Sport
Tekst & foto's door Marjo

Else en Luna
Toen Else acht jaar geleden via een vriendin kennis maakte met de endurance, was ze verkocht. Haar huidige paard, Luna van toen zes maanden oud, zou opgeleid worden tot endurancepaard. Inmiddels zijn ze grade 3 startgerechtigd, en onderweg naar hun eerste wedstrijd van 80km. Met Luna is zij een bijzondere vertoning op de wedstrijden. In plaats van een volbloed of arabier, zoals de meeste endurancepaarden, rijdt Else een koudbloedkruising. Luna is een kruising tussen een haflinger en een welsh-cob, een van de weinige koudbloeden in de sport.
Else is 35 jaar. Haar Luna is 9 jaar en zij zijn al 8,5 jaar bij elkaar. Else heeft Luna zelf opgeleid en gelijk richting de endurance getraind. Dit jaar heeft ze een wedstrijdpauze, deels vanwege de corona maar ook omdat Luna niet helemaal lekker in haar vel zit. Volgend jaar wil ze in de grade 3 van start gaan. Hoogste tijd om eens rond de tafel te gaan zitten en een paar vragen te stellen over de weg die zij belopen heeft met haar paard.
Samen op avontuur
In de ogen van Else is endurance de meest vriendelijke tak van de paardensport. Er wordt goed op de dieren gelet door middel van veterinaire keuringen, er is een verbod op scherpe bitten, hulpteugels en sporen. Een losse martingaal is nog toegestaan maar shanks en andere scherp inwerkende bitten horen niet in de endurance thuis.
Maar het is vooral gewoon een hele leuke bezigheid. Als je dressuur rijdt, is je proefje met 5 tot 10 minuten voorbij, een springproef gaat nog sneller. Maar in de endurance ben je een hele dag, soms zelfs een weeekend, samen op pad. Je legt talloze kilometers af, samen met je paard. Je maakt uren.
En wat er dan zo mooi is aan de sport? Het avontuur, het buiten zijn, de natuur. Je moet elkaar kennen, op elkaar ingespeeld zijn. Zonder teamwork redt je het niet in deze sport. De hogere klasse kom je simpelweg niet door zonder dat je elkaar kent. Maar bovenal; genieten van je paard.

Spierkracht, uithoudingsvermogen en makkelijk te laden
Bij het opleiden van een endurancepaard komt veel kijken. Uiteraard moeten ze lichamelijk in orde zijn, ze hebben spierkracht en uithoudingsvermogen nodig om de wedstrijden door te komen. Maar daarnaast, en misschien nog wel belangrijker, moeten ze braaf en bomproof zijn. Je komt nergens als je paard niet makkelijk de trailer op gaat, dus dat is al een vereiste. Ook moeten ze goed tegen andere paarden kunnen. Bij endurance start je vaak in een grote groep, dus dan is het wel handig als je paard goed te hanteren is.
Zelf nam Else Luna elke maand tenminste een keer met de trailer ergens mee naartoe. Naar de zee, een binnenbak ergens om te rijden of gewoon bij een vriendin. Door deze ritjes raakte Luna gewend aan vreemd terrein en aan ritjes met de trailer.
Daarnaast zijn schriktrainingen erg belangrijk. Een bomproof paard is belangrijk. Je kan wel je wedstrijden uitkiezen op waar je paard makkelijk loopt. Op de webpagina van de wedstrijd staan details zoals de route, het kan bijvoorbeeld zijn dat je veel wegen moet oversteken of dat de route geheel in het bos ligt.
Wanneer je meedoet aan een meerdaagse wedstrijd, is het ook handig als je paard netjes in een paddock kan blijven staan voor een nacht. Daarnaast moeten ze braaf zijn bij een veterinaire controle, en dus ook accepteren dat een vreemd persoon aan ze zit.

Vetgate en Duct-tape
Een belangrijk onderdeel van de endurance is de vetgate. Je paard wordt in totaal drie keer gecontroleerd door een dierenarts, voor de start, tijdens de wedstrijd en na de finish. Hiervoor krijg je een vetkaart waar alles op ingevuld wordt. Voordat je gaat starten wordt het paspoort gecontroleerd, en wordt er gekeken of de entingen up to date zijn. De turgor (of het paard is uitgedroogd) wordt gecheckt evenals de hartslag en de bloedsomloop in het tandvlees. Daarnaast kijkt de dierenarts naar de locomotie, of het paard wel rad is op vier benen, en beoordeelt hij of zij de bespiering en enige gevoeligheid op de rug. Pas als dat allemaal akkoord is mag je aan de start verschijnen.
Tussendoor wordt het paard ook een keer gecontroleerd. Je bepaalt zelf wanneer je het paard aanbiedt voor de keuring maar moet dit wel binnen 10 minuten nadat je binnen bent doen. De hartslag moet onder de 60 slagen per minuut zijn, als dit te hoog is dan moet je het paard binnen 10 minuten opnieuw aanbieden. Is het dan nog niet goed, mag je niet verder met de wedstrijd. Je kan altijd eerst zelf checken met een hartslagmeter of je het paard al aan kan bieden. Want, hoe eerder je aanbiedt, hoe eerder je tijd stopt. Om de hartslag omlaag te brengen kun je met het paard stappen, of het koelen. Daar is ook de welbekende waterstraat voor. Daarna worden weer dezelfde dingen gecheckt als bij de eerste keuring; turgor, locomotie en bloedsomloop.
Wanneer je over de finish bent, volgt de keuring een half uur later. Je tijd stopt gelijk bij de finish, dus daar hoef je geen zorgen meer over te maken. Deze keuring is echter bepalend; als deze goed is dan heb je de wedstrijd uitgereden en wordt je geklasseerd.
Bij de klasse 1 wordt er bij de finish direct de hartslag gecontroleerd, en volgt de rest van de keuring een half uur later.
Op wedstrijd neem je uiteraard je standaarduitrusting mee; zadel en hoofdstel. Afhankelijk van de ondergrond waar je op gaat rijden pak je ook hoefschoenen in. Je poetsspullen neem je mee, maar ook een noodkit; daar zit een thermometer in, verband, betadine, wondspray, schaar en duct-tape. Duct-tape is vooral erg handig als er onverhoopt iets kapot gaat.
Ook neem je voer en veel water mee. Water gebruik je om te koelen en te drinken, voor jezelf maar ook voor je paard.
Op langere wedstrijden neem je ook reserves mee; singel, teugels, halster, beugelriemen en extra dekjes zodat je tussen de lussen kan wisselen. Voor jezelf neem je extra kleding mee, en een regenpak.
Te paard neem je zo min mogelijk mee om de kilo’s zo laag mogelijk te houden. Je hebt een zadeltas of een heuptasje met wat drinken en eventueel een energiereep erin. Onderweg houdt je contact met je grooms zodat zij klaarstaan op de juiste plekken en ze eventueel gebroken tuig kunnen maken / vervangen.

Het meten van de hartslag.
Biothane en duurzaamheid
Voor het rijden van de lange afstanden, gebruiken de enduranceruiters ander soort tuig dan dressuur- of springruiters. Er wordt bijvoorbeeld minder gebruik gemaakt van leder, maar van biothane. Dit is veel slijtvaster dan leer, maar ook praktischer. Het breekt niet snel en het is erg sterk. Een paard zweet erg veel, en dat zweet tast het leer vaak in negatieve zin aan. Biothane is dan veel makkelijker te gebruiken. Sommige paarden zijn er wel allergisch voor, maar hier hebben ze onderleggers voor uitgevonden.
Dekjes zijn ook heel belangrijk. Deze moeten een goede demping hebben. Hierdoor zijn ze een stuk dikker dan 'gewone' dekjes. Er zijn pads met wol bijvoorbeeld die het zweet goed opnemen, en daarmee de paarden beter droog houden.
Voor de ruiter is er niet echt speciale kleding nodig, maar hoe hoger je komt in de endurance, hoe meer waarde je hecht aan dingen die niet stuk gaan. Er gaat nogal eens wat kapot onderweg. Stevige schoenen met chaps zijn belangrijk. Als je 40km moet lichtrijden zijn stabiele, stevige schoenen erg prettig voor je enkels.
In principe kan je in elke rijbroek starten, maar houdt er rekening mee dat het goed past. Alles gaat schuren namelijk. Broeken met zo min mogelijk naden zijn dan fijn, zoals rijleggings.
Alles ga je voelen na 50km, dus ook je ondergoed moet goed over nagedacht zijn. Ga dus niet rijden met een kanten slip, en zorg voor een goede sport-BH.
Maar wat je ook draagt, het moet gericht zijn op duurzaamheid. Materiaal wat niet snel slijt, tegen al het verschillende weer kan en niet te strak of te los zit. Het moet lang meegaan.
Daarnaast is een sporthorloge ook handig om bij je te hebben. Hiermee kun je alles registreren, zowel in de training als tijdens de wedstrijd. Daarnaast wordt de route vaak ook via navigatie beschikbaar gesteld. Je horloge kan je ook heel veel bruikbare informatie geven zoals je tempo. Tijdens de wedstrijd moet je een minimum tempo rijden en de informatie op je horloge kan je vertellen of je dat tempo omhoog moet schroeven, of dat je dit wellicht wat omlaag kan laten gaan.

Else had ontzettend veel te vertellen over haar avontuur in de endurance, daarom hebben we volgende week deel 2 van dit interview voor jullie!