Geplaatst Algemeen
Je kan je paard met geduld aan een paraplu leren wennen.
Foto: Banjer.
Heb je vragen over rijden en trainen? De FEI heeft antwoorden! In dit artikel praten ze bij met Tik Maynard en ze vragen hem om tips om een afgeleid paard te laten focussen.
Maynard vertegenwoordigde Canada op de Pan American Games van 2007, hij werkte bij verschillende bekende ruites en hij heeft een boek geschreven over zijn tijd als werkende student: "In the middle are the horsemen".
Maynard en zijn vrouw, de bekende eventingamazone Sinead Halpin, zijn gevestigd op Copperline Farm in Florida. De trainingen van Maynard combineren eventing en natural horsemanship.
Ten eerste is een paard dat is afgeleid, volgens Maynard, ergens nerveus voor, of het wil ergens voor vluchten. Het is iets dat ze angstig maakt, bijvoorbeeld een rennende hond, een wapperende vlag, een rijdende tractor of een onbekend paard. Eigenlijk kan het bijna alles zijn.
Hij zegt: "Paarden lijken bang te zijn voor dingen die op ze af komen, dingen die snel bewegen, dingen die lawaai maken, dingen die nieuw of ongebruikelijk zijn, dingen waar ze slechte ervarigen mee hebben, dingen die hen aanraken, dingen die heel groot zijn of juist heel klein, dingen die bewegen naar aanleiding van hoe zij bewegen (bijvoorbeeld iets dat achter iets anders aan gaat), dingen die onregelmatig bewegen."
Maynard merkt op dat "een paard ook afgeleid kan zijn door dingen die ze leuk vinden, of waar ze naartoe willen gaan, of nieuwsgierig naar zijn. Gras, zandkorrels, andere paarden waar ze bevriend mee zijn, een grote blauwe bal waar ze aan willen ruiken, een plaats waar ze kunnen rusten, een stal waar ze eten en gezelschap krijgen. Dit zijn allemaal voorbeelden van dingen waar ze misschien naartoe willen gaan."
Daarbij kan een paard ook worden afgeleid door "een combinatie van iets waar ze voor willen vluchten, en iets waar ze graag naartoe willen gaan."
Het probleem aanpakken
Maynard legt uit hoe deze zaken kunnen worden aangepakt. Hij benadrukt dat het aanpakken van sommige dingen gevaarlijk kan zijn voor het paard, de mens of voor allebei. Soms is het beter om met een probleem om te leren gaan, dan het aan te pakken.
"Als je een probleem wil "oplossen", vraag er dan professionele hulp bij", zegt Maynard. Hij legt uit wat hij bedoelt met oplossen versus ermee om leren gaan. "Iemand die een geweldige dressuurruiter is, is niet perse een goede springruiter, of reiner. Hetzelfde geldt voor omgaan met gedragsproblemen."
"Er zijn veel goede ruiters die geen expert zijn in gedragsproblemen. Zoek alsjeblieft een instructeur die hierin is gespecialiseerd. Je kan met de situatie omgaan, door je paard niet te vragen om in de buurt te komen van het ding waar ze angstig voor zijn."
Dat gezegd hebbende, als iemand aan het zelfvertrouwen van zijn paard wil werken, voegt Maynard toe "Laat je paard er geleidelijk aan wennen. Zorg ervoor dat ze er NIET bang voor worden.
"Denk aan drie lichten, rood, groen en geel. Het groene licht betekent dat je paard op zijn gemak is, hij is niet bang or nerveus. Een geel licht betekent dat je paard op zijn hoede is voor het nieuwe ding, maar dat het nog geen bedreiging voor hem vormt. Ze wil er nog niet voor proberen te vluchten. Een rood licht betekent dat ze ervoor wil vluchten, in stap, draf of galop, of in extreme gevallen door als een standbeeld te blijven staan, bokken, steigeren, schoppen, uithalen, bijten, trillen, bevriezen, of zelfs door erbij te gaan liggen."
Maynard voegt toe: "Weet je nog, de dingen die ze niet leuk vinden? Nieuwe dingen, dingen die onregelmatig bewegen, dingen die naar ze toekomen, et cetera. Als er iets is waar je je paard aan wil laten wennen, bijvoorbeeld een paraplu, beweeg de paraplu dan langzaam, op een afstandje, weg van het paard, in een regelmatig ritme."
"Er is bijna niets dat het paard zoveel zelfvertrouwen geeft als iets volgen, dat van ze weggaat. De aspecten die het ding eng maken: afstand, geluid, ritme, et cetera. Verminder ze één voor één."
"Als de afleiding iets is waar ze naartoe willen gaan, iets dat ze leuk vinden, bijvoorbeeld gras, hooi, biks, hun beste paardenvriendje, is de beste oplossing om te proberen "iets" te zijn dat je paard ook leuk vindt. Kan je wat beleefder tegen je paard zijn? Kan je hem soms wat lekkers geven? Aaien? Rust? Spelen? Kriebels? Kan je in een rustig ritme bewegen? Kan je in balans blijven? Niet in de mond zitten, of op zijn rug neerploffen?"
Wat kunnen we verbeteren?
Maynard legt uit: "Ogen zijn om te kijken, oren zijn om te luisteren, een neus is om te ruiken. Waar is gedrag voor? Gedrag is om naar iets toe te gaan dat ze leuk vinden, of om te vluchten als ze het niet leuk vinden."
"Soms zijn er ingewikkelde nuances in deze gedachtegang. Paardengedrag is eenvoudig, maar niet makkelijk. Er is heel veel nuance in het gedrag van een paard. Het maakt niet uit goed je denkt dat je je paard kan lezen, het kan altijd beter. Gegarandeerd. Ik probeer mezelf elke dag te verbeteren. Lees je paard, leer hem kennen. Blijf problemen voor. Overweldig ze niet."
"Tot slot", besluit Maynard, "de meeste problemen hebben op de een of andere manier met ons te maken. Leer je emoties te beheersen. Oefen emotionele fitheid. Als je gefrustreerd raakt, boos, of bang, stop er dan gewoon mee. Neem een pauze en probeer het morgen nog een keer. Als je probleem blijf, zoek dan professionele hulp."