Algemeen
De gastcolumn van deze week is van Thomas Ritter, een professionele dressuurruiter en -trainer die twee boeken over dressuur heeft geschreven: een over biomechanica en het andere over werken aan de lange lijnen. Hij komt oorspronkelijk uit Tubingen, Duitsland, maar woont nu met zijn vrouw Shana in Portugal, waar hij een dressuurtrainingscentrum runt.
Wie zijn wij om te oordelen?
Toen Alois Podhajsky directeur was van de Spaanse Rijschool in Wenen, merkte hij soms dat iemand hem tijdens de ochtendtrainingen met een afkeurend oog bekeek. Dus stuurde hij zijn groom naar de tribune om de boodschap door te geven: "De kolonel kon het niet helpen, maar merkte op dat u zijn training afkeurt. Hij nodigt u uit naar beneden te komen en zijn paard voor hem te berijden, want hij zou graag een betere manier leren." Niet verrassend, niemand was dapper (of onvoorzichtig) genoeg om in het aas te happen en te zeggen: "Bij God, ik ga op dit paard zitten en laat hem zien hoe het moet!" Dat is een heel slimme en zeer effectieve manier om de "experts op de tribune", die denken dat ze zoveel beter zijn dan de ruiters in de arena, die eigenlijk hun best doen om goed werk te leveren met hun paard, de mond te snoeren.
Het dilemma
Op social media, waar het heel veilig is om anderen te bekritiseren (vooral wanneer je je achter de anonimiteit van een schermnaam verschuilt) omdat je nooit de daad bij het woord hoeft te voegen en je eigen vaardigheden hoeft aan te tonen, leidt dit al snel tot de discussie of iemand op hoog niveau moet kunnen rijden en trainen om kritiek op iemand anders te kunnen leveren. Of dat de criticus moet kunnen aantonen hoe hij het beter doet dan de persoon die hij bekritiseert.
Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat alleen een olympiër een andere olympiër zou mogen bekritiseren. Er wordt op gewezen dat restaurantcritici over het algemeen geen vijfsterrenkoks zijn, kunstcritici geen kunstenaars van wereldklasse, muziekcritici geen musici van wereldklasse en literatuurcritici geen Nobelprijswinnende romanschrijvers of dichters. Dit is waar. Zelfs een onervaren ruiter van een lager niveau kan naar een wedstrijd of een training kijken en er van houden of niet. Ze kunnen het zo inspirerend vinden dat ze het willen nadoen, of ze kunnen het zo afschuwelijk vinden dat ze liever helemaal stoppen met paardrijden, dan zo te rijden. Hoe dan ook, hun oordeel kan juist of onjuist zijn. Ik heb in de loop der jaren gemerkt dat, hoe briljant een rit ook is, er altijd mensen zullen zijn die het afschuwelijk vinden, en dat hoe afschuwelijk een rit ook is, er altijd mensen zullen zijn die hem prachtig vinden. Denk daar maar eens over na.
Aan de andere kant herinner ik me dat Egon von Neindorff me vertelde dat alleen iemand die zelf paarden tot een bepaald niveau heeft getraind, echt kan begrijpen wat er voor nodig is en hoe uitdagend het is om dit soort werk te doen. Dat is ook waar.
Leren paardrijden en trainen is het moeilijkste dat ik ooit heb geprobeerd, en ik heb dit sentiment gehoord van vele anderen die zeer bedreven zijn in andere uitdagende beroepen. Het vergt alles dat we hebben, emotioneel, intellectueel, fysiek. We leggen er ons hart en onze ziel in, al onze tijd, energie, passie, geld, alles. We zijn ook vaak onze eigen ergste critici, omdat we elke dag ons uiterste best doen om aan onze eigen (soms onmogelijk hoge) normen te voldoen, en we worden voortdurend geconfronteerd met onze eigen tekortkomingen, de uitdagingen van het paard, soms de uitdagingen van de planning, de stalomgeving, en andere factoren die moeilijk te controleren kunnen zijn. Doorgaans is niemand zich méér bewust van onze fouten en mislukkingen dan wijzelf. Niets is frustrerender of pijnlijker dan niet te voldoen aan onze eigen verwachtingen. We hebben echt niemand anders nodig om ons op onze tekortkomingen te wijzen. Waarschijnlijk zijn we er zelf al mee bezig. Voortdurend.
Er is ook een verrassend hoog aantal ruiters dat lijdt aan het "Bedriegerssyndroom": de overtuiging dat we ontoereikend en onbekwaam zijn, ondanks het bewijs dat we eigenlijk heel bekwaam en succesvol zijn). Dat is zeker iets waar ik altijd mee geworsteld heb.
Mijn eigen mening
Ik denk dat het volkomen normaal en aanvaardbaar is om een mening te vormen en om de manier waarop iemand anders rijdt goed of slecht te vinden op basis van wat we weten. Het kan zeer leerzaam zijn om anderen te zien rijden en te proberen te begrijpen wat ze doen, wat ze proberen te bereiken, waarom ze het doen, en hoe ze het doen. We leren het meest van het kijken naar de positieve dingen die de moeite waard zijn om na te volgen, terwijl we de slechte kanten negeren, die onvermijdelijk zijn in elke rit.
Ik heb een hekel aan mensen die zichzelf op een voetstuk van morele superioriteit plaatsen en doen alsof ze begaan zijn met het welzijn van het paard, terwijl ze in werkelijkheid hun kritiek op anderen gewoon gebruiken als een manier om hun eigen angsten en onzekerheden te compenseren. Ze halen anderen neer, om op de een of andere manier superieur te lijken. Ze ontmenselijken degenen die ze bekritiseren, wat een vorm van verbaal geweld is en een voorloper van het toebrengen van fysiek geweld. Hun ijver is vergelijkbaar met die van religieuze fanatici, die mensen martelen en doden die niet precies dezelfde overtuigingen hebben als zij.
Het zich uitspreken tegen een onrechtmatige vorm van training is één ding, zoals de beruchte rollkur, maar het is iets heel anders om geweld te plegen, verbaal of anderszins, tegen mensen met wiens rijstijl je het niet eens bent.
Deze mensen hebben vaak een zeer eendimensionale kijk op de situatie die zij beoordelen. Ze zien alleen dat een foto, een video, of een rit afwijkt van het ideaal dat ze in hun hoofd hebben. Laat staan dat het een ideaal kan zijn, dat alleen echt uitzonderlijke paarden en ruiters kunnen bereiken na vele jaren van training. Afgezien van situaties waarin er duidelijk sprake is van misbruik, spelen er altijd vele factoren mee, zoals de bouw van het paard, de persoonlijkheid, de leeftijd, de trainingsgeschiedenis, de reis van de ruiter en soms de druk van de situatie. Idealen en verwachtingen moeten worden bijgesteld om tot een beoordeling te komen die eerlijk is voor zowel paard als ruiter. Uiteindelijk weten alleen de ruiter en het paard zelf welke uitdagingen ze hebben moeten overwinnen, en hoe groot of klein hun prestatie is. Een slechte prestatie voor het ene paard en ruiter kan absoluut geweldig zijn voor een ander. Zoals altijd hangt het af van de situatie en het individuele paard en ruiter.
Elk paard en elke ruiter blijven altijd werken aan vooruitgang. Niemands training is ooit klaar. Elke ruiter maakt fouten. Elke ruiter neemt verkeerde beslissingen. Hopelijk erkennen we allemaal onze fouten en proberen we ervan te leren. We doen allemaal het beste met wat we weten. Als we beter weten, doen we het hopelijk beter. Zelfs de beste ruiters ter wereld hebben soms lelijke momenten. Het is gewoon de realiteit van het leven, wanneer twee onvolmaakte wezens samen leven en werken. Geen enkel huwelijk bestaat alleen uit de wittebroodsweken. Geen enkele relatie tussen paard en ruiter is altijd harmonieus en zonder onenigheden. Geen enkel paard is altijd aan het bit, door, rond, soepel, in balans, recht, et cetera. Er zullen altijd momenten zijn waarop het paard tijdelijk niet aan het bit of achter de loodlijn staat, ergens in zijn lichaam schrap of stijf staat, uit balans is, scheef. Soms gebeurt dit van de ene pas op de andere. Soms is het bijna onmerkbaar. Soms is het maar voor een kort moment. Soms is het heel duidelijk, een compleet verlies van balans met als gevolg verlies van controle. Waar het om gaat is hoe we met deze situaties omgaan en wat we ervan leren.
Een mogelijke oplossing
Ik denk dat we allemaal moeten leren om eerst lief te zijn voor onszelf, om dan lief te kunnen zijn voor anderen. Ons perfectionisme, de pijn van onze eigen mislukkingen, de schaamte die we voelen iedere keer als we niet aan onze eigen verwachtingen kunnen voldoen, en ons eigen bedriegerssyndroom kunnen er gemakkelijk toe leiden dat we ons afreageren als we iemand anders dezelfde fout zien maken waar we mee worstelen, of waar we vroeger mee worstelden. Iemand anders neerhalen kan onze pijn tijdelijk verzachten, maar het lost het echte probleem - onze eigen tekortkomingen en mislukkingen - niet op. Dat kan alleen door eerlijk en constant aan onszelf te werken. Het is een soort zen-oefening, of een vorm van zelfontplooiïng, met als doel de beste versie van onszelf te worden als ruiter en als mens dat we kunnen zijn. Beide gaan hand in hand.
Wij moeten de verleiding weerstaan om ons op welke wijze dan ook superieur te voelen aan iemand anders die een fout maakt, of die niet zo geschoold en bekwaam is als wij.
Wij moeten er vrede mee hebben dat wij onvolmaakt zijn en altijd onvolmaakt zullen zijn, dat wij altijd fouten zullen maken, dat wij soms niet aan onze eigen verwachtingen zullen voldoen, dat wij soms niet in staat zullen zijn om aan onze eigen normen te voldoen. En we zouden dezelfde hoffelijkheid moeten tonen aan anderen. Geef hen het voordeel van de twijfel. Zie het positieve in ons eigen rijden en in dat van anderen. Zie de uitdagingen die we moesten overwinnen in ons rijden, en met een bepaald paard. Probeer de uitdagingen te zien die anderen hebben moeten overwinnen. We moeten onszelf de fouten die we maken vergeven , en dan proberen het de volgende keer beter te doen. We moeten ook anderen de fouten die ze maken vergeven, en ze aanmoedigen het de volgende keer beter te doen.
Wij moeten ook ophouden alle fouten te beschouwen als het einde van de wereld, als een gruwelijke wreedheid tegen het paard die hem voor altijd zal ruïneren, of als een aanwijzing dat wij, of degene die de fout maakt, vreselijke ruiters en een vreselijke mensen zijn, die het nooit zullen leren.
Fouten zijn leermomenten. Hindernissen zijn uitdagingen die moeten worden genomen. Het is een veel beter gebruik van onze tijd en energie om te werken aan positieve oplossingen, dan stil te staan bij de negatieve dingen.
We moeten onderscheid maken tussen echte mishandeling en onbedoelde fouten die iedereen maakt. We kunnen nog steeds opkomen voor het paard in situaties waarin dat gerechtvaardigd is, maar we moeten vooral proberen het zo goed mogelijk te doen met onze eigen paarden, zodat we het goede voorbeeld kunnen geven - wat het moeilijkste is om te doen. Afgeven op anderen, en ze wijzen op hun fouten, heeft weinig waarde omdat het niemand helpt, zeker niet het paard. Het verpest alleen de sfeer verder en het maakt mensen meer paranoïde, meer gestrest en meer defensief, waardoor ze eigenlijk nog slechter gaan rijden en zichzelf overbrengen op de paarden.
- door Thomas Ritter
