,,Wij voeden de veulens van onze klanten op,'' zo omschrijft Antoinette Schrauwen het werk wat zij en haar man Arjen doen met hun opfokstation Raepshille.
Het opfokstation voor Friese hengsten bevindt zich in de polder bij Strijensas en is best uniek voor de regio. Het merendeel van dit soort bedrijven is namelijk vooral gevestigd in, jawel, Friesland.
Omdat ze hun landbouwbedrijf wilden verbreden en omdat ze dol waren op hun twee Friese merries, besloot het stel in 2003 na een marktonderzoek met het opfokstation te beginnen. ,,Dat was er helemaal niet in de regio, althans niet specifiek voor Friese hengsten. We hebben nu klanten uit heel Zuid-West Nederland, die voorheen altijd naar Friesland moesten.''
Als de hengsten zo'n vier maanden oud zijn, komen ze bij Raepshille. Na drie jaar gaan ze weer terug naar de eigenaar. De paarden zijn dan opgevoed tot gezonde en rustige hengsten. ,,Het is net een peuterspeelzaal. Veel mensen willen veulens thuis houden, want ze vinden ze zo lief en leuk. Maar na negen maanden in zijn eentje in een kleine stal, kan het veulen zijn energie niet meer kwijt. Dan wordt 'ie onhandelbaar en belt de eigenaar ons of we het veulen toch willen opnemen. Bij ons kan hij met de andere veulens uitrazen en zijn ze nooit alleen. Paarden zijn kuddedieren, die horen de eerste jaren niet alleen in een stal te staan,'' zegt Schrauwen. Op hun boerderij en aangrenzende weilanden in de polder hebben de paarden de ruimte en krijgen ze de juiste voeding.
Op dit moment zorgt de familie Schrauwen voor dertig paarden. Er is ruimte voor vijfenveertig hengsten. Waarom stallen ze alleen Friese hengsten? ,,Als je een stel puberende jongens en meiden in een hotel zet, gaat dat ook niet goed,'' is Schrauwens antwoord.
In zes jaar tijd hebben ze al van maar liefst 45 paarden afscheid genomen. Antoinette Schrauwen heeft daar niet zo'n moeite mee, haar 6-jarige dochter Marissa wel. ,,Zeker de eerste keer was dat tranen met tuiten huilen. Ze vindt het heel leuk om mee te helpen. Soms lukt het mij niet om een paard uit de wei te krijgen, maar haar wel.''