Moderators: Essie73, Coby, balance, Firelight, Dyonne, NadjaNadja, Neonlight, Sica, C_arola
Kadankovitch schreef:Notities op het commentaar van de Professor, van 21-12-09, 22u47; 22-12-09, 14u33; 22-12-09, 21u41; op mijn bericht op bokt over Hoe rij je verzamelde galop.
WAARSCHUWING VOORAF: Ondanks een marinade van enkele dagen is het volgende bericht toch 'niet mals' geworden.
Geachte Zeeredel en Buitengewoontjesgeleerde Professor,
In weerwil van hetgeen U zou kunnen afleiden van de manier waarop ik U aanspreek, heb ik respect voor U en uw kennis. Ook in deze topic hebt U deze kennis getoond.
Dat U het niet eens zou zijn met mijn aanpak, verbaast mij niet. Het omgekeerde zou mijn wereldbeeld volledig in de war geschopt hebben. Ik daar kan er ook onmogelijk boos over zijn. Er komt echter wel een ander gedachte in mij op. U wilt dat uw mening serieus genomen wordt, dat U serieus genomen wordt, gerespecteerd wordt. U kent aan uw argumenten een hoog waarheidsgehalte toe. Maar een totaal andere visie, krijgt niets anders dan dedain en totale afkeuring. Alleen over bügeltrit en ‘suikerklontjes geven’ schrijft U iets. Alsof ik niets anders geschreven heb. U overweegt niets, U keurt slechts af.
Het één omdat het ”trucage” en circusdressuur zou zijn (ik geef toe dat ik het zelf een truc genoemd heb, maar eigenlijk ben ik van mening dat NAARMATE DE RUITER ZIJN HULPEN WEET TE VERFIJNEN en ZIJN PAARD STEEDS MEER TE SLIM AF IS (überlistet), de hulpen MEER het KARAKTER krijgen van een TRUC) Maar dit terzijde.
Het ander omdat er snoep gegeven wordt. ECHTER Niemand minder dan Johan Hinneman, iemand die niet de naam hoog te houden heeft, de meest zachtzinnige van alle grote africhters te zijn. Vertelt in Maastricht (JIM) voor een volle zaal tijdens ’n dressurmatinee , dat hij een tweede persoon, bij het werk aan de hand noodzakelijk vindt, omdat de africhting het best functioneert als het paard onmiddellijk na een goede verrichting in het leerproces een versnapering krijgt; EEN TWEEDE PERSOON, speciaal voor dat werk. Ik zou trouwens deze versnaperingen geven ook al had Hinneman het tegendeel gezegd. Ik schrijf dit omdat Hinneman niet bekend staat (zoals ik) als een ‘zacht gekookt ei’ en evenmin als een NIEUWLICHTER.
Maar goed, daar gaat mijn argument op dit moment niet over: Waar gaat het dan wel over, vraagt U zich af? Nu: U wilt erkenning voor U en uw argumenten, maar U wilt niets wat afwijkt van uw opvattingen ook maar in overweging nemen: Het wordt onmiddellijk gedeclasseerd. Neem nou Jasmijn, die gaat zeker nu geen bügeltrit toepassen; zij wil het eerst zien, het onderzoeken, en dan wellicht alsnog als ongeschikt afwijzen. Het verschil met U is, dat deze dame, tenminste het gevoel gaf mijn opvatting serieus te nemen.
Hoe wilt U dat ik met U discussieer, indien U niet het minimum van respect voor een andere opvatting hebt. In dat opzicht voel ik mij niet verplicht op uw commentaar nader in te gaan.
Ik doe het toch , maar op enkele punten, omdat ik mij daartoe verplicht voel, omwille van de lezers en uit respect voor Okar Maria Stensbeck, Otto Schuman en Ernest van Loon.
VERSNAPERINGEN
Hierboven heb ik al het voorbeeld van J Hinneman gegeven. Daarbij nog een ding; waarom zou men wel versnaperingen geven bij het werk aan hand (zoals Hinneman), maar dat niet mogen doen in het leerproces (want daar heb ik bij toegepast) onder het zadel?????? Zoals in een eerdere reactie al gesteld, doe ik dat niet indien het de vloeiende voortgang van de oefening onderbreekt.
Ik heb in meer dan dertig jaar geen medische problemen ondervonden ,bij paarden in mijn africhting, die gerelateerd werden aan het geven van suiker. MAAR IK LEG DIE ARGUMENTEN NIET TERZIJDE en zoek naar alternatieven. Onder andere aangedragen door 'Paardentango'. (Zeker weer en verschil tussen U en mij)
Evenmin heb ik ooit enige last gehad van stalondeugden, die daarmee verband houden. Ik geef dan ook nooit willekeurig snoep. Alleen indien het paard het in verband kan brengen met de gedane oefeningen. Vaak genoeg zeg ik tegen iemand: “Nu hoef je het niet meer te geven, nu is het te laat, je paard weet niet meer waar het over gaat.” De meeste stalondeugden zijn een kwestie van opvoeding. Alleen daarom het ‘met versnaperingen belonen’ afwijzen, vind ik ‘het kind met het badwater weggooien’.
Dan nog een punt in verband hiermee, gesteld in een vraag aan alleen U , geachte Professor:
U GAAT DUS OOK GRATIS LES GEVEN!!! EN ALS U NIET WILT KOMEN, DAN VINDT U HET HEEL GEWOON OM MET ZWEEPSLAGEN DAARTOE GEDWONGEN TE WORDEN . WAT U VOOR STAAT LIJKT MIJ MEER OP SLAVERNIJ. Waarbij het weglaten van slaag de grootste beloning is. Natuurlijk hebt U het zo niet bedoeld, zo als veel voorbeelden is ook dit gechargeerd. Maar ik wil absoluut zeker zijn dat mijn gewillig paard (dat toch niet, om al die opdrachten gevraagd heeft) weet dat ik zijn/haar inspanning waardeer. In het begin van de africhting heb ik, naar mijn inzicht, de meeste kans daarop bij het geven van een beloning. Dan weet ik zeker dat het dier een moment een positieve ervaring heeft. De kunst is om die ervaring te koppelen aan de volbrachte opdracht. Dit kan uiteindelijk ook (analoog aan de ‘klikkermethode) gedaan worden met een streling of een aangenaam woord. Mijn bedoeling is het paard de beloning van stem en streling te associëren met snoep. In die zin blijft de aai op de hals: SNOEP.
Deze aanpak als omkoperij te classificeren is lachwekkend. Het bracht de Volgende stelling bij mij naar boven (waarover ik vanaf nu copyrights ga claimen): " CORRUPTIE (met versnaperingen) IS DE OLIE IN HET RADERWERK VAN DE AFRICHTING."
In uw bericht (22-12-09, 14uur 33) laatste alinea overtreft U uzelf in tegenspraak: Eerst beweerd U dat men een paard kan leren aan te galopperen door in een oor te knijpen (gehoorzaamheid), dat stelt U op een lijn met “poedeldressuur” (=is toch ook gehoorzaamheid) om dan te stellen:”dat is dresseren, maar niet gymnastiseren en gehoorzaam maken.” ?????????
Gaat U weer bepalen wat “werkelijke hulpen” zijn en wat niet ? U doet het wel. Volgens U is Bügeltrit geen zit- of beenhulp. WAARMEE DOE IK HET DAN?????? Mijn neus?
‘ SCHIET IN EIGEN VOET ‘ actie.
Zo’n toepasselijk term, ik kon het niet laten er een titel van een hoofdstukje van te maken.
U bent iemand die respect heeft voor autoriteiten. Ik ook wel. Toch is er een groot verschil tussen U en mij in deze. Aan de manier waarop U met dat respect omgaat, kleeft een gevaar . Namelijk dat men dan niet meer de woorden, de argumenten , de redenering op waarde schat, maar slechts de persoon die ze uitspreekt of schrijft, dus bron. De bron moet voor U autoriteit hebben, anders heeft het woord, het argument, de redenering weinig waarde. Dat U zo handelt, daar kom ik later op terug..
MAAR DAN HAD U HET EENVOUDIGER KUNNEN HEBBEN. U kunt mijn woorden helemaal negeren, gewoon op niets reageren, want ik ben geen autoriteit. Ik heb weinig gepresteerd, nauwelijks ’n mens kent mij, hier weet zeker al bijna niemand wie ik ben en ik ben zeker geen beroemdheid. Dus U Mag Eigenlijk Niet Op Mijn Gekribbel Reageren. Maar ik stel mij dan wel nog een vraag:
BENT U BEROEMD? WETEN VEEL MENSEN WIE U BENT OMWILLE VAN UW RIJKUNSTIGE PRESTATIES (want daar gaat het hier om)? Met andere woorden: VINDT U DAT U MOET WORDEN ANGEZIEN ALS EEN AUTORITEIT???????
Op deze laatste vraag had ik graag een antwoord. Maar lees eerst verder.
LOFREDE VOOR STENSBECK
Hoe kom ik hier op?
U Steekt uw minachting tegenover het circus en het rijden dat daar gedemonstreerd werd, niet onder stoelen of banken. (Even buiten beschouwing laten dat in vroegere tijden [zeker in de negentiende eeuw, maar ook nog veel later] grote burger africhters hun kunsten in een circus moesten tonen, simpelweg omdat er geen ander ‘forum’ was, wedstrijden waren er nauwelijks of werden uitsluitend voor militairen georganiseerd. En militairen hadden beroepshalve al publiek)
Alleen omdat ik in het verleden Stensbeck met bügeltrit in verband hebt gebracht, schrijft U, in antwoord op een bericht van Hermelientje, over Stensbeck. Ik zie nergens dat zij het over hem heeft gehad. MAAR U WILT STENSBECK DISKWALIFICEREN ALS CIRCUSRUITER/AFRICHTER, om daarmee bügeltrit af te kunnen doen als een verfoeilijke circustruc.
Ik had van U meer vakmanschap verwacht. U hebt wellicht geen betere argumenten tegen deze manier van rijden kunnen vinden dan alleen de autoriteit van de bron van Bügeltrit af te kraken.
Een man die U zo verfoeid; Baucher!!!, heeft bijvoorbeeld wel de wissels om de pas voor het eerst getoond, IN EEN CIRCUS NOG WEL. In Berlijn waren Duitse officieren vol bewondering daarover. Maar kraakt Stenbeck op basis vanwege contacten met het circus af. Bijgevolg kan/mag bügeltrit ook niet goed of nuttig, laat staan; RIJKUNSTIG CORRECT zijn.
VREEMD DAT DE FN (de Duitse ruitersportfederatie) jaarlijks aan jong aanstormend talent een prijs uitreikt in brons, zilver of goud (de laatste is nog voorzien van een behoorlijk geldbedrag als ik mij niet vergis). Enige tijd geleden kregen Marlies van Balen en de ‘rechterhand’ van Jan Nivelle, met andere die prijs uitgereikt. Weet U hoe die prijs heet, geachte lezertjes: "DIE STENSBECK PLAKETTE". Vreemd hè. De trotse Duitse federatie die een begeerde prijs benoemd naar een circusruiter, wiens rijkunstige begaafdheid door de Professor in twijfel getrokken wordt.
Maar het komt nog vreemder:
U, professor bent iemand die graag autoriteiten citeert. In een ander topic heb U dat onlangs nog gedaan. Daar is niets op tegen. Ik doe dat ook wel eens; Bijvoorbeeld zij Bredero: “Het kan verkeren” . En hoezeer gelijk, heeft hij wel niet, in dit geval. Even een citaat van U, in herinnering halen:
”Beste mevrouw Hermelientje,
Denk meer aan een circus truc, mijnheer Stensbeck heeft ook vele paarden klaar gemaakt voor circussen, en deed vaak dingen die men op de grens van circus dressuur bestempelde, hij was een begnadigd ruiter dat wel, maar hij pochte ook dat hij vele paarden voor het circus klaargemaakt hadt en verkocht.
Hij handelde veel in paarden. Dat wil niets zeggen van zijn begaaftheid van rijden.”
Vooral die laatste zin vindt ik kwalijk; iemand zo afkraken om op die manier uw mening te versterken dat bügeltrit niet zou deugen vindt ik onverwacht laag en extreem zwak. U brengt geen degelijk argument aan tegen deze methode, dat kunt U waarschijnlijk niet, dus tracht U het gezag van de bron te beschadigen.
Pech voor U, waarde Professor, U bent, net zo min als ik een man van groot gezag. MAAR U HECHT WEL VEEL WAARDE AAN DE MENING VAN DE DUITSE FEDERATIE EN AAN DE MENING VAN HEEL BEKENDE DUITSE NAMEN IN DE PAARDENSPORT.
ZO kunt u nauwelijks het gezag van Gustaf Rau, Harrie Bold, Willi Schultheis en indirect Otto Lörke afwijzen. U zou zich volslage belachelijk en ongeloofwaardig maken.
Nu, zonder mij veel moeite te hebben gedaan kon ik het volgende vinden:
Zo heeft de uitgeverij van de FN (=dit is de Duitse hippische sportbond) een boek uitgegeven van de schrijfster Michaela Otte. Met de titel “Geschichte des Reitens” . in dit geval een heruitgave van 1994; Op de voorkant staat een afbeelding van Oscar Maria Stensbeck op Gimpel. De duitse federatie geeft boeken alleen uit om educatieve doeleinden. De inhoud van deze boeken mogen niet in strijd zijn met de officiële mening van de federatie.
Op pagina 113 van dat boek kan men het volgende lezen:” Oskar Maria Stensbeck war in dem dreissiger Jahren am Schulstall der Kavallerieschule in Hannover tätig, nachdem er sehr erfolgreich in Berlin als Ausbilder und turnierreiter gearbeitet hatte. In Hannover gründete er die Stensbeck-Reithochschule zur Förderung der Reitaufbildung auf ziviler Grundlage. Stensbeck galt als hervorragender Ausbilder, der die Reitkunst in erster Linie als Selbstzweck betrachtete: “ Oskar Maria Stensbeck und sein Bruder sind die letzten grossen Könner aus dem vorigem Jahrhundert, Denen die Reitkunst Inhalt und Inbegriff ihres Lebens war, nicht verbunden mit dem Militär, nicht verbunden mit dem Sport. …. Er war die Verkörperung der deutschen Reitkunst, in seiner Reiterei lag etwas Zwingendes, Überzeugendes, Erhabenes. … Er zeigte das gymnastizierte durchgebildete, durchlässige Pferd in seiner Schönheit , Grazie und Anmut der Gänge, der Schungkraft der Bewegungen, leicht zu führen und mühelos zu beherrschen.” (G. Rau im St Georg 1932) Das erfolgreichste Pferd, das Stensbeck unter der Maxime “ Aus jedem Pferd durch richtige Schulung ein Kunstwerk formen” ausbildete hiess Gimpel, der in sowohl 1928 in Amsterdam als auch 1936 in Berlin an den Olympischen Spielen teilnahm “
Hieronder een poging van mij tot vertaling, omdat ik Kiwiko niet tekort wil doen omdat zij alleen wereldtalen kent en dus geen Duits. Ik neem echter geen aansprakelijkheid voor deze vertaling op mij; Duits is niet mijn ‘moedertaal’ en vetalen in niet mijn beroep.:
"Oskar Maria Stensbeck was in de dertiger jaren in de schoolstal van de cavalerieschool in Hannover werkzaam, nadat hij zeer succesvol gewerkt had in Berlijn als africhter en wedstrijdruiter. In Hannover vestigde hij de ‘Stensbeck Rij-Hoge school ter bevordering van de rijopleiding op burgerlijk basis. Stensbeck gold als een voortreffelijk africhter, die de rijkunst in eerste instantie, als een doel op zichzelf zag.: “ Oskar Maria Stensbeck en zijn broer (indien men over Stensbeck praat dan gaat het niet over zijn jongere broer, de Geheimrat Stensbeck [geheimrat= een ambtelijk titel] deze genoot bekendheid als ruiter, maar richtte niet beroepsmatig paarden af: aantekening Kadankovitch) zijn de laatste grote ‘kunners’ uit de vorige eeuw, vor wie rijkunst inhoud en essentie van hun leven was, niet verbonden aan het militair, niet verbonden met de sport. ….. Hij was de belichaming van de Duitse rijkunst, in zijn manier (opvatting) van rijden lag iets dwingends, overtuigends, verhevens. …Hij toonde het gegymnastiseerde, doorgetrainde, durchlässige paard, in z’n schoonheid, gratie en bekoorlijkheid der bewegingen, de swungkracht van die beweging, licht te rijden en gemakkelijk te beheersen?” (G. Rau in het paardenblad Sankt Georg) [G.Rau gold al gedurende zijn leven als duitslands grootste hippiloog; notitie Kadankovitch] Het succesvolste paard, dat Stensbeck africhtte , volgens zijn stelregel; ‘Uit ieder paard door juiste scholing, een kunstwerk maken’, heette Gimpel, dat zowel aan de Olympische Spelen in 1928 Amsterdam, alsook aan de Spelen 1936 Berlijn deelnam.
En Als dit niet genoeg is: Uit het boek “Das Dressur Pferd” van Harry Boldt (een standaardwerk) 1978 tweede druk, kunt U een vergelijkbare lofzang opmaken. Ik ben te lui om deze tekst ook nog een keer over te schrijven en te vertalen.
Uit deze teksten blijkt overduidelijk dat Stensbeck erkenning genoot als VAKMAN met heel groot aanzien. Een aanzien waarvan U en ik alleen van kunnen dromen. EN erkenning van ruiters, africhters en kenners die op hun beurt van onbetwiste kwaliteit waren en zijn.
Of U bent BESCHAMEND SLECHT over Stensbeck geïnformeerd, En dan kwam U dat in dit betoog om bügeltrit ‘zwart’ te maken, goed uit.
MAAR ANDERS, en dat betwijfel ik, omdat u meestal zeer goed op de hoogte bent van ‘who is who ‘ in Duitsland, BELASTERD U STENSBECK, met als enig doel bügeltrit te diskwalificeren, omdat U onvoldoende andere argumenten hebt. Dat is in beide gevallen niets anders dan BESCHAMEND, respectievelijk voor U als vakman, als mens of beiden
U mag uiteraard bügeltrit afkeuren, het is aan de lezers om een oordeel te vormen. Ik heb nooit de verwachting gekoesterd U ook maar met iets te kunnen overtuigen. Met alle respect die ik voor U en uw kennis heb, denkt ik niet dat u nog in staat bent een ‘andere” opvatting op waarde te schatten. Maar het moge duidelijk zijn; ik heb mijn beschrijving over hoe ik de verzamelde galop aanleer en uitvoer (dat laatste voelt voort uit het eerste, maar heb ik wellicht weinig behandeld), niet voor U geschreven. Eerder voor degene die oprecht belangstellng hebben voor het rijden van andere ruiters, zonder dat zij daarmee automatisch het 'eensmoeten zijn', maaar uit gezonde nieuwsgierigheid.
Met vriendelijke groet,
Kadankovitch
p.s. U allen prettige feestdagen toegewenst.
Kadankovitch schreef:Geachte FaberSmid,
U verhaal leidt af van mijn werkelijk bezwaar, dat U blijkbaar niet ontdekt hebt in mijn bericht.
Ik ben helemaal niet tegen het Duitse en wat dan ook, ik ben tegen de manier waarop de Professor ZIJN OPVATTING centraal stelt, alsof daar de kern van alle waarheid zou liggen. IK BEN TEGEN DE MANIER WAAROP DE PROFESSOR ANDEREN ZWART MAAKT, OM ZODOENDE EEN BEPAALDE METHODE TE DECLASSEREN.
Juist gisteren heeft Clarence mij nog gemeld dat een trainer, verbonden aan de Spaanse Rijschool te Wenen ook bügeltrit gebruikt. Hoe kan ik tegen het Duitse zijn? Ik heb trainers gehad en nog - heb - steeds, die Duitser zijn of geheel in deze wijze zijn opgeleid en die niet trainen volgens de manier van de Professor. Dus de professor mag wel de voorkeur geven aan de Duitse manier; maar HIJ IS NIET DE DUITSE MANIER EN ZEKER NIET DE VERTEGENWOORDIGER VAN DIE MANIER; Hetgeen hij bijvoorbeeld beschrijft over nageven en aannemen bij een ophouding staat recht tegenover de manier die Balkenhol, Jan Nivelle en Otto Schuman voorstaan/stond. Deze laatste opvatting is dezelfde als door Baucher beschreven. Sterker nog; ik denk dat, indien de Professor belangrijk genoeg zou zijn, om aandacht te doen schenken aan zijn opvatting, alhier geuit, de FN en de Duitse vereniging van Beroepruiters (onder voorzitterschap van Wilfried Gehrman [bij wie ik overigens ook, zij het kort, getraind heb]) niet erg blij zouden zijn over hetgeen de zeergeleerde Heer Professor schrijft over de eerste trainer van de beroemde Richard Waetjen, Oscar Maria Stensbeck. Maar zoals eerder gesteld wij zijn bieden onbelangrijk.
Maar hetgeen ik beschrijf over Bügeltrit heb ik geheel uit mijn 'rijkunstig Duitse' achtrgrond.
Ik heb dus wat tegen de manier van benaderen van andere meningen door de PROFESSOR.
Vrij naar Fillips II uit onze vaderlandse geschiedenis: Niet de DUITSE, maar gij, gij, PROFESSOR.
Zoals ik al eerder duidelijk heb gemaakt wil ook ik snel af van het geven van versnaperingen. En inderdaad bij honden werkt het net even anders. Maar bedenk ik heb mijn eigen hulphond afgericht, met succes mag ik zeggen: Dus ook hier weet ik een beetje waarover ik schrijf, een beetje, niet meer. MAAR HET GAAT, in dit topic, OVER PAARDEN.
Ik hoop dat U nu duidelijk is waar mijn 'ergernis' in schuilt. Het is trouwen eerder teleurstelling. Ik had de lichte indruk dat de Professor wat verstandiger zijn woorden koos, meer respect toonde voor de 'andersdenkende', daarin ben ik teleurgesteld: Zijn demarge tegen Stensbeck zou ik eerder dom noemen.
Met vriendelijke groet,
Kadankovitch
Kadankovitch schreef:Ja juist, iets te gefixeerd op eten. En, trouwens een hond heeft sneller de associatie gelegd tussen versnapering en lof, dus ben ik sneller in het bovengenoemde streven geslaagd. Dus ook hier blijf ik bij mij standpunt dat versnaperingen nuttig zijn, althans in mijn africhting, in het leerproces van een paard. Ook dit begint gevaarlijk veel op 'nietes, welles' te lijken. Mijn uitleg was duidelijk dacht ik, maar nieuwe vragen zal ik zeker beantwoorden. Hierbij kan echter geen sprake zijn van gelijk of ongelijk. Ten eerste omdat ik nooit heb beweerd dat andere mijn aanpak moeten erkennen als de betere. Ik tracht niemand te overtuigen, anders dan gewoon te beschrijven wat ik doe. Ik vraag aan niemand mijn methode over te nemen.
Ten tweede omdat men nooit de kans krijgt bij hetzelfde paard aan te tonen dat een andere aanpak tot en beter resultaat geleid zou hebben. Waarom is het zo moeilijk simpelweg het verhaal van een andere africhter te accepteren, in de zin van: 'Oh doet U dat zo? en het daarbij laten, indien het iets is dat de lezer niet aanstaat. Waarom moet daar neerbuigende commentaren op komen?
Dit alles ontneemt iemand de zin, om open te beschrijven hoe zij/hij met paarden omgaat. Daarmee is het doel van een forum niet gediend. Ik was namelijk van mening dat het hier ging om wederkerige kennisoverdracht.
Het is jammer dat U niets beters erop te zeggen hebt. Want eigenlijk vind ik het belasteren van een persoon, ook als deze al lang overleden, niet iets dat de schrijver van de laster siert. Evenmin vindt ik het vertellen van apperte leugens om zodoende te scoren in een discussie, niet iets dat mij stimuleert deze discussie voort te zetten. Het is dus in z'n geheel niet als cabaret bedoeld.
Maar ik begrijp U 'spagaat': Uzelf duidt de zeereerwaarde hogepriester van de Klassieke rijkunst (en hier mag U de sarcastische ondertoon wel noteren) de Professor aan als uw "heer en meester". Een goed afgerichte hond, bijt zijn meester niet. Bij deze bent U dan ook verontschuldigd. Steun uw meester in deze en maak er goede sier mee.
Met vriendelijke groet,
Kadankovitch
Libera schreef:Zou oppassen met de travers in galop, over de lange zijde. De meeste paarden hebben zowieso al de neiging om de kont naar binnen te gooien, op deze manier kan jouw pony heel makkelijk leren om onder de verzameling uit te komen!
Als je toch de travers wilt gebruiken, doe het dan liever op een volte (werkpirouette).
Liever schoudervoor/schouderbinnenwaarts gebruiken, want als de motor (achterhand) niet recht achter de massa (voorhand) staat, kun je niet verzamelen!

Citaat:En wat betreft de beugeltritt leuke truc, maar een paard uit zijn ritme halen???
Denk meer aan een circus truc, mijnheer Stensbeck heeft ook vele paarden klaar gemaakt voor circussen, en deed vaak dingen die men op de grens van circus dressuur bestempelde, hij was een begnadigd ruiter dat wel, maar hij pochte ook dat hij vele paarden voor het circus klaargemaakt hadt en verkocht.
Hij handelde veel in paarden. Dat wil niets zeggen van zijn begaaftheid van rijden.
Fillis en Baucher reden ook in het circus, maar dat aan gebrek aan Manege´s.
Citaat:Ich glaube nun, daß in der Theorie noch lange nicht das letzte Wort gesprochen ist deswegen is es von Vorteil das man um so intensiver mit ihr zu beschäftigen, sie zu vertiefen, und sie zu erweiteren, als aus dem Widerstreit der Meinungen sehr oft die Wahrheit gewonnen werden kann. Mann muß sich nur an die Reitkunstige Fachsprache halten.
Citaat:Wir brauchen solche Anregungen in einer Zeit, in der die Hast nach raschen Erfolgen in der Dressur oft mit Scheinerfolgen begnügen muß, es is dringend notwendig.
Kadankovitch schreef:Geachte Libera,
Dat doe ik precies hetzelfde. Ook pas ik die zogenaaamd 'onmogelijke' manier toe in galop.
Ik rij dan schouderbinnenwaarts (bijvoorbeeld, rechterhand), en stel de buiging over de gehele lengte om [incluisief stelling] naar links. Dit doe ik als voorbereidende oefening voor vliegende wissels, maar ook bij zig-zag traversalen om voor te bereiden om van richting te veranderen. Als het in schouderbinnenwwaarts gemakkelijk gaat (snel), dan heb ik ook mindens moeite met die zwaardere oefeningen. Een belangrijk doel daarbij, voordat ik het vergeet te vermelden,......is wachten. Zo moet het paard, in die nieuwe buiging, wachten totdat ik de hulp geef, om te springen. Die buiging verkorte ook de 'lengte' aan de (oude) 'buitenkant', waardoor het (oude buitenachterbeen [=toekomstige binnenachterbeen] meer na voren komt in verhouding tot het andere achterbeen, waardoor het gemakkelijker naar voren kan springen. Het lijkt mij gemakkelijker, voor het paard, dat de buiging er al is, in plaats van dat de buiging bereikt moet worden in de galopsprong zelf. Natuurlijk is dit ook weer een ezelsbrug om het paard het leren, zowel 'cognitief' als motorisch, gemakkelijker te maken. Bij vorderende vaardigheid gaat dat vloeiende in elkaar over.
Doet U dat ook zo? Of anders? Ben benieuwd!
Met vriendelijke groet,
Kadankovitch