Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
Professor schreef:Wat is over de schoudervallen, dat is wanneer het gewicht te veel op de buitenschouder komt.
Wanneer men vanachteruit dan nog meer drijft, of de achterhand nog meer aktiveert, loopt het paard nog meer over de schouderweg.
De motor van het paard komt van achteren, de voorhand stuurt men.
.
Woodstock schreef:Ok Professor, ik kan me vinden in je uitleg, al maak ik zelf meer gebruik van zithulpen ipv beenhulpen. Maar waarom zou het paard vanaf de 3e halswervel stelling hebben, en is de buiging in dat gedeelte niet veroorzaakt door echte buiging?
Woodstock schreef:Zoals ik het zelf zie, is de buiging in de hele nek een gevolg van de buiging in de hele rug. Als de rug naar links buigt, buigt de hals naar rechts. Van die S-vormige slingers dus.
Woodstock schreef:Scheefheid ontstaat, omdat de rug makkelijker de ene kant op buigt dan de andere. Als de rug makkelijker naar rechts buigt, dan zal het paard eerder op de rechterschouder vallen omdat de hals extreem naar links gebogen wordt om de lijn door het lichaam recht te houden.
Woodstock schreef:De rug buigt dan moeilijker naar links, waardoor in een wending linksom nog steeds de rechterschouder overbelast wordt.
Maar als je het paard nu los in zijn rug kunt maken naar links, dan zal het paard ook niet meer op de rechterschouder vallen in de linkerwending, en zal zijn rug minder ver naar rechts buigen omdat de spieren aan de binnenzijde soepeler zijn geworden. Hierdoor wordt de schouder wederom ontzien, omdat de hals niet ook extreem gesteld wordt door de extreme buiging.
Als de rug dus zowel naar links als naar rechts een gelijke uitzwaai maakt, dan is de uitzwaai in de hals ook symmetrisch, en zal het paard niet meer op de schouder vallen...
Je zou dus kunnen stellen dat als je de rug los maakt, je paard niet meer over de schouder zal vallen. Echter, het begrenzen van de schouder met teugelhulpen kan dit hele proces doen versnellen. Ik denk dat dat een beetje de clue is van wat ik bedoel...
Ik vraag me alleen nog steeds af waarom stelling tot en met de derde halswervel is, en met de hand gevraagd moet worden, en dus niet kan resulteren uit buiging. Dat principe snap ik nog niet helemaal?
Professor schreef:Woodstock schreef:Ok Professor, ik kan me vinden in je uitleg, al maak ik zelf meer gebruik van zithulpen ipv beenhulpen. Maar waarom zou het paard vanaf de 3e halswervel stelling hebben, en is de buiging in dat gedeelte niet veroorzaakt door echte buiging?
Klassieke Dressuur zegt men stelling is van manentop tot inplant van de hals in de schoft.
Lengtebuiging is: Van manentop tot en met de laaste staartwervel.
Dit zijn vaste afspraken in de Klassieke Dressuur.
Professor schreef:Woodstock schreef:Zoals ik het zelf zie, is de buiging in de hele nek een gevolg van de buiging in de hele rug. Als de rug naar links buigt, buigt de hals naar rechts. Van die S-vormige slingers dus.
Sorry, maar de werkelijke rug de borstwervels zijn star, beton als het ware, de aanhechting lendewervels aan de rug die is relatief gezien flexilbel, waardoor men de achterhand een paar milimeter zg kan buigen, vertikaal gezien, waarbij de staartwortel wanneer men buiging rijdt aan die zijde gedragen word waar de lengtebuiging is.
Professor schreef:Woodstock schreef:Scheefheid ontstaat, omdat de rug makkelijker de ene kant op buigt dan de andere. Als de rug makkelijker naar rechts buigt, dan zal het paard eerder op de rechterschouder vallen omdat de hals extreem naar links gebogen wordt om de lijn door het lichaam recht te houden.
Dat kunt u dus teruglezen hierboven, dat is u waarschijnlijk verkeerd geleerd, het paard dient tussen de zit en de handen te blijven, maar aangezien u de zit loskoppelt van de handen, is daar een vacuum bij u ontstaan, vandaar het probleem.
Professor schreef:Aan de handwerken komt uit het Frans, het is tegenwoordig vermixt met dat horsemanchip op hoe dat ook heet, men heeft te veel mix vormen ervan.
quadripes schreef:U vraagt of ik de oorsprong van de klassieke dressuur niet ken?
Ik heb deze grondig bestudeerd, hoop zelfs volgend jaar te promoveren op Xenophon.
Ik heb alles bestudeerd, vanaf Xenophon , Dom Duarte, Duke of Newcastle, Grisone via Gueriniere, Pluvinel, Steinbrecht, Oliveira tot de huidige trainers binnen de klassieke dressuur.
Het werk aan de hand in zijgangen stamt van oorsprong uit het Iberische trainingssysteem (Dietz p 45).
Ook in Wenen kennen ze dit type werk, waarover Dietz zegt dat het de puurste klassieke vorm is zoals ze het daar doen. Waarbij ze het gebruiken voor het perfectioneren van piaffe en passage en de schoolsprongen (p46 Dietz).
Ik neem aan dat u Gueriniere bedoelt als u spreekt over 'fransklassiek', maar deze baseert zijn rijtheorie, waarin hij inderdaad ook paarden aan de hand heeft gewerkt, voor een groot deel op wat er weer voor hem aan meesters waren, o.a. Grisone, die toch echt een groot deel van zijn kennis op heeft gedaan in Napels, wat toentertijd Spaans was.
Ook het Habsburgse Rijk heeft zijn Hofrijschool niet voor niets de Spaanse Rijschool genoemd.
In die zin is de klassieke dressuur voor een groot deel gestoeld op Iberische principes waaraan elke grootmeester weer zijn eigen visie heeft toegevoegd.
~
Dan mbt het werk aan de hand en lengtebuiging:
Bij het werk aan de hand is het de bedoeling dat het paard van maantop tot staart gebogen is, dit krijg je voor elkaar door de buitenteugel te gebruiken en met de toucheerstok de plaats aan te raken waar normaal het binnenbeen zit. Verder moet je altijd opletten dat de binnenheup daadwerkelijk mee beweegt en naar voren komt, anders is de lengtebuiging niet in orde.
orion_ schreef:Ik heb toch liever dat mijn paard zijn binnenachterbeen niet in het binnenvoorbeen spoort, maar onder het zwaarte punt van het paard. (Dus iets naar binnen t.o.v. het binnen voorbeen)
Buitenbeen wil ik zelf wel graag sporend hebben en dus in het buitenvoorbeen.
Soms zwaait een paard deze naar buiten en plaats hij deze buiten het spoor van het buitenvoorbeen.
Het sporen van het buitenbeen in het buitenvoor vind ik zelf belangrijk dan wanneer binnen correct onder het zwaartepunt komt. Dit is (voor mij) iets wat in de loop van de tijd beter ontwikkeld doordat het paard sterker wordt.
.
Woodstock schreef:Ok Professor, ik kan me vinden in je uitleg, al maak ik zelf meer gebruik van zithulpen ipv beenhulpen. Maar waarom zou het paard vanaf de 3e halswervel stelling hebben, en is de buiging in dat gedeelte niet veroorzaakt door echte buiging?
Woodstock schreef:Maar wat hierboven staat is iets anders als wat er eerst verteld werd? Daar stond namelijk t/m 3e halswervel? Daarnaast is de definitie van stelling die u geeft, dat wat er van is geworden in de hedendaagse Duitse dressuur. Oorspronkelijk zit stelling in de zijdelingse buiging van de nek van het paard tov de hals.
Woodstock schreef:Zoals ik het zelf zie, is de buiging in de hele nek een gevolg van de buiging in de hele rug. Als de rug naar links buigt, buigt de hals naar rechts. Van die S-vormige slingers dus.
Woodstock schreef:Scheefheid ontstaat, omdat de rug makkelijker de ene kant op buigt dan de andere. Als de rug makkelijker naar rechts buigt, dan zal het paard eerder op de rechterschouder vallen omdat de hals extreem naar links gebogen wordt om de lijn door het lichaam recht te houden.
Woodstock schreef:Ik koppel hand en zit helemaal niet los, waar wek ik die indruk? De slinger wordt van achteruit ingezet en vloeit door naar het punte van de neus van het paard. Hand en zit staan wel degelijk in verbinding! Maar ik vraag me af of je dus perse hand moet gebruiken. Met verbinding bedoel ik wat anders dan gebruiken.
Professor schreef:Verbinding is maar 1 factor die de hand doet, er zijn er vele meer, daarom begrijp ik dat niet, de handen doen het meest en toch doen zij het minst, zij mogen niet de bewegingen storen, en daar is zeer veel gevoel voor nodig, de handen zijn het zenuwcentrum van de hulpen.
Citaat:Ik vind het wel jammer dat u niet ingaat op mijn beschrijving van hoe lengtebuiging verkregen kan worden door het werk aan de hand.
Citaat:Wie andere Autoren legt auch Guérinière größten Wert auf Ungezwungenheit (sans contrainte, naturellement). Der feste Sitz soll nicht nur aus den klammernden Unterschenkeln und Knieen entstehen, sondern aus dem Gleichgewicht (l’Équilibre), genauer dem durch elastisches Mitschwingen der Mittelpositur ergebenden gleichbleibenden Kontakt zum Sattel. Dass man hierzu einen ausreichenden Knie- und Oberschenkelschluß benötigt, betonen Guériniére und Newcastle ausdrücklich.
Neben dem heute noch üblichen Sitz erfand Guérinière auch das Schulterherein (frz. épaule en dedans) und den Pritschensattel, um dem Reiter die neue Form des Sitzes, die in den bis dahin üblichen Sätteln kaum realisierbar war, zu erleichtern