Citaat:
Probleme der Versammlung
In Frankreich erregte im 19. Jahrhundert ein Reitmeister Aufmerksamkeit, der sich rühmte, nahezu jedes Pferd ausbilden zu können. Francois Baucher (1796 - 1873), der eigene private Reitschulen betrieb, trat längere Zeit auch im Zirkus auf und bildete Kavallerieoffiziere aus. Im Jahre 1843 veröffentlichte er seine Reitlehre "Methode der Reitkunst nach neuen Grundsätzen", die auch ins Deutsche übersetzt wurde. Seine Lehrmeinung war umstritten, fand in Deutschland zeitweilig einige Anhänger, stieß aber überwiegend auf Ablehnung. Seine theoretischen Ausführungen enthalten mitunter bewährte und kenntnisreiche Hinweise, die auf die Versammlungsfähigkeit vollblütiger und warmblütiger Pferdetypen zielen, deren Körperbau - im Gegensatz zu Barockpferden - für ausgeprägte Hankenbeuge weniger geeignet ist und des halb größere Schwierigkeiten bereitet.
Citaat:
Francois Baucher strebte die Ver-
sammlung des Pferdes ohne gesenkte Hinterhand an, um vollblütige und warmblütige Pferdetypen nicht zu überfordern.
Bijde citaten komen uit het boek van Francois Baucher.
Dit zegt alles, geen Hankenbiegung, dus geen verzameling, de benen doen het werk, niet het heupgewricht, zitbeen, kniegewricht, spronggewricht.
Dus geen verzameling in de zin van de F.E.I..
U kunt uren Hyperflexie en LDR of Rollkur goed praten, maar er wordt steeds weer ontweken op de vraag van de verzameling.
Een natuurlijke Passage en Piaffe, waarbij de grotegewrichten gebogen worden, waarbij de achterbenen, zoveel als mogelijk onder de massa komen.
Dit alles zie je niet met systeem Baucher.
Men ziet een paard dat in een absolute oprichting loopt, met een ruiter die geen lichte aanleuning heeft, waarbij de buikspier niet ontwikkeld is, en dito de achterhandbespiering niet in gelijkheid staat tot de voorhand.
Dit is Biomechanisch makkelijk te verklaren, de paarden kunnen niet werkelijk dragen, omdat de buikspier te wienig ontwikkeld is, door dit systeem.
Het strekken van de achterbenen naar achteren heeft het gevolg dat deze spieren te weinig getraind worden.
Het beeld van deze paarden is een enorm front, en vanaf de schoft kopt het een en ander niet meer.
Daardoor ziet men steeds dat de diogonale beenzetting in de uitgestrekte draf b.v., niet meer in orde is.
Normaal is dat na gelijk neerzetten van 1 diogonaal de zweefphase komt en daarna de andere diogonaal weer neerkomt.
Bij deze paarden is meestal het achterbeen te laat.
En wijst niet zoals het voorbeen naar voren met de toon van de hoef.
Juryleden, kunnen dit zien, en moeten de volgende punten beoordelen volgens de nationale en internationale regelementen.
Citaat:
Overige fouten in de africhting van het paard:
Punt 1. Het paard staat bij het halthouden niet stil, niet vierkant of niet recht.
Punt 2. Het is een "ogenblik" te veel of te weinig op de hand.
Punt 3. Bij het rijden van de verschillende figuren is de spoort de achterhand naast het spoor van de voorhand. (de voorhand is niet gericht op de achterhand)
Punt 4. Het toont onregelmatigheden in de mond, plotseling optredende "tijdelijke" ongehoorzaamheden of verzet, geprikkelheid.(slaan met de staart, enz...)
Laatst bijgewerkt door Professor op 17-09-09 20:26, in het totaal 2 keer bewerkt