Drie dominatie vormen hebben elk een eigen functie met hun gevolg.
Er staat nergens dat je de eerste twee niet moet gebruiken.
Er staat dat als je echt wilt dansen dan zal je dat alleen maar lukken als koppelgenoot.
Twee koppelgenoten hebben hun eigen rangorde, de hogere leidt, de lagere volgt.
Binnen het koppel werken de eigenschappen van de dominante hengst en die van de leidmerrie maar in sterk verlichte vorm.
De twee vormen worden gespeeld zoals jonge honden elkaar zogenaamd doden in het spel.
Het koppel speelt met elkaar, helpt elkaar, beschermt elkaar.
Iedereen weet dat je met je paard kan spelen, dat vindt hij leuk, en wij ook.
We spelen opjagertje, samen wegrennen, dreigen, op een hol voorwerp trommelen, passage passen showen, leuk!
De hoogste in rangorde geeft de vorm van het spel aan maar past zich aan aan de persoonlijkheid van zijn partner, de laagste in R speelt mee en probeert voorzichtig ook leuke dingen aan te dragen.
Die aangedragen dingen worden opgenomen in het spel of niet, de hogere bepaalt.
Hier hebben we een beeld hoe paarden onder het zadel kunnen werken in blijheid, met trots, eigenwaarde, zonder druk.
Het zinvol uitwerken van dat beeld kost ons jaren, ieder doet dat op zijn eigen manier, met zijn karakter en talent.
Maar zijn we eenmaal op die weg aangekomen dan wordt het spel steeds leuker en interessanter, ons paard zal zich steeds beter gaan voelen, steeds meer inbreng aanbieden en wijzelf ook....
De hoogste in rangorde bepaalt.
Zo ziet het spel er niet uit....
