Fokkerij

Een Fries veulen in de wei. Foto: S. Feenstra
Op vrijdag 20 mei was de ledenraadsvergadering van het KFPS, het Koninklijke Vereniging Het Friesch Paarden-Stamboek. De belangrijkste onderwerpen die hier besproken werden, waren het toiletteren van de Friese Paarden en de boete voor risicoparingen. In de regiovergaderingen van de afgelopen weken waren de onderwerpen inteelt en fokkerijbeleid al ter sprake gekomen.
Toiletteren van keuringspaarden
Maar liefst 85,7% van de ledenraad stemde in met een aanscherping van de regels voor het toiletteren van keuringspaarden. Het is verboden om de tastharen en de haren in de oren bij keuringspaarden te verwijderen. De ledenraad stemde ermee in dat de leden van de jury niet alleen controleren op deze regel, maar hem ook handhaven.
Boete voor risicoparingen
In de populatie Friezen zijn helaas de genen voor dwerggroei en waterhoofd aanwezig. Als je een merrie die één van deze twee genen draagt kruist met een hengst die dat gen ook draagt, noemt men dat een risicoparing. Dit is vanuit genetisch oogpunt een ongewenste situatie. Helaas gebeurt dit toch nog regelmatig, per jaar zo’n 30 keer. Hiervan zijn er 10 met betrekking tot waterhoofd en 20 met betrekking tot dwerggroei. Soms is dit een fout van een onervaren fokker, maar er zijn ook eigenaren die hier jarenlang door het stamboek op moeten worden gewezen. Voor deze hardnekkige risico-fokkers is nu een boeteregeling in het leven geroepen, 57,1% van de leden stemde voor deze regeling. Gaat een fokker voor de eerste keer in fout, dan krijgt hij of zij een waarschuwingsbrief. Bij een tweede keer in de fout gaan volgt een boete van € 2000.
Inteelt
Een ander probleem binnen de Friezen is inteelt. Het KFPS is een zogeheten gesloten stamboek, dat wil zeggen dat er alleen goedgekeurde Friezen zijn toegelaten met een zuivere bloedlijn. Vreemd bloed, dat wil zeggen een Fries gekruist met een ander ras, is niet toegestaan. Helaas heeft dit wel inteelt tot gevolg. Afgelopen periode stonden het fokkerijbeleid en de inteeltproblematiek hoog op de agenda bij de regiovergaderingen van het KFPS. Ook de optie om vreemd bloed toe te staan kwam in de discussies aan bod. Echter, op deze vergaderingen kwamen relatief weinig leden af. Het stamboek is aan het nadenken over manieren om de leden hierbij te betrekken, want mocht het ooit mogelijk worden om vreemd bloed in het stamboek in te voeren, dan zal er een statutenwijziging nodig zijn. Hiervoor moeten ook de leden instemming met de wijziging, via hun vertegenwoordigers in de ledenraad.
Afgelopen zaterdag verscheen er in de Leeuwarder Courant een artikel waarin voormalig stamboekdirecteur Ids Hellinga zijn visie uitspreekt over de toekomst en de gezondheid van het Friese paard. Intussen loopt er een onderzoek naar de erfelijke problematiek van een slokdarmverwijding. Hellinga vertelt in het artikel dat stamboomonderzoek heeft uitgewezen dat deze problemen waarschijnlijk zijn begonnen bij de hengst Ynte, die tussen 1920 en 1940 leefde. Hij was niet heel populair, maar het gen voor slokdarmverwijding lijkt nu toch wijd verspreid binnen het Friese stamboek. Hellinge verwacht dat minstens de helft van alle Friese paarden intussen drager is van deze ongewenste erfelijke eigenschappen. Volgens hem is vreemd bloed intussen onvermijdelijk geworden. Dit onderzoek naar bindweefselaandoeningen en dan specifiek naar slokdarmverwijding, wordt gefinancierd door Amerikaanse Fenway Foundation en uitgevoerd door onder meer de Universiteit van Kentucky. Hellinga zelf is tegenwoordig wetenschappelijk adviseur bij Fenway, maar was hiervoor gedurende een periode van 18 jaar directeur van het stamboek. In die periode was hij medeverantwoordelijk voor het fokkerijbeleid en een oplossing voor de inteeltproblematiek.
In het artikel vertelt Hellinga: “We denken dat lang niet alle paarden met een dubbele mutatie voor slokdarmverlamming dat ook laten zien. Dan kun je zeggen dat je een normaal paard hebt, ook al is dat paard genetisch niet gezond. Paarden met de afwijking blijven zo onder de radar.” Hij verwacht wel dat er voor het einde van dit jaar een test is om dit te onderzoeken. “Gezien de feiten die ik nu heb, acht ik het onvermijdelijk om het inbrengen van vreemd bloed binnen de rasfokkerij die het Friese paard is, sterk te overwegen,” voegt hij toe.
Dat Hellinga hier nu zo stelling in is, is opmerkelijk. Want enkele maanden geleden gaf hij aan dat het ‘nog niet zijn rol’ was om over vreemd bloed te praten. Er zijn Friese fokkers erg bezorgd -zij pleiten soms al langer voor een aanpassing van het gesloten fokbeleid- en zij reageren met een bepaalde verbijstering op de manier waarop Hellinga zich nu uitspreekt. Had hij daar niet eerder mee kunnen beginnen? Marijke Akkermans, stamboekdirecteur, zegt in de Friese krant dat zij blij is dat Hellinga nu bij dit onderzoek betrokken is. Want, zo zegt ze: “het is duidelijk dat aanvullend onderzoek nodig is om de juiste keuzes te kunnen maken (…) er wordt hard gewerkt aan het uitwerken van scenario’s.”