Moderators: Essie73, Coby, balance, Firelight, Dyonne, NadjaNadja, Neonlight, Sica, C_arola
[***] schreef:@murphy/cherie/moll:
Bedankt voor de heldere uitleg. Dit zijn stukken tekst waar ik iets mee kan.
Wat ik dan wel weer vreemd vind is dat iemand van de FEI dit zegt, terwijl er volgens een aantal van jullie (ik meen dat Murphy dit wel eens gepost heeft) juist op het niveau waar Heinz Pollay jureert zo slecht gereden wordt???? En dat er door veel ruiters absolute oprichting gebruikt wordt.
Cherie als ik je goed begrepen heb kun je, je paard voorzichtig helpen bij het VWNW gaan zodat hij daar van gaat ontspannen?
Moll schreef:Als absolute oprichting goed word uitgevoerd, zal je dit nooit kunnen zien.
Alles wat je ziet is verzameling, een paard in het juiste frame.
Wanneer mensen praten over absolute oprichting denken ze aan een ruiter die met constante druk rijd en aan de teugels trekt, en het paard zijn hoofd en hals omhoog en naar achter trekt, als dit het geval zou zijn, dan klopt het dat ene rug hol word en de achterhand blokkeert.
Als het goed gebeurt, kan de ruiter de achterhand meer onder laten treden en meer hankenbiegung krijgen om de hals meer op te richten.
Het is een combinatie van zit en gewicht hulpen, in samenwerking met teugel hulpen.
Je laat het paard in de voorhand rijzen door de navel omhoog te richten, en de achterhand zakken om de stuit te laten zakken, en op het zelfde moment breng je de teugels in contact met de bekken door de elleboog.
Dan voelt het alsof je de schoft en de hals kan op tillen met de teugel en zit.
Moll schreef:Ho Ho, de vraag gaat over flexie in de achterhand en hoe je de rug gebruik van het paard daar in voelt enz het ging niet om de relatie of absolute oprichting.
[***] schreef:@murphy
Jammer dat het jurycorps zijn eigen interpretatie aan de FEI doelstellingen geeft. Ik kan de zaken niet zo omschrijven zoals jullie dat kunnen (vrij technisch en goed benoemd), maar ik weet wel wat ik fijn vind om naar te kijken.
Absoluut versus relatief is mij duidelijk. Ook zoals Kadankovitch bedoeld.
Ik blijf jullie volgen.
murphy102 schreef:Moll schreef:Ho Ho, de vraag gaat over flexie in de achterhand en hoe je de rug gebruik van het paard daar in voelt enz het ging niet om de relatie of absolute oprichting.
Ho, ho Moll, de flexie in de achterhand, oftewel de Hankenbiegung, is zéér nauw verwant met de (relatieve) oprichting!
Zonder Hankenbiegung geen (relatieve) oprichting ...!
Moll schreef:Is het alleen een ervaren ruiter die weet hoe je een betrouwbare hefboom werking in de achterhand kan krijgen door de wervelkolom geleidelijk te werken en hoe het te gebruiken in overeenstemming met het paard, en dit op zijn gevoel kan doen, en hoe doen jullie dat en wat wil je op dat moment voelen?
Kadankovitch schreef:RELATIEVE EN ABSOLUTE OPRICHTING
Een woord vooraf
Ik persoonlijk zie mijzelf als een ruiter/africhter wiens ambitie ligt in het vergaren van een zo groot mogelijke kennis en vaardigheid om zo veel mogelijk problemen bij rijden van paarden te kunnen oplossen, met uiteindelijk zo veel mogelijk paarden in grootste harmonie te kunnen laten werken. Door mijn lichamelijke tekortkomingen (een degeneratieve botziekte en bijgevolg 20 operaties, pijn en veel eenzijdig krachtverlies) ben ik genoodzaakt te zoeken naar creatieve opties om toch mijn doel te bereiken. Wie niet sterk is moet……
De kernvraag
Bij de beschrijving van deze rijkunstige begrippen valt mij op dat het begrip absolute oprichting veelal een puur slechte connotatie heeft, vooral in kringen die ik, generaliserend, Duitse dogmatici zou willen noemen. Zeker niet negatief bedoeld, maar in deze rijkunstige stroming is ‘absolute oprichting’ nu eenmaal een negatief begrip. ‘Dogmatici’ omdat deze mensen, anders dan bijvoorbeeld de ruiters die wedstrijdsport het hoogst in de prioriteitenlijst hebben staan en daarom wellicht sneller geneigd zijn voorkeur te geven aan een pragmatische toepassing van de rijkunstige begrippen in plaats van de grootste nadruk te leggen op het zo consequent uitvoeren daarvan. Deze afwijzing van ‘absolute oprichting’ is begrijpelijk vanuit hun perspectief. Immers in hun visie gaat absolute oprichting altijd samen met loskoppeling van de activiteit van de achterhand (met name Hankenbiegung) via de rug op de voorhand. Bovendien kan dit volgens hen alleen verkregen worden met een starre, langdurig vasthoudende en dus onaangenaam hand ( Iets wat mijns inziens ook verband houdt met het niet erkennen van de toepasbaarheid van het begrip ‘mains sans jambes, jambes sans mains’). In die visie is het begrijpelijk dat absolute oprichting onaanvaardbaar is.
De andere kant
In een bepaalde tijd (tot kort na de tweede wereldoorlog), was de Franse rijkunstige opvatting erg populair en Franse ruiters waren zeer succesvol met hun, ook zo door Duitse tijdgenoten zoals Gustaf Rau beschreven en bewonderde, lichte ongedwongen rijstijl. De meest gerespecteerd Franse auteur uit die tijd, Generaal Decarpentry, zou eens gezegd hebben dat de Franse rijstijl een combinatie is de methode van oude Franse meesters aangevuld met vriendelijk Baucherisme (toen geen, maar nu wel een scheldwoord).
Welnu in de opvatting van Baucher is absolute oprichting een essentieel element. Ik vraag mij daarbij dan af of alle Franse ruiters in het verleden dan dierenbeulen geweest zijn, terwijl ze in hun tijd geroemd werden om rijstijl. Dat lijkt mij toch onwaarschijnlijk .. Ook Baucher en met hem, de daarna volgende Franse ruiters wilden een actieve achterhand die de kracht doorgeeft , over een soepele en dragende rug, aan de voorhand. Hun beginpunt ligt wellicht ergens anders. Indien ik het goed begrepen heb ligt hun nadruk op het aan het paard duidelijk maken van de gewenste houding, waarna ze beetje bij beetje de impuls gaan opvoeren.
Ik wil voor rest niet ingaan op de juistheid en effectiviteit van die methode. Dat is hier niet aan de orde. Maar zeker is wel dat de daarbij verlangde absolute oprichting niet met een starre, harde hand en vasthoudende hand bereikt mocht worden. Zeker omdat in de Franse rijkunstige opvatting elke drijvende inwerking voorafgegaan moest worden door een ontspannen of loslaten van de hand (la decente de main). Dus een onaangenaam vasthouden van de oprichtende hand werd/wordt, volgens die rijkunstige opvatting, als niet correct rijden beschouwd . Bij gevolg kan dus gesteld worden dat absolute oprichting wel mogelijk is een lichte en impuls-doorlatende hand. In de bovengenoemde rijkunst wordt het concept ‘absolute oprichting’ gezien als overgangsfase met betrekking tot de verzameling, waarbij relatieve oprichting niet expliciet genoemd wordt.
Dat er ook aan de andere kant van de Rijn hippische vakmensen zijn die geen bezwaar hebben in de toepassing van absolute oprichting blijkt overduidelijk uit het aangevoerde citaat van Steinbrecht (uit het boek “Reitlehre” [p.102] geschreven door Müseler, beschreven in “Reitkunst alte Meister” van Erhard Semadeni) :
"Ganz von selbst ergibt sich aus der Senkung der Hinterhand eine Aufrichtung der entlasteten Vorderhand. Die Hinterbeine treten erhabener,d.h.höher,dadurch aber auch kürzer (relative Aufrichtung). Man kann daneben aktiv mit den Händen (absolute Aufrichtung) nachhelfen,indem man bei energisch vortreibenden Einwirkungen von Kreuz und Schenkel durch höherstellen von Hals und Kopf den Schwerpunkt mehr den Hinterbeinen zuschiebt. Wichtig ist dabei,dass die treibenden Einwirkungen auch wirklich vorherrschend sind
sonst würde ein Durchbiegen des Rückens nach unten die natürliche Folge sein." is toch geschreven door iemand wiens gezag een bijna goddelijke status heeft. En ook Müseler is iemand van een bijna onaantasbaar gezag. Als men zich al niet zou mogen baseren op Franse auteurs (dat lijkt ook al een scheldwoord te zijn) of op eigen ervaringen dan is het bovenstaande citaat toch voldoende. Maar ik krijg wel eens de indruk dat de tegenstanders van de toepasbaarheid van een voor de rijkunst voordelige absolute oprichting zich laten leiden door wat het best beschreven kan worden door de zin: Was nicht sein draf, kann auch nicht sein. Deze houding verbaast mij, immers niemand verplicht hem op een dergelijk manier te werken. Ik in ieder geval zal ze daarvoor niet minder respecteren. Omgekeerd ziet het er anders. De kwalificaties die gebruikt worden bij absolute oprichting en de toepassing ervan, hebben een dergelijk negatieve connotatie dat ze de indruk wekken een dierenbeul te zijn als men het maar overweegt toe te passen. Niet echt bevorderlijk voor een open discussie.
MAAR Wat indien men Absolute Oprichting anders definieert?
Oprichting, of het nu over relatieve of absolute gaat is, onmiskenbaar, een beschrijving van een houding van het paard aan de hand of onder het zadel. Uit deze woorden kan men nauwelijks afleiden hoe de respectievelijke vormen van oprichting verkregen worden. Het enige waar unanimiteit over bestaat met betrekking tot deze begrippen is dat relatieve oprichting voorkomt vanuit het dalen en buigen van de achterhand en de absolute oprichting verkregen wordt zonder inwerking op de achterhand. En uit de twee woorden ‘absolute oprichting’ kan geenszins worden afgeleid dat dit met een starre, harde en vasthoudende hand verkregen zou moeten worden.
Uit de geschiedenis blijkt voor mij overduidelijk dat ‘absolute oprichting’ wel degelijk verkregen met een lichte aangename en impuls-doorlatende hand. Men moet twee dingen echter niet met elkaar verwarren; omdat men iets niet kent of niet kan uitvoeren, wil dat nog niet automatisch betekenen dat het niet bestaan kan. Even dom als de winkelier die zegt dat het product, waar de klant naar vraagt en hij op dat moment niet heeft, niet bestaat.
Het zou de duidelijk in deze discussie verhogen indien men zich bij definities zou beperken tot hetgeen waarover men het zeker eens kan zijn. In het onderhavige geval is er geen meningsverschil over het begrip ‘relatieve oprichting’. Echter het begrip ‘absolute oprichting’ kent minstens twee versies. Een die zich beperkt tot de oppervlakkige beschrijving van een oprichting die slechts met de hand verkregen wordt en in geen verhouding staat met de achterhand. En een tweede die aan het voorgaande de negatieve connotatie toevoegt dat deze houding verkregen is door een vasthoudende starre en harde hand. Waarbij nogmaals benadruk dat dit niet afgeleid kan worden uit de naam zelf van het begrip.
Nu, of in ieder geval bij de toepassing van de tweede versie, wordt elke dialoog in de kiem gesmoord. Want absolute oprichting is immers slecht en sterker nog, degene die durven toe te geven dat zij het wel toepassen zijn op z’n minst slechte ruiters en verkapte dierenbeulen. Zou men de definitie van absolute oprichting vastleggen op de eerste beperkte versie dan zou dat beter overeenkomen met de historische realiteit, zoals hierboven beschreven en dan kan de toepasbaarheid van begrip opener besproken worden en wellicht beter echte waarden geschat worden. Dan zou er een open en interessant gesprek kunnen ontstaan over wat er al dan niet mogelijk is in de toepassing van absolute oprichting. Waarschijnlijk ook vriendelijker in toon.
Mijn conclusie
In mijn ogen is er geen deugdelijk argument om de definitie ‘absolute oprichting’ te voorzien van een negatieve connotatie met betrekking tot de manier waarop het tot stand komt. Het lijkt mij veel zinniger om een dialoog te voeren over goede en slechte toepassing van dit rijkunstige begrip.
Omwille van het voorbijgaande karakter (in de Franse rijopvatting) van de toepassing van de absolute oprichting, verkregen door een lichte en impuls-doorlatende handinwerking, zie ik niet in waarom absolute oprichting niet in combinatie/samenwerking/afwisseling met relatieve oprichting gebruikt kan worden. Ik doe het in ieder geval wel.
Waarom zou men voor het een of het andere moeten kiezen? Waarom zou men Duitse en Franse rijkunst niet kunnen/mogen combineren? Natuurlijk niet indien men consequent aan één rijstijl wilt vasthouden. Die starheid is aan mij niet besteed. En dan ben ik terug bij hetgeen ik in de eerste alinea al aangaf. Ik kan het mij niet permitteren om nuttige elementen uit een andere rijstijl te negeren, en daarmee de kans een stuk vaardiger te worden, verloren te laten gaan. Dressuur is daar te moeilijk voor en het werkzame leven te kort.
) dat de "halve ophouding" inwerkt op de voorhand van het paard om ahw de voorhand te laten wachten op de achterhand.Moll schreef:Nee omdat er niet per definitie aan de oprichting word gewerkt aan oprichting met een halve ophouding.
Moll schreef:Dat ben ik met je eens, het is een kwestie van interpreteren, echter kan ik de halve ophouding ook gebruiken om voorwaards neerwaarts te rijden en de hand te laten volgen en een overgang aan te geven.
[/quote]Citaat:[
@Piepenfiets, door de Fransen (en anderen) wordt alleen Baucher's first Manner "afgekraakt" en niet zijn second Manner.
Zijn second Manner werd oa door Racinet gebruikt en toegepast (en wellicht ook door Philippe Karl?)
Maar wellicht is door de eeuwen heen en het ter ziele (letterlijk) van de oude grootmeesters, een groot deel van hoe het ooit eens werkelijk bedoeld was, verloren gegaan.
Een gevoel wat die grootmeesters hadden, is wellicht te moeilijk geweest om op schrift te stellen en is zo ook nooit uitgebreid (in boeken etc) aan bod gekomen.
Dus zijn wij tegenwoordig grotendeels afhankelijk hoe "de tegenwoordige leermeesters" het geïnterpreteerd hebben en verder verkondigen vanuit hun perspectief en wellicht hun rijkunst(ige gevoel)