memory schreef:Zijn er wellicht ook nog tips voor de foto's die ik geplaatst heb (van de fjord)?
Daarnaast heb ik een probleem met mijn fjord waar ik ook tips voor wilde vragen.
Met longeren (met kaptoom, lijn aan middelste ring) rechtsom neemt hij heel veel stelling in de hals en zwaait enorm uit met zijn achterhand naar buiten. Waarschijnlijk omdat hij geen gewicht wil nemen op zijn rechterachterbeen. Hebben jullie wellicht ideeen over wat ik hieraan kan doen?
Op de sb ohz geef je idd een soort van travershulp. je binnenhand gaat helemaal over de schoft. Omdat je paardje ook niet nageeflijk loopt "breek" je je paard als het ware af vanaf de schoft en deel je hem in 2 delen. Je hebt dan geen lengtebuiging meer. Dus of je hier nu wel een travers zou willen rijden komt die travers ook niet helemaal uit de verf. Helaas is het geen SB. Ik neem aan dat je instructrice dat op dat moment wel gecorrigeerd heeft.
Voor wat het longeren betreft, het lijkt erop dat je paard rechts geen lengtebuiging wil aannemen. Probeer eerst in stilstand met de kaptoom alleen het hoofd naar links en rechts te bewegen door alleen te buigen vanuit de nek. Daarbij moet hij eerst een vwnw houding aannemen, mondspleet op borsthoogte zodat er voldoende ruimte is achter de kaak. Het kan zijn dat hij daar wat vast in de spieren zit. Als hij dat kan vraag je weer eerst stelling vanuit de nek en dan pas buigen in de hals zodat je ook echt een holle kant in de hals ziet ontstaan. Als hij daarbij met de achterhand wegstapt kan je hem ook op de hoefslag zetten zodat de achterhand een beetje begrensd wordt door de wand van de bak. Dus eerst het soepelmaken van nek en hals (aan beide kanten) en dan langzaam een cirkel gaan lopen waarbij je eerst dus nog even dichtbij blijft lopen en met je ene hand vwnw wn de stelling en buiging vraagt en met je andere hand je lengtebuiging vraagt door middel van een prikje met je vinger waar je been zou liggen als je erop zou zitten op het moment dat het binnenachterbeen naar voren komt, om de buikspieren aan te trekken, afgewisseld met het binnenachterbeen te vragen onder te treden. Als hij dat steeds beter vol kan houden, dan kan je steeds meer afstand nemen en gebruik je eerst nog je zweepje als verlengde van je arm en als je nog verder weg kan blijven hoef je op een gegeven moment alleen nog maar te wijzen.