Net als Nederland heeft België een weekje kou achter de rug. Gedurende die week werd ik geconfronteerd met een stukje van mijn hersenletsel waar ik weinig bij stil sta. Waar ik vroeger weinig moeite had met de kou, heb ik daar sinds mijn hersenletsel een gloeiende hekel aan. In die mate dat ik echt vreselijk chagrijnig en zelfs ietwat moedeloos word.
Voor de meeste mensen is kou niet echt een probleem. Met wat meer lagen is het ergste opgelost. Ik was vroeger iemand die zelfs met -10 rustig in een dun truitje buiten liep. Mijn innerlijke thermostaat kon dat prima geregeld krijgen. Ik herinner me nog dat mijn lesgever steevast alles wat ik uit deed, bij haar op de schouders legde. En nooit heb ik er bij stil gestaan wat een luxe dat was!
En nu is die innerlijke thermostaat dusdanig ontregeld dat ik het eigenlijk altijd fris heb. In het dagelijkse leven merk ik daar zelf nog weinig van, behalve wanneer mensen mij om één of andere reden moeten aanraken en opmerken hoe koud ik aan voel. Alles went uiteindelijk. Ik ben vaak de enige met een trui aan in de kamer, maar ook andere mensen wennen aan zulke dingen. Dus het roept weinig vragen op.

Maar wanneer de temperatuur richting de nul graden zakt, of nog erger, er onder. Dan loopt het mis. Mijn lijf krijgt het met geen mogelijkheid meer geregeld. Terwijl ik ter hoogte van mijn bovenlichaam dusdanig warm heb dat ik flauw begin te worden, zijn mijn handen het stadium van pijn doen van de kou voorbij en weigeren ze simpelweg nog bevelen op te volgen van mijn hersenen. Letterlijk “stijf van de kou”. Mijn lijf krijgt op één of andere manier de balans niet meer goed.
De oplossing lijkt simpel, doe handschoenen aan. Toch? Het probleem is dat handschoenen weinig zin hebben gezien de werking van vrijwel alle kleding gebaseerd is op lichaamswarmte en mijn handen zijn altijd kouder dan de omgevingstemperatuur. (Nee, ik heb zelf geen idee hoe dat exact werkt.) Zelfs met 30°C zijn mijn handen nog steeds koud. Handschoenen hebben bovendien het nadeel dat je motoriek verliest en gezien ik links al beperkte motoriek heb, vertraagt het de werkzaamheden nog meer waardoor ik dus moet kiezen tussen langer in de kou met handschoenen die niet helpen, of kunnen doorwerken zonder handschoenen.
Tijdens de 1e dag van de kou betekende dat dus dat ik om de vijf minuten naar binnen liep om mijn handen op de verwarming te leggen tot ze weer functioneerden. Je kan je vast voorstellen dat dat voor enige frustratie zorgt. Op dag 2 werd ik voorzien van handwarmers. Van die kleine zakjes met chemisch spul in die je in kokend water legt en vervolgens houden ze dan behoorlijk lang warmte vast. Dat bleek de oplossing te zijn. Door regelmatig mijn handen even in mijn zakken met de warmers te steken bleven mijn handen bruikbaar en kreeg ik mijn taken grotendeels uitgevoerd alvorens de handwarmers geen nut meer hadden.
Ik word met enige regelmaat “ice queen” genoemd door vrienden en mijn man. Deels door mijn ietwat afstandelijke karakter maar hoofdzakelijk omwille van het feit dat ik dus altijd koud aan voel. Iets waar ik door de zachte winters sinds mijn infarct nooit echt last van gehad heb omdat ik desondanks ook een vrij hoge tolerantie heb gekregen voor dat “kille” gevoel. Wanneer ik vind dat ik warm aan voel, ben ik kennelijk nog steeds koud. Maar deze week moest ik concluderen dat ik dus niet meer bestand ben tegen temperaturen die meerdere graden onder nul gaan. De laatste dag met echte vorst stond ik met mijn handen voor de warme lucht uitblazende rooster van de droogtrommel, omdat ik doorheen de week leerde dat dat de snelste en minst pijnlijke manier was om ze op te warmen. Mijn man moest lachen om het feit dat ik van buiten rechtstreeks door liep naar de droogtrommel en daar voor ging staan. Waarop ik ietwat gefrustreerd reageerde met “ja, jij lacht! Ik vind het een klein wonder dat ik de week door gekomen ben zonder afgevroren vingers!”
En dan word je dus geconfronteerd met het feit dat zelfs de meest vanzelfsprekende functies, waar niemand ooit bij stil staat dat ze belangrijk zijn, best een gemis zijn wanneer ze niet meer naar behoren werken. Je innerlijke thermometer is zo ongeveer de functie die vrijwel iedereen “for granted” neemt. Maar oh wat was het leven een stuk aangenamer toen die nog naar behoren werkte!