S_en_Z schreef:Ympi, ik zeg niet dat jij de handrem bent
Je paardje kruipt een beetje achter je hand en in plaats van dat hij de activiteit TOONT, loopt hij juist heel erg INGETOGEN.
Alsof hij een beetje in elkaar probeert te kruipen terwijl die sneller draaft..
Als ik twijfel of mijn paard voorwaarts is of snel is ga ik voelen. Als ik mijn ogen zou sluiten en ik zou aan halthouden denken. Zou het dan heel lang duren voor hij stil gaat staan? (te loperig) Zou hij makkelijk terugkomen en netjes halthouden? (actief) of zou hij heeeel snel stilstaan (alsof je naar voren zou kukelen als je wil halthouden)
Vaak brengt het "op de handrem lopen" dat laatste gevoel met zich mee
Wederom prachtig uitgedrukt

Dat "ingetogen" is leuk om te onthouden!
Waarom ze dat doet: dat kan best aangeleerd gedrag zijn, daarnaast zullen ook de spieren een rol spelen. Pijn, blokkade kan zeker. Dat is ook een beetje een vicieuze cirkel. Het verruimen zijn haar spieren niet gewend, ineens veel verruimen kan spierpijn veroorzaken, waardoor paard liever niet wéér verruimt..
Het in elkaar kruipen, dat is waar je je op moet richten. Je kan honderd keer voorwaarts rijden, maar als paard zich daarbij steeds weer kort maakt (in gangen, in rug (strak), in hals (kaak gespannen)), heeft het ook geen zin.. Dus oefenen dat ze zich ook lang durft te maken als je niet je "vet-relaxt-tempo" rijdt. Zowel bij het terugrijden (bijvoorbeeld naar de stap), als hij het vooruit rijden. Zodra je merkt bij het terugrijden dat er bijna geen weg meer terug is (oftewel: dat je paard verder terug wil, ook zonder dat jij het zegt), dan rij je iets naar voren én probeer je hals iets uit te schuiven (cm).
Wat overigens niet wil zeggen dat je altijd met lange teugel moet rijden!
Vergeet niet: als je wat wil veranderen, ga je altijd van het ene uiterste naar het andere uiterste, weer naar het eerste uiterste (maar dan wat minder uiterst), enzovoort. Zoals deze grafiek:

Je komt steeds dichter bij het evenwicht (de horizontale as), "perfectie"

De truc is nu om de aanleuning steeds beter voor elkaar te krijgen. De ene keer is de aanleuning te strak, de andere keer te los. De ene keer gaat ze achter de teugel lopen, los van je hand; de andere keer voor de teugel met het hoofd de lucht in. De perfectie, die ligt daar tussenin.