Blog
Na mijn vorige blog kwam er terecht de vraag hoe ik mijn paarden dressuurmatig africht. Ik merk doorheen mijn schrijven dat ik het moeilijk vind om het allemaal goed te verwoorden en weet je wat? Er komt gruwelijk veel kijken bij de africhting van een paard. Dat weten we natuurlijk allemaal wel ergens. Maar als je het dan in een blog moet gaan proppen. Dan kom je pas écht tot die conclusie.

Kort na mijn eerste operaties kocht ik Sam. Sam had een verhaal. Hij was extreem gespannen, overgevoelig en hij stond zeer beperkt open voor contact met “zijn” mensen. Een beetje een “blijf-van-mijn-lijf-paard.” En de definitie van “neurotisch”. Ik zeg nog steeds regelmatig dat als Sam een mens was, hij nooit uit het kamertje met de zachte witte muren zou mogen.
Al snel kwam ik er achter dat ik niet meer kon rijden zoals ik vroeger deed en dat, dat bij Sam sowieso toch ook niet zou werken. Mijn man (toen nog date) kwam wel eens helpen maar die zag ook niet hoe die “zenuwpees” ooit voor normaal ging kunnen door gaan. In zijn verdediging; Ik leek de enige die geloofde dat Sam ooit voor normaal zou kunnen door gaan. Ik kwam eerder per toeval in contact met een bokker die na wat PB contact aan gaf dat hij op een wedstrijd zou zijn waar ik ook zou zijn (en waar Sam gestald stond.) en we spraken daar af. Hij stelde voor om me een paar keer te komen helpen. De bokker in kwestie wilde toen al liever anoniem blijven en die wens zal ik ook in deze blog respecteren.
Hoewel onconventioneel, sloeg Sam om als een blad aan een boom met zijn manier van werken. Één van de eerste dingen die hij me zei was “Hij is zoals hij is. Hij kan niet veranderen want hij heeft daar geen rede toe. Jij moet met hem leren om gaan.” Een advies dat ik nog steeds op de voorgrond van mijn denken heb als ik met paarden werk. Die “paar keer” werd een beetje langer en uiteindelijk heb ik, denk ik, een 2tal jaar les van hem gehad. Het is dankzij zijn lessen en de vele theorie over beweging en lichaamsgebruik die ik van hem gekregen heb nog voor het woordje “bio-mechanica” een vast bokt-begrip werd, dat ik een basis had waarop ik zelf verder kon bouwen.
In eerste instantie begonnen we met hem af te leren om echt te vechten tegen de hand. Gewoon contact, zodra hij na gaf, meteen “bubbel” in de teugel ter beloning. Puur om hem duidelijk te maken dat er niet getrokken ging worden. Let wel: Sam is een uitzondering. Tot op heden is Sam het enige paard waarbij ik het zo overdreven heb moeten doen. Hij heeft dan ook nog van nature wat onderhals en loopt liefst hoog bovenin en eng in de hals met een holle rug. Al snel kreeg Sam door dat het hoofd wat lager, toch wel aangenamer liep. Van daaruit gingen we overgangen naar draf maken. Boogjes in de teugel waren geen issue, zelfs gewenst in dit eerste stadium.. “Waarom zou je druk in je hand willen als je hem zo licht kan rijden? Laat hem zijn eigen lijf maar dragen.”
Ja, waarom eigenlijk?

Dit was een vrij standaard beeld voor ons in het begin.
De overgang mocht pas ingezet worden als hij geheel los en ontspannen was in zijn rug, hals en kaak. Ofwel; voelen, voelen, voelen. Niet van voor, want dat contact moest gewoon los zijn, maar in zijn rug. Sam was een enorme vluchter dus het draven moest flink onder zijn voorkeurstempo en wederom: boogjes in de teugels. Een beeld waar ik heel veel commentaar op gehad heb.





Dat is een beetje de fase waar mijn jonge paard nu zit. Rêve wordt snel loperig en heeft de neiging om zich erg lang te maken als ze het moeilijk vindt en dan niet subtiel maar echt neus naar voren en hals lang maken en zich eigenlijk eruit trekken. Dat verruimen vindt ze een beetje onzin, waarom ruimer als je ook harder kan? Dus ik greep terug naar die basis die ik ooit kreeg met Sam en ik begon vanuit dat trage drafje aan een lang teugeltje naar arbeidsdraf te rijden al doorzittend. Die tempowisseling is zo klein dat Rêve niet getriggerd wordt om zich er uit te willen trekken. Toen arbeidsdraf goed bleef gaan, reed ik haar op diezelfde manier vanuit mijn zit een pasje naar voren. Niet te veel, een pasje of twee drie. En heel bewust blijven voelen of je de passen ook effectief groter voelt worden én dat ze niet tot dat punt komt waar ze zich eruit wil trekken.
Dit is iets dat je eerder voelt dan ziet. Dus in de eerste tijd kan het zijn dat jij het wel voelt maar dat de (veelal onoplettende) kijker nog niets ziet. Sowieso valt het me op hoe weinig zicht veel ruiters hebben op de beweging en het lichaamsgebruik van een paard. Terwijl het kennis is die zo'n immense aanvulling op je training kan zijn. Maar er komt vanzelf een punt dat de reactie groot genoeg wordt dat het ook zichtbaar wordt. En het mooie is dat je het “rennen” dat veel paarden tonen ipv het verruimen gewoon over slaat op deze manier. Ik kreeg nog niet zo lang geleden de vraag van een collega wedstrijd ruiter met een jong paard hoe ik Sam zijn middendraf zo gekregen had. De korte versie is “heel veel tempowisselingen en heel veel geduld.” maar achteraf besefte ik pas dat die versie waarschijnlijk geheel anders geïnterpreteerd is… Mensen vergeten dat van “te traag” naar “arbeidstempo” ook een tempowisseling is. Er zijn zoveel tussenstapjes die “vergeten” worden omdat veel paarden tegenwoordig van nature veel talent hebben. Tot ze een paard onder hun kont krijgen dat moeite heeft met een basis-dingetje.
Met onze zit kunnen we veel invloed hebben op de gangen. Iedereen weet dat iemand die “achter blijft” in het ritme kan zorgen dat het paard kort gaat lopen. Toch staat blijkbaar haast niemand er bij stil dat je die invloed ook in je voordeel kan gebruiken. Als ie korter kan worden van jouw doorzitten. Dan kan die dus ook ruimer worden van jouw doorzitten. Als je jouw “doorzit ritme” ietsje “vergroot” dan is het logisch dat het paard zich ook daaraan zal aanpassen. En je leest het al (of misschien nog niet?) waar we continu op terug komen: Vóelen. Om het ritme te beïnvloeden moet je het eerst voelen. Vervolgens moet je ook op zo'n manier reageren dat je het dier motiveert om zich aan te passen aan jou, zonder dat je hem in de war brengt. Dus ook hier komt weer: Vóelen! Constant bewust zijn van wat er onder je gebeurt. Niet van voor, maar in de rug en achterhand. Als die twee goed zijn dan blijven ze van voor heus ook wel fijn. Voor veel ruiters zal dit echter ook vereisen dat er zelf getraind zal moeten worden. Ik zie veel ruiters “mooi” zitten maar veel minder ruiters die ook daadwerkelijk bewust zijn van hun lijf en controle hebben over hun spieren. Van veel paarden wordt gezegd dat ze “in een eigen 'houding' lopen” op bokt. Waarmee men dan bedoelt dat het dier niet daadwerkelijk correct gereden is maar gewoon in de krul loopt. Het feit is dat er nog veel meer ruiters in een ‘eigen houding' zitten.
Pas toen het in de draf allemaal vrij feilloos liep gingen we op dezelfde manier aan de galop werken. De overgang werd bij Sam eigenlijk vooral gemaakt door mijn bekken iets in te draaien. Wederom pas als hij volledig los en ontspannen was in draf zodat hij in galop leerde aanspringen zonder die hals omhoog te drukken. Omdat Sam van het type “hoe harder hoe beter” is. Probeerden we hem al vrij snel in een heel traag galopje te laten gaan. In eerste instantie maakten we ons niet druk om viertakt. Als hij maar rustig en ontspannen was. Opieuw: Sam is een uitzondering. Mijn huidige merrie die veel rustiger in het hoofd is, wil ik momenteel wel goed voorwaarts en in een correcte drietakt omdat die juist te snel uit galop valt. Die moet eerst leren vooruit denken waar Sam echt moest leren dat “rustig” ook een optie was. Net zoals je eentje die niet vooruit denkt wel eens meer voorwaarts rijdt dan “mooi” is. Werd Sam dus meer “terug” gereden dan mooi is. En het wordt vaak gezegd maar het ís ook simpelweg zo: eenmaal je die basis er góed in hebt zijn de andere dingen relatief simpel aan te leren.

Ook in galop dat boogje in die teugel. Lichtheid ging voor op alles.
Sam (en ook Rêve nu) leerde wijken zoals elk ander paard. Alleen leerde hij wijken voor mijn bovenbeen en leg ik enkel mijn onderbeen tegen zijn flank. Waar ik in de “rechtdoor” mijn onderbeen eerder los laat afhangen. Rêve krijgt dit op dezelfde manier aangeleerd. Het enige dat ik wellicht anders aan pak.. In eerste instantie pak ik ze, net als elk ander denk ik, vanuit de bocht naar de middellijn “schuin” mee naar de lange zijde. Maar de afwerking en verfijning leer ik ze via “pootje over”. In stap een keertwending om de voorhand maar over een cirkel van een tiental meter. Dat zelfde leer ik ze ook geleidelijk aan om de achterhand maar zonder al te veel buiging. Het enige “nut” dat dit heeft is meer controle krijgen over die voor- en achterhand en dat ze zelf ook coördinatie moeten krijgen in die zijwaartse beweging. Bovendien worden ze er leniger van in dat zijwaartse. Sowieso gebruik ik veel oefeningen die bij anderen een doel op zichzelf lijken hoofdzakelijk als ‘instrument’. Veel (dressuur)ruiters streven zo naar dat perfecte, correcte plaatje dat ze het nut van de oefening lijken te vergeten. Daarmee beperk je jezelf enorm! Doe es gek, durf dat ‘ideale’ eens loslaten, verkl**t het een keer verantwoord creatief en je zou zomaar voordelen kunnen ontdekken!
De schouderbinnenwaarts bv rijd ik vrijwel alleen in de proeven ‘volgens het boekje’. Thuis is die schouderbinnenwaarts echt een instrument om dat achterbeen te activeren en te kunnen beïnvloeden. Er gaat niks stuk van een te scherpe of te flauwe schouderbinnenwaarts. Bij Sam pak ik hem ook regelmatig mee op de volte net zoals via appuyeren verkleinen, paar pasjes travers, omzetten naar schouder binnenwaarts en al wijkend weer vergroten. Wordt hij heerlijk soepel en gefocussed van! Dit kan natuurlijk nog niet met Rêve. Al wijkend vergroten wel!
Bij de appuyementen en de travers is het enige verschil t.o.v het wijken in hulpen dat ik een klein beetje op de beugel “duw” waar ik naar toe appuyeer. Mede omdat je dan ook automatisch je gewicht correcter verdeeld houdt (ipv aan de buitenkant te gaan zitten zoals veel ruiters, ook ik, van nature neigen te doen.) Maar verder geef ik ook die hulpen hoofdzakelijk met mijn bovenbeen. En zo is het meteen weer een extreem lange blog geworden. Zoals ik al zei: Zelfs de basis-africhting van een paard beknopt samenvatten wordt gewoon een lang verhaal. En dan heb ik waarschijnlijk nog een hoop “over geslagen” waar ik momenteel niet bij stil gestaan heb.