een chronische, stapsgewijs progressieve aandoening bij paarden die wordt gekenmerkt door een abnormale beweging bij het achterwaarts gaan.
Krampbeen
Er zijn verschillende studies gedaan naar krampbeen bij paarden, om de aandoening beter te leren begrijpen en effectieve behandelmethoden te ontwikkelen. Sommige studies waren gericht op het identificeren van potentiële factoren, genetisch of in de omgeving, die zorgen voor het ontstaan van krampbeen. Bij andere studies werd onderzoek gedaan naar het gebruik van verschillende medicijnen en chirurgische behandelingen voor de aandoening.
Symptomen
Typische symptomen van een krampbeen zijn spiertrillingen, het trillen van de spieren in het dijbeen en een gebogen, trillend achterbeen. Ook zijn er problemen met het oppakken en omhoog houden van het achterbeen en trilt de staart als deze omhoog gehouden wordt.
Er kan ook een abnormaal bewegingspatroon optreden in de ledematen vanaf het bekken. Dit gebeurt in bepaalde fases van de beweging en is ogenschijnlijk niet het gevolg van pijn, zwakte of een afwijking in hoe het paard zijn bewegingen aanstuurt.
Klinisch beeld
Een krampbeen is te herkennen aan een afwijkende beweging van het ledemaat vanaf het bekken, dit wordt duidelijk zichtbaar als het paard achterwaarts gaat. Deze afwijkende beweging treedt ook op als de verzorger het paard vraagt zijn been op te tillen en in gevorderde gevallen als het paard voorwaarts gaat of scherp draait. De aandoening is een chronische, stapsgewijs progressieve ziekte. Klinische symptomen worden gewoonlijk zichtbaar als het paard rond de 7 jaar oud is. Bij trekpaarden kan dit al vroeger gebeuren, namelijk als ze 1 of 2 jaar zijn. Deze aandoening wordt normaliter veel gezien bij ruinen of hengsten van warmbloed-, volbloed- of trekpaardrassen met een schofthoogte van 17 hands (ca. 173 centimeter-red.), maar kan ook bij andere rassen voorkomen. Een krampbeen komt, in tegenstelling tot hanetred, zelden voor in stap en niet in draf of galop.
Er is geen bewezen verband tussen een krampbeen en PSSM.
Pathologie
De enige pathologische bevinding bij een krampbeen is een ruwe, verstoorde afbraak van de neuronen in de cerebella8, het deel van de kleine hersenen dat een rol speelt bij de motorische controle. Er blijkt dan een afbraak te zijn van het aantal plekken waar de zenuwcellen of de zenuwcellen en de spieren of klieren bij elkaar komen in de kleine hersenen. Deze afbraak was het duidelijkste in de zijdelingse cellen. Toch spreken de argumenten tegen een oorsprong in dit gebied, omdat er geen ataxie aanwezig is. Ataxie is een opvallend kenmerk van ziekten van de kleine hersenen. Deze ruwe, verstoorde afbraak van de neuronen in de cerebella8 is de enige pathologische bevinding bij een krampbeen.
Genetische aanleg
Er is bewijs voor een genetische aanleg voor krampbeen, maar er zijn ook bewijzen tegen die aanleg. Verschillende onderzoekers, waaronder Draper in 2015, wijzen op een genetische aanleg, vanwege het feit dat alleen bepaalde rassen dit krijgen, met name grote trekpaarden, warmbloeden en volbloeden krijgen deze aandoening. Een genetische aanleg voor een krampbeen zou kunnen verklaren waarom een significant aantal grote paarden het kreeg ten opzichte van de controlegroep. Het bewijs voor een genetische aanleg voor krampbeen zou ondersteund kunnen worden door de jonge leeftijd waarop dit zich ontwikkeld. In meer dan 40% van de bevestigde gevallen van krampbeen ontwikkelde het paard de eerste symptomen op een leeftijd van tussen 2 en 4 jaar oud, en de meerderheid kreeg dit tussen zijn 5e en 7e jaar. In hetzelfde artikel staat ook bewijs tegen een genetische basis, en dit is uiteraard tegenstrijdig. De voornaamste factor, de hoogte, zou namelijk ook van invloed kunnen zijn op de rassen die getroffen worden.
Op dit moment zijn er geen harde gegevens die een genetische basis voor een krampbeen ondersteunen of weerleggen.
Behandeling
Tot op heden is er geen bewezen effectieve behandeling voor een krampbeen.
