Citaat:
een paard train je daar naar toe door hem sterker te maken in de achterhand en hem te leren meer te verzamelen en meer uit te strekken, dus heel veel tempocontroleoefeningen. Als je dan het paard, gedurende de jaren van training, steeds sterker maakt en meer leert aan elkaar te lopen, zal het steeds sterker en groter kunnen gaan lopen.
Wil je teveel in 1 keer en rijd je teveel op de hand, zal het paard bijvoorbeeld uit elkaar gaan lopen, of afbreken in de rug, of impulsverlies krijgen.
De reden dat Totilas op 7 jarige leeftijd dus nog niet kon lopen zoals hij nu kan lopen is dus dat hij toen nog niet sterk genoeg was om dat lang vol te houden. Het zullen toen misschien een enkele pas zijn geweest, of een klein stukje. Zoals Edward ook vertelt over dat uitstrekken in die clinic. Je moet eerst tevreden zijn met de reactie, met een paar passen, met meerdere kleine stukjes op een diagonaal, want in 1keer die 60 meter uitstrekken dat gaat het paard eerst echt niet redden zonder uit elkaar te vallen.
Zo gaat het ook met het trainen van de 2e draf, die draf met meer impuls, swung en uitstraling. Het begint dus met een paar passen, dan een langer stukje, tot je het een paar minuten achter elkaar vol kunt houden en vast kunt houden tijdens oefeningen en overgangen, en op elk moment weer op kunt roepen na een stukje ontspanning. En het is de bedoeling dat het paard zo sterk wordt, en zo goed aan de hulpen, dat hij het een hele proef vol kan houden.
Als ruiter moet je daar ook gevoel voor hebben. Weten hoe je een paard met je hulpen, en vooral ook je zit bij elkaar kan rijden en houden en die energie die je opwekt, onder je bundelen zodat het paard niet gewoon harder gaat, maar meer van de grond gaat draven en van achter meer gaat zitten en van voor omhoog komt. Als dat je lukt, dan voelt dat super!