
Foto: Wikimedia Commons
Duitse onderzoekers hebben meer bewijs gevonden voor esdoornzaden als veroorzaker van atypische myopathie (AM). De aandoening is bij paarden in vele gevallen dodelijk. Lange tijd was er geen oorzaak bekend, maar wetenschappelijk onderzoek wijst steeds vaker in de richting van de esdoorn. Het nieuwe onderzoek is hierop geen uitzondering.
De wetenschappers bezochten elf weilanden waar atypische myopathie voorkwam bij de grazende paarden. Ook onderzochten ze het bloed en de urine van de zestien aangedane paarden, waarvan er vijftien overleden waren. De onderzoekers veronderstelden dat paarden atypische myopathie ontwikkelen wanneer zij tijdens het grazen genoeg esdoornzaden binnenkrijgen. In de zaden zit hypoglicine-A, een giftige stof afkomstig uit aminozuren.
De aangedane paarden hadden een hoeveelheid van 17,47 tot 128,68 mg hypoglicine-A in hun lichaam. Paarden die op dezelfde weides graasden maar nog geen AM hadden ontwikkeld, hadden een gemiddelde hoeveelheid van 5,99 mg hypoglicine-A in hun lichaam. In vergelijking: paarden die op normale weides graasden hadden minder dan 0,5 mg hypoglicine-A in hun lichaam. Dankzij deze resultaten is er een duidelijk verband tussen de hoeveelheid hypoglicine-A en esdoornzaden gevonden.
De atypische myopathie-weides kenmerkten zich door de aanwezigheid van de esdoorn en een schaarste aan gras. De onderzoekers raden aan om geen paarden te laten grazen op weides waar de esdoorn aanwezig is. Zij hopen dat hun resultaten kunnen bijdragen aan een preventieve test voor de aandoening. "Wij sluiten andere beplanting niet uit in de oorzaak van atypische myopathie. Hypoglicine-A komt ook voor in andere begroeiing uit de zeepboomfamilie."