Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
magda_90 schreef:Heeft het daar letterlijk gestaan jasmijn? Of heb je het van foto's gehaald?
magda_90 schreef:Ik ben daarnaast benieuwd wat jij wilt horen. Je schijnt dit niet te mogen, prima jou mening. Maar daarom hoef je de rest nog niet af te kraken.
magda_90 schreef:Daarnaast draai je aardig dingen om
magda_90 schreef:Je zegt wel dat wij alles wegvuiven wat niet ons straatje past, maar jij doet dat net zo hard.
jasmijn78 schreef:Een fietsketting op de neus in handen van iemand die nog niet eens in balans kan zitten lijkt mij geen pretje voor een paard...
horseyfries schreef:Ik heb me verdiept Nijn, hier staat het http://www.paardenbegrijpen.nl/index.ph ... 8&Itemid=0
Heb JIJ je wel eens verdiept in wat er onder dat leertje van de kaptoom schuil gaat?
Don_Marcello schreef:Een dergelijke ruiter zou alleen op een ervaren leerpaard aan de longe moeten leren zitten.
jasmijn78 schreef:Zijn longe/zitlessen dan ook gebruikelijk in de AR? Waar/hoe begint de opleiding van de beginnende ruiter in de AR? En hoe zit dat dan met de vaardigheid van de ruiter als het gaat om werken aan de hand? Ook werken aan de hand moet je leren als ruiter toch?
horseyfries schreef:Kaptoom en kandare heb ik het dan over, die superscherpe stang die ze gebruiken (zie de link op de vorige pagina).
Ik begrijp niet waarom dit een wezenlijk onderdeel moet uitmaken van de opleiding van een paard. Maarja, zo begrijp ik ook niet dat je persé op stang en trens moet rijden vanaf Pst Georges, als een paard alleen op een trensje beter loopt doe je dat toch gewoon?
Citaat:dat jij het dan ook onjuist vind dat onervaren ruiters met kandare en kaptoom tegelijk rijden?
Citaat:Wat is de volgorde bij het beleren van een paard?
De volgorde is wederom afhankelijk van de voorkeur en de doelstellingen van de ruiter.
Het jonge paard kan worden ingereden aan de kaptoom, als hij inmiddels gewend is geraakt aan dit hulpmiddel bij het grondwerk en longeren. De kaptoom kan later tezamen met een trens of kandare bereden worden.
De opleiding bij Paarden Begrijpen verloopt als volgt:
- Kaptoom
- Kaptoom met trens (optioneel)
- Kaptoom met kandare (zie foto)
- Kandare
Blijf je met trens en kaptoom om de beurt rijden of schakel je om van kaptoom naar trens en daarna van kaptoom naar kandare? Of begin je met aan de hand werken aan het kaptoom en als je op je paard klimt, rijd je dan op trens?
In de Academische Rijkunst wordt vrijwel niet met enkel een trens gereden. Maar als de ruiter een ander doel heeft en bv. wedstrijden wil rijden, dan moet dit natuurlijk wel geoefend worden. Een andere reden dat een ruiter niet met kaptoom rijdt kan zijn dat de ruiter het moeilijk vindt om te rijden met kaptoom en trens tegelijk (2 teugels) en het beangstigend vinden om op een paard te rijden die geen bit in zijn mond heeft. Dan kan de ruiter ervoor kiezen ook enkel met een trens te rijden.
Wat doe ik als het paard zowel met trens als met kaptoom goed te berijden is. Wat heeft de voorkeur en waarom?
De keuze van de optoming hangt af van de persoonlijke voorkeur, ervaring, handigheid en doelstellingen van de ruiter.
Tongvrijheid en slik-reflex
Eigenlijk is er in de mond van het paard geen plaats voor een bit, aangezien de tong vrijwel de hele mond vult. Een slecht bit en/of slechte ruiterhand is geen pretje voor het paard:
- Een slecht passend bit met weinig tongvrijheid hindert het paard in zijn slikreflex. Het paard gaat dan vaak schuimen (omdat hij zijn speeksel niet door kan slikken), wat we in dit geval ten onrechte als juist beschouwen.
- Bij een ''slechte hand'' van de ruiter (star, druk, onrustig enz.) werkt een bit scherp in op de lagen, drukt het op de tong en stoort het de slikreflex.
De spieren die voor het slikken nodig zijn, zijn verbonden met de spiergroepen in de onderlijn van de hals. De werkzaamheid van de mond en in het bijzonder van de tong, worden daardoor overgedragen op de algehele losgelatenheid van het paard.
Het is een misverstand dat een bit met weinig tongvrijheid milder is dan een gebit met grote tongvrijheid. Een dubbelgebroken bit is dus eigenlijk niet zo fijn voor een paard, omdat dit bit de hele tong omvat. Een voordeel van een ongebroken bit cq stang is dat het geen notenkrakerseffect op de tong heeft.
Met tongvrijheid kan het paard beter slikken. De tong drukt bij het slikken tegen het gehemelte, dus hoe dikker het bit (wat vaak bij jonge/groene paarden aanbevolen wordt), hoe moeilijker het slikken.
Van trens naar kandare
De basisopleiding start met een trensbit waarop een paard voorwaarts neerwaarts leert lopen. Het paard leert daarbij zijn bovenlijn los te laten en de ruiterhand te zoeken.
Zodra het paard door de ruiterhulpen zich laat inbuigen en altijd voorwaarts neerwaarts naar de nagevende hand zoekt, kan men beginnen het paard te laten buigen in de achterhand, waardoor het paard zich opricht. Vanaf dit moment kan het paard met kandare gereden worden.
- Als er met een sterke aanleuning wordt gereden is een korte onderboom milder, omdat er minder hefboomwerking is als met de lange.
- Als er met een lichte aanleuning wordt gereden is een lange onderboom milder, omdat de hand zich meer bewegen kan, voordat de werking op de mond wordt overgedragen.
- Lange onderbomen met volledige aanleuning zijn netzo zinvol als korte onderbomen met lichte aanleuning.
- In het begin van de opleiding met kandare is een korte stang zinvoller, omdat het paard vaker zijn evenwicht verliest en met de hand gecorrigeert moet worden. Het hoger opgeleid paard heeft de mogelijkheden zichzelf in zijn evenwicht te corrigeren, voordat de inwerking van de hand op de mond moet inwerken.
Stang & Trens / Kandare & Kaptoom
Bij de overstap naar het stangbit wordt in de Academische rijkunst niet met stang en trens gereden maar met kandare en kaptoom. De kaptoom heeft dan dezelfde functie als de trens.
De wisselwerking is als volgt: In de oprichting heeft de kandare zijn goede werking. Bij het voorwaarts neerwaarts rijden juist de kaptoom. De volgende tekeningen verduidelijken dit:
Tekening I: Bij een hoge oprichting zorgt de kandare ervoor dat de bovenlijn lang blijft.
Tekening II: Bij een hoge oprichting zorgt de trens ervoor dat het paard van voren te kort wordt.
Tekening III: BIj het voorwaarts neerwaarts rijden kan de kandare er toe leiden dat het paard teveel achter de teugel komt.
Tekening IV: Bij het voorwoorwaarts neerwaarst rijden vindt het paard met de trens de juiste aanleuning.
- De kandare zorgt ervoor dat het opgerichte paard zijn lengte in de bovenlijn behoudt, zodat het voorwaarts neerwaarts zoeken niet verloren gaat. (De oprichting moet steeds relatief zijn, in relatie met de achterhand. Is de achterhand hoog, draagt het paard zijn hoofd diep. Hoe meer buiging in de achterhand, hoe hoger het paard zijn hoofd draagt.) I
- In de hoge optrichting trekt een trens het hoofd te eng in de hals. Daarom moeten paarden die op een trens worden gereden wat dieper ingesteld worden om de aanleuning te behouden.
- Bij een voorwaarts neerwaarts gereden paard brengt de kandare dit paard echter achter de loodlijn. In deze houding kan alleen zonder aanleuning met een kandare gereden worden en is een trens het optimale bit.
ALGEMENE INFORMATIE KAPTOOM
Voordelen
Het jonge of scheve paard is nog niet gewend om zijn lichaam te buigen en zal voortdurend proberen rechtuit te lopen. De kaptoom is uitgevonden om het paard te leren wenden, halt te leren houden, het hoofd en de achterhand correct te kunnen plaatsen, lijf en leden soepel en buigzaam te maken, zonder de mond of de kin te benadelen. De kaptoom zorgt er dus voor dat het (jonge) paard optimaal te begeleiden is, zonder dat het in de mond gestoord wordt.Met de kaptoom kunnen ook de fouten die andere ruiters hebben toegebracht via de trens hersteld worden.
Bij een eventuele overgang van kaptoom naar trens of kandare zal het paard attent reageren op het effect van het bit en als resultaat lichter zijn.
Waar bestaat een kaptoom uit?
De kaptoom bestaat een flexibele metalen neusbeugel dat met leer is omwikkeld en die zich naar de neus vormt. Daaraan zijn drie ringen zijn bevestigd. Deze ringen zijn beweeglijk, wat makkelijk is bij het van hand veranderen. Verder verhinderd een kaakriem dat de bakstukken in de ogen kunnen komen.
Hoe moet de kaptoom passend gemaakt worden?
- De neusriem moet vast aangesloten liggen, zodat de kaptoom goed aansluit en niet over de neus heen en weer glijdt tijdens de arbeid. Zo is een exacte inwerking mogelijk.
- De kaakriem wordt zo gesloten, dat het goed aanligt en functioneert als een stabilisator. De kaakriem moet dus niet zo los als een keelriem gesloten worden (vuist tussen riem en kaak).
- Hoe dieper de kaptoom op de neus ligt, hoe specifieker de kaptoom inwerkt. Bij gevoelige paarden wordt de neusriem wat hoger geplaatst. In ieder geval mag de kaptoom niet zo laag liggen, dat het op de ademhalingswegen terecht komt.
De gemiddelde positie is die hoogte waar ook een engelse neusriem ligt, ongeveer 2 a 3 vingerbreedtes onder het jukbeen.
Longeren
Bij het lopen op een circel aan de longe werkt de kaptoom indirect op het minder gevoelige neusbeen in. De hoek van de mond is gevoeliger dan de neus.Bij het longeren is het aan te raden om een kaptoom te gebruiken om zo de mond te sparen en deze sensibel te houden.
Het paard moet leren om op een circel te lopen en in de lengte te buigen. Bij het stelling vragen wordt via de middelste ring ingewerkt op het neusbeen en dus niet op de lagen in de mond.
N.b. Bij een longe die vastgemaakt is aan een trens wordt de aanleuning aan het mondstuk verstoord bij iedere inwerking via druk die nodig is om het paard op de volte te houden. Dit schrikt het paard af en geeft aanleiding tot ondeugden zoals de tong over het bit doen, de tong uit de mond laten hangen, het naar voren steken van de onderkaak, het hoofd kantelen enz. Hier kan de ruiter later in de training veel last van krijgen. Het wordt afgeraden om met hoofdstel, een halster of met hulpteugels te longeren:
- Het aanklikken van een longe direct aan een bitring wordt afgeraden. Bij jonge onstuimige paarden kan zeer snel het bit door de mond getrokken worden.
- Het aanklikken van de longe via de binnenste bitring (evt. over de oren) naar de buitenste bitring is tevens af te raden, om dat deze manier de trens vaak samentrekt en zo in de paardenmond het beruchte notenkrakerseffect veroorzaakt.
- Het longeren aan het halster is tevens af te raden, omdat dit halster te los om het paardenhoofd ligt en heen en weer schuift en in het oog terecht kan komen.
- Longeren met hulpteugels is ook niet aan te raden, omdat u dan geen invloed op de natuurlijke scheefheid en het zwaartepunt kunt uitoefenen. Hulpteugels fixeren de scheefheid zelf.
Werk aan de hand
Via de kaptoom kan de ruiter het paard in de gehele lengte in zijn wervelkolom te laten inbuigen, van de eerste halswervel tot de staartwervels. Deze lengtebuiging wordt vooral op de voltes en in de zijgangen gevraagd.
Bij de zijgangen wordt de teugel aan de buitenste 2 ringen bevestigd:
- Bij schouderbinnenwaarts aan de hand kan zo via de buitenteugel de schouders naar binnengevraagd worden.
- Bij renvers en appuyeren aan de hand kan via de buitenteugel de juiste stelling gevraagd worden.
Rijden met de kaptoom
Het jonge paard kan ingereden worden aan de kaptoom, omdat hij inmiddels gewend is met dit hulpmiddel bestuurd te worden. Ook verreden paarden reageren goed op de kaptoom.