QQQQ schreef:Ik durf te beweren (na bovenstaand verhaal te hebben gelezen) dat jij aanleuning B nooit hebt gevoeld, dus hoe denk JIJ het verschil te kunnen weten? Hoe weet je dan dat aanleuning type C "beter" is?
De verbinding heb je bij B, omdat de ruiter het hoofd iets terug neemt. De aanleuning is de druk die dit in de teugel oplevert. Nagevelijkheid is het door het paard ongehinderd door laten komen van die teugelhulp: Het paard laat de ruiter het hoofd voor of achterwaarts bewegen en doet hier niets tegen (ook "helpt" het er niet extra bij). Hierdoor komt de teugelhulp het zuiverst door.
Iedereen zal veel tijd met aanleuning C doorbrengen in de training. Dit op zich is niet fout, alleen het streven is aanleuning B. Wie niet weet van aanleuning B zal er niet naar kunnen streven, en het dus ook nooit bereiken (zie ook mijn onderschrift).
Enne, ik heb het altijd over vóór de loodlijn, nooit op.
En toch wordt aanleuning type C niet gevraagd in de proef.
En wat doen we met de ruiters die regelmatig een in-uitje springen of een bosrit maken als afwisseling in de dressuurtraining? Tenslotte vraagt de FEI ook om een tevreden en oplettend paard en daar is afwisseling heel belangrijk voor.