Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
PaulinBijoux schreef:Simpelman schreef:In de Klassieke Dressuur bouwt men op losgelatenheid, tact en aanleuning.
Om een paard tot losgelatenheid te brengen heeft het kalmte, rust en vertrouwen nodig en de tijd om zijn eigen door de ruiter verstoorde evenwicht te hervinden.
Hier vanuit, samen met de voorwaartse impuls, gaat het paard aanleuning nemen.
Aanleuning is iets dat het paard doet, het is een kado aan de ruiter.
Het paard gaat per definitie, op een natuurlijke manier, voor de loodlijn.
Wanneer de losgelatenheid, de tact en de aanleuning bevestigd zijn wordt het paard geleidelijk naar nageeflijkheid gereden.
Nageeflijkheid hier is wanneer het paard bij een kruishulp naar de iets weerstandbiedende hand komt en daar op nageeft.
Ik vertaal het even in mijn eigen woorden, ik hoor graag of deze vertaling juist is volgens jou:
Een paard loopt nagevelijk op de weerstand biedende hand. Dit kan zowel de buitenhand als de binnenhand zijn, dat hangt er vanaf welke hand het meeste weerstand bied.
Mijn paardje is nu ongeveer 2 maanden onder het zadel. Ik ben puur en alleen bezig met kilometers maken en voorwaarts rijden. Dit vind mijn paard helaas al erg saai worden dus tegenwoordig rijd ik niet meer alleen rechtuit, maar ook veel voltes en vaak van hand veranderen.
Abacab schreef:Simpelman schreef:Een paard gaat gebogen op een gebogen lijn en recht op een rechte lijn.
Wanneer je op een gebogen lijn, losgelatenheid, buiging en stelling hebt met "dus" aanleuning op de buitenteugel (stelling is vermeerderde aanleuning op de buitenteugel), dan zul je wanneer dit op twee handen gelijk is ontwikkeld (=recht richten) het paard op een rechte lijn in aanleuning hebben op twee teugels.
Een rechte lijn is het midden tussen twee buigingen.
Alle hulpen/oefeningen voor het recht richten worden eenzijdig ontwikkeld vanuit gebogen lijnen.
Van hier uit kunnen we beginnen met de verzameling.
Dit hier boven is niet correct:
Stelling is absoluut nietCitaat:vermeerderde aanleuning op de buitenteugel
Als je stelling van je paard verlangt, neem je de binnenteugel lichtjes aan en geef je de buitenteugel net zo ver mee. Als het paard nu zijn hoofd in zijn nek een beetje naar rechts of links draait, heb je alleen maar stelling. Daarbij mag het voorste deel van de hals een beetje mee bewegen in de richting van de stelling. De romp van het paard moet zo recht mogelijk blijven. Dat kun je met een blik naar beneden controleren. Bij een correcte stelling is het binnenoog van het paard te zien, evenals de rand van het binnenste neusgat.
De druk op de teugels dient ten alle tijden gelijk te zijn. De binnenteugel vraagt stelling, buitenteugel geeft mee, en deze hou je er dus niet aan. Enkel wanneer een paard over de buitenschouder valt corrigeer je dit met een halve ophouding op de buitenteugel.
Simpelman schreef:Een paard gaat gebogen op een gebogen lijn en recht op een rechte lijn.
Wanneer je op een gebogen lijn, losgelatenheid, buiging en stelling hebt met "dus" aanleuning op de buitenteugel (stelling is vermeerderde aanleuning op de buitenteugel), dan zul je wanneer dit op twee handen gelijk is ontwikkeld (=recht richten) het paard op een rechte lijn in aanleuning hebben op twee teugels.
Een rechte lijn is het midden tussen twee buigingen.
Alle hulpen/oefeningen voor het recht richten worden eenzijdig ontwikkeld vanuit gebogen lijnen.
Van hier uit kunnen we beginnen met de verzameling.
Simpelman schreef:@SuzanneF
Dat is het eindresultaat, wanneer een paard rijkunstig recht gericht is en op een rechte lijn gaat.
Recht richten begint op gebogen lijnen en daar neemt het paard aanleuning op de buitenteugel.
Let op dat doet het paard!
Bonita_Bon schreef:SheeNegro schreef:en niet zoals de manege les aan de binnenteugel trekken om af te wenden.
Serieus?Laat dat Stigma nou ook eens achterwege! Gelukkig ken ik geen enkele manege die hun ruiters zo leren sturen (en als jury en instructrice kom ik nog wel eens ergens)