Professor schreef:Het begin is er al.
Wanneer ik energie opwek dan moet ik die in bedwang houden, die wil ik van achteren naar voren hebben, die wil ik ook weer terug laten vloeien.
Deze energie dien ik steeds weer aan de praat te houden omdat ik dat vanachter naar voor en weer terug niet eeuwig zonder nieuwe impulsen aan het lopen houd.
Nu heb ik alles geschreven alleen in onverstaanbare taal maar maakt u het met z´n allen eens in de Paardentaal/Vaktaal.
Ik ga ook een poging doen

Op het moment dat je een halve ophouding maakt met de hand, been en zit, 'stoot' de beweging/actie vanuit het achterbeen tegen de hand zodra het achterbeen de grond raakt, dus dragend is. Dit maakt dat het achterbeen meer moeite zal doen om de massa/het gewicht/lichaam naar voren te bewegen, (want op 'druk' volgt tegendruk), oftewel het achterbeen zich actiever afzet. Je krijgt dus meer afdruk, maar wilt niet dat het tempo omhoog gaat want je wil meer verzameling, de energie die je dus opwekt in het achterbeen vang je wederom op met een halve ophouding en vloeit deze weer af in de zwevende fase van de diagonale beweging. Zo verkrijg je meer schwung en afdruk en energie, zonder dat je aan draagkracht inboet.