Citaat:
Lichtrijden in draf
Waarom moeten we lichtrijden “op het buitenbeen”? Ik heb jàààren rondgereden zonder precies te weten waarom ik naar dat buitenvoorbeen moest kijken om tegelijk met het naarvoor gaan daarvan, naar boven te gaan. Ik wist alleen dat andersom “verkeerd” was. Ik vroeg het ook nooit - eigen schuld. Ondertussen ben ik redelijk zeker dat veel instructeurs het zélf niet eens weten. Het is nochtans superlogisch, en het antwoord ligt alweer in de diagonalen.
Iedereen weet - of hoort te weten - dat de motor vanachter zit. En we weten nu ook dat als het buitenvoorbeen naar voor gaat in draf, het binnenachterbeen tegelijk mee naar voor beweegt. Daarin ligt het simpele antwoord: om recht te kunnen rijden op een rechte lijn, en meer nog: om gemakkelijker een wending door te komen, moet het paard het binnenachterbeen makkelijker (en verder naar voor) kunnen onderbrengen. Dus ontlasten we het binnenachterbeen: we komen uit het zadel op het moment dat dat binnenachterbeen naar voor komt, zodat het makkelijker naar voor kan bewegen.
Het werkt ook andersom: meteen is verklaard waarom je als vanzelf “op het goeie been” lichtrijdt als je vanuit galop in draf gaat. Het binnenachterbeen gaat ruimer naar voor dan het buitenachterbeen, en je wordt als het ware zelf door dat been naar boven geduwd.
Voel je niet direct wat “het goeie been” is na een overgang? Blijf twee passen zitten en kijk snel naar de schouder. Het zal niet lang duren voor je het ook echt kan voelen. Een wending rijden
We hebben het nu even niet over het concept van “de buitenteugel” waar veel ruiters mee worstelen. We halen uit de hulpen voor een wending alleen even het waarom van het “binnenbeen aanleggen”. Net zoals we lichtrijden om het gemakkelijker te maken voor het binnenachterbeen, vragen we datzelfde met ons binnenbeen. Waarom moeten we dat eigenlijk tegen de flank van het paard aanleggen - en waarom reageert een paard daar eigenlijk instinctief op?
Als je goed hebt gelezen hoe je de beenzetting kan voelen - en vooral hoe je kan voelen dat de binnenribbenkast weer van je been weg begint te trekken omdat het binnenachterbeen dan vertrekt vanop de grond - weet je het antwoord al.
Om het binnenachterbeen verder naar voor te kunnen laten gaan, hebben we plaats nodig. Die plaats kunnen we creëren door het paard te buigen -als het ware rondom het binnenbeen- maar ook -en daar staan veel mensen niet bij stil- door de ribbenkast van het paard, zijdelings verder weg te kantelen van het been.
(Dit vond ik op:http://users.telenet.be/peter.ryckeboer/artikels/rijwerk/beenzetting.html)
Had er zelf ook nog nooit over nagedacht, wel interessant om te lezen