Bokt community

Ik ben moe.... misschien is het opgevallen dat ik een maand niet geblogd heb. Misschien ook helemaal niet, tijd is voor mij dusdanig ongrijpbaar geworden dat ik niet eens weet of anderen zo iets op valt. Maar ik was en ben moe... Eerst wilde ik er niet over schrijven, maar ook dit is deel van doorgaan met chronische ziekte of hersenletsel. En mijn paarden zijn dan weer deel van omgaan met die vermoeidheid.
Moe zijn.... niet het type moeheid dat op te lossen is met slapen, al probeer ik dat veelal wel, maar het type vermoeidheid dat je voelt in je beenderen en ziel.
Dat type vermoeidheid dat je op automatische piloot door de dagen doet gaan en iedereen die me per ongeluk dwingt om meer initiatief te nemen voelt per direct mijn frustratie en ergernis hoe klein de vraag ook is.
Tijdens het rijden kan ik kort opladen, al pas ik mijn trainingen aan: zoekend naar kleine overwinningen omdat ik weet dat ik ze nodig heb. Mijn paarden lijken het ook te voelen en passen zich aan. Zoals gisteren toen ik Sam reed en hij meteen soepel en zacht in de rug was, gefocust op mij, terwijl hij gewoonlijk nogal graag alles gezien heeft. ik twijfelde of ik meer zou kunnen doen dan een paar rondjes stappen toen ik hem zadelde, omdat mijn heup en knie verschrikkelijk pijn deden, maar Sam maakte het mogelijk om laag en rond wat dingen te doen die me voldoening gaven. Geen volledige training maar meer dan stap.
Meteen na het rijden schreeuwt mijn lijf dat het rust wil, Sam kan geen wonderen verrichten immers, hoe hard hij ook zijn best doet. Slapen, mijn hersenen willen op stand-by. Stand-by is door omstandigheden het meeste dat ik ze kan gunnen. Aan échte rust komen ze niet toe.
En plots is alles frustrerend, kan ik de pijn nog amper verdragen, heb ik moeite met elke prikkel in mijn omgeving en moet ik mezelf pushen om dingen te doen. Ik deel mijn taken op. Één taak per dag. Stofzuigen of de afwasmachine inladen (of uitladen.)
Rijden is geen must, alleen als mijn lijf wil en mijn temperament beheersbaar is. Het contact met mijn paarden is wél een must. Even knuffelen. Even praten. Gewoon bij ze zitten terwijl ze tevreden op het hooi knabbelen, genieten van hun empathie. De wijze waarop ze zachtjes contact met me zoeken, zelfs Terror die haar bijnaam niet zomaar verworven heeft is teder en voorzichtig. Mijn lijf en hoofd zijn een oorlogsgebied. Mijn paarden zorgen voor een kort moment van vrede. Een moment waar ik even gewoon kan zijn, voelen, laten gaan. Soms door gewoon bij ze te zitten. Soms door een korte training.
Komende zondag heb ik wedstrijd. Sam is tegen dan twee keer gereden deze week en heeft verder op weide mogen staan, maar dat is prima. Sam kent zijn werk en ik weet dat hij me niet in de steek laat. Ik leer mijn proef van buiten en deel mijn wedstrijd op in "stukjes". Camion in laden doen we zaterdag al met een lijstje. Zondag zelf moet ik alleen Sam even poetsen en kan hij mee. Daarna op zadelen, losrijden en mijn proef. Mijn proef onthoud ik in lijnen. Wanneer iemand mij vraagt naar de proef kan ik geen letters zeggen tenzij je me een tekening geeft van de bak.


Verder dwing ik mezelf tot één taak per dag en prioriteiten stellen. Eigenlijk zou ik Rêve moeten rijden, maar mijn lijf doet pijn en mijn hoofd is moe. Dus krijgt Rêve een knuffel en hoop ik dat mijn fysio een deel van de pijn kan verminderen, zodat ik haar morgen kan rijden. Proberen om lief te zijn voor mezelf en proberen om mezelf vergeven voor mijn nutteloosheid. Het huishouden schiet er bij in hoewel het ook geen rampgebied is maar ik ben bovenop alles best een perfectionist.
Ik werp me op tekenen terwijl ik zou moeten studeren, maar mijn hoofd weigert te absorberen.
Mijn man herkent de signalen inmiddels. Het vele slapen, vaker moeten vragen om te herhalen wat hij zegt. Niet omdat ik niet luisterde, maar omdat mijn hersenen niet verwerken. Het gebrek aan focus tijdens mijn les vorige week was zijn grootse signaal denk ik. Mijn korte gefrustreerde antwoord waar ik normaal zou zwijgen... de intensiteit waarmee ik me op mijn tekenen werp en het feit dat ik al vijf dagen alleen geknuffeld heb met mijn paarden.
Wanneer ik naar de afwas in de keuken sta te staren met het gevoel dat het een onmogelijke taak is om het op te ruimen, terwijl ik rationeel wéét dat het echt geen berg is, zegt mijn man "ik doe het morgen wel. Het zijn maar een paar pannen."
En dat weet ik. Dat zie ik. En toch zien mijn hersenen een onoverkomelijke taak. Geen beginnen aan. Mijn hersenen zijn daar zo van overtuigd, dat ik simpelweg alleen kan staren. Mijn man herkent de blik inmiddels. Wanneer dingen ‘te groot’ of ‘te ruim’ zijn en te veel individuele factoren bevatten, krijg ik diezelfde afwezige wanhopige blik blijkbaar.
Dan vraagt hij alleen "ge ziet niet waar te beginnen he?" En hij reikt me het begin aan, zodat ik zelf verder kan. Op betere dagen is dat precies wat ik nodig heb, niet iemand die me dingen uit handen pakt zodat ik me helemaal een dom klein kind voel dat niets meer kan, maar iemand die me even helpt op starten en daarmee toont dat ie me respecteert, weet dat ik niet dom ben maar gewoon even machteloos sta t.o.v. mijn hersenen. Ik ben niet dommer geworden. Mijn hersenen kunnen soms gewoon de hoeveelheid informatie en gedachten die een situatie in me op roept even niet meer aan waardoor ik mijn grip verlies. Wanneer hij merkt dat ik "op" ben, zoals de laatste weken, dan ontlast hij me wel.
Er is veel gebeurd de afgelopen weken en maanden. Ik ben moe. Zó intens moe. Terwijl ik dit typ rolt er een traan op mijn kussen, want ik lig in bed. Ik vraag me af of dit iets is om te delen en denk tegelijk ‘ook. Dit is deel van mijn strijd.’
Ik ben niet altijd dapper of sterk. Heel vaak ben ik moe, zijn mijn paarden uit de kluiten gewassen knuffelberen die veel eten en werken mijn hersenen aan een tempo dat iedereen zou doen twijfelen aan mijn intelligentie.
Dat is de kant die chronisch zieken zelden tonen, want ik wil nu niemand rond me. Elk geluid, elke aanraking. Alles voelt als zout op een open wonde. Zowel fysiek (letterlijk) als mentaal (figuurlijk). Tegen de avond ben ik veelal iets wat veel mensen "ziek" zouden noemen, zelfs als ik niets gedaan heb met de paarden: hoofdpijn, weinig eetlust, misselijk. Het is niet alleen mijn hersenen die wat trager werken, mijn lijf lijdt ook onder mijn vermoeidheid.
Ik vind stilte bij mijn paarden. Wanneer ik teken of wanneer de honden bij me liggen en ik kan focussen op hun ademhaling en de textuur van hun vacht. Dat zijn mijn buffers. Ik veronderstel dat die voor iedereen anders zijn maar dit zijn de mijne... Ik denk dat iedereen die moe is, buffers nodig heeft, buffers tegen de luide snelle buitenwereld.