Foto door Mark Robinson via Flickr
De hond en de cavia, maar ook paarden, schapen en koeien moeten niet zozeer meer dierenrechten krijgen, maar volledige burgerrechten. Gedomesticeerde dieren zijn immers al zo nauw verweven met de mensenmaatschappij, dat ze er in feite deel van uitmaken. Dat betoogt de Canadese dierenrechtenfilosoof Will Kymlicka afgelopen weekeinde in een interview met De Volkskrant.
Kymlicka, in Nederland voor een symposium van de Internationale School Van Wijsbegeerte (ISVW), ziet burgerrechten als een logisch vervolg op de huidige 'slavenstatus' van dieren. Toen de menselijke slavernij werd afgeschaft kregen de bevrijde slaven ook burgerrechten, constateert hij. "Wat mij verbaast is hoeveel mentale gymnastiek filosofen toepassen om basisideeën over legitiem bestuur of rechtvaardigheid níét te laten gelden voor dieren."
In praktijk zou zich dat vertalen naar een wereld waar boerderijdieren min of meer vrij rondlopen, en waarin soorten zoals paarden misschien weer verwilderen, als ze daarvoor zouden kiezen. Voor hoofdbrekens onder dierendenkers zorgen de katten: burgerrechten vereisen een zeker beschaafd gedrag en het roofdiergedrag van de kat voldoet daar niet aan.
Kymlicka schreef vijf jaar geleden samen met zijn vrouw Sue Robertson het invloedrijke boek Zoopolis, waarin hij zijn ideeën nader uitwerkt. Voor dieren die maar met één been in de mensenmaatschappij staan, zoals herten, ganzen of eekhoorns, acht Kymlicka de verblijfsstatus het meest geschikt, een rechtstoestand vergelijkbaar met die van toeristen. Volledig in het wild levende dieren zouden we moeten zien als inwoners van een andere, soevereine staat waar we niet zomaar iets te zoeken hebben.
Hoewel Kymlicka beseft dat de ideale, volledig bevrijde dierenwereld nog ver weg is en misschien wel nooit aanbreekt, wijst hij erop dat het nadenken erover nu al allerlei belangrijke nieuwe inzichten geeft in de huidige omgang met dieren.
Lees hier het volledige interview van Kymlicka door de Volkskrant.