Wat is voorwaarts-neerwaarts rijden?
Dat is niet in een paar woorden gezegd. Het is namelijk geen kunstje op zich. Instructeur Rien van de Schaft vertelt: ,,Eigenlijk is het hetzelfde als halsstrekken. Dat is de omschrijving die er in een proef aan wordt gegeven. Ik vind dat eigenlijk niet zo’n mooie kreet. Dan klinkt het inderdaad als een kunstje, één oefening die je moet laten zien op een aangegeven moment. Terwijl voorwaarts-neerwaarts rijden iets is dat je altijd moet kunnen. Het is eigenlijk een soort controle of je wijze van rijden klopt.” Als je correct rijdt, heeft je paard een bepaalde drang naar voren, die je met beenhulpen onderhoudt. Het gevolg is dat hij zijn hals langer maakt en je hand opzoekt. Een ruiter die op een meegaande, vriendelijke wijze contact houdt met de mond voelt dit. Het paard zoekt aanleuning. Als de ruiter met die soepele hand het paard begrenst, gaat hij vanzelf aan de teugel. Maar sta je wel toe met je hand, dan hoort het paard het bit naar voren en naar beneden te volgen. Hij zoekt de hand van de ruiter steeds weer op. Dat is voorwaarts-neerwaarts rijden. Gevolg is dat het paard zijn bovenlijn langer maakt en dat deze ontspannen is. Het is zowel voor het paard als voor de ruiter een prettig gevoel.
Vertrouwen.
Voorwaarts-neerwaarts gaan is geen oefening op zich, maar een correcte wijze van rijden. Het paard is altijd bereid de hand te volgen en heeft vertrouwen in die hand. ,,Wanneer je je hand opent, volgt het paard die. In welke oefening je zit, waar je ook mee bezig bent. Correcte aanleuning gaat altijd in voorwaarts-neerwaartse richting. Als je je hand geeft en je paard steekt zijn neus schuin omhoog dan klopt er in de rest van het rijden iets niet. Hij is dan niet op de juiste manier over de rug gereden en heeft niet het vertrouwen in jouw hand. Het heeft geen zin om het probleem in zo’n situatie in je handen te zoeken. Daar zit het namelijk niet” Paarden die met dwang door een ruiter in een bepaalde houding worden gebracht verliezen het vertrouwen in de hand. Er treedt spanning op, de rug wordt vastgehouden of weggedrukt. Geef je op zo’n moment teugel. Dan zal het paard niet geneigd zijn je hand te volgen, maar opgelucht door de vermindering van druk zijn neus omhoog steken. Een paard dat ontspannen loopt, laat de rugspieren los en laat de hals ‘vallen’. Dat is altijd in voorwaarts-neerwaartse richting. De hand van de ruiter voorkomt dat de hals doorvalt. Maar als dat op een vriendelijke, ademende manier gebeurt, levert dat geen spanning op. Het is juist een prettig gevoel, alsof je hand in hand met iemand loopt die je aardig vindt.
Op de voorhand.
Gehoord in een stalgang: ‘Ik reed altijd voorwaarts-neerwaarts, maar nu stel ik mijn paard hoger in en doet hij achter meer..’ ,,Het is uiteraard zo dat een paard dat met zijn neus over de grond gaat het gewicht meer op de voorhand heeft. Dat kan nog steeds wel in harmonie zijn, waarbij de achterbenen goed ver onder het lichaam worden geslingerd. Maar er is geen sprake van dragende achterbenen in zo’n situatie. In de dressuur proberen we het gewicht meer gelijk over voor- en achterbenen te verdelen en soms de achterbenen zelfs meer te laten dragen dan de voorbenen. Dat heeft namelijk voordelen. Een paard wordt wendbaarder, lichter in de hand, je hebt meer controle en de gehoorzaamheid verbetert. Dus zuiver mechanisch gezien stuurt het makkelijker als we het gewicht naar achteren verplaatsen. De achterbenen doen daarbij niet meer of minder dan in het voorwaarts-neerwaarts rijden, maar ze doen wat anders. In plaats van los en ver naar voren te worden geslingerd, gaan ze in verzameling meer gewicht dragen.”
Hoog instellen?
Van der Schaft is absoluut niet blij met de kreet ‘hoog instellen.’ ,,Verzameling is niet iets dat je met de hand afdwingt. Je hebt geen verzameling als je met de teugel het hoofd en de hals van een paard omhoog brengt. Oprichting vóór is een gevolg van verplaatsing van het evenwicht naar achteren. Zakt hij daar., dan komt de voorkant vanzelf enigszins omhoog. Maar trek je ‘m omhoog, dan wil dat niet zeggen dat daardoor de achterbenen meer gaan dragen. Integendeel zelfs, het paard gaat zijn rug strak houden. Hij ‘breekt’ in zijn rug.” En waar ligt hierbij de relatie met het voorwaarts-neerwaarts gaan? ,,Ook in verzameling moet het paard de hand voorwaarts-neerwaarts volgen als je toestaat. Dat doe je dus ook af en toe. Dat kan heel kort zijn of iets langer. Ter controle of je nog zuiver van achteren naar voren aan het werk bent, maar ook ter ontspanning. Het is heel goed om tussen zware oefeningen door de teugels uit de hand te laten kauwen en het paard even zijn bovenlijn te laten ontspannen”
Spanning afvloeien.
Juist de afwisseling tussen aanspannen en ontspannen maakt een paard sterker. Denk maar aan een bodybuilder, die wordt sterk door afwisselend zijn spieren aan te spannen en weer los te laten en niet door een half uur lang achter elkaar een gewicht op te tillen. Bovendien houd je zo de moed erin. Als je tussendoor even kunt bijkomen, kun je er daarna weer met frisse zin tegenaan. Even tussendoor een stukje voorwaarts-neerwaarts rijden is ook goed om spanning te laten afvloeien. Stel dat je moeite hebt met een oefening. Dan is het niet ondenkbaar dat je daar zelf iets te veel dwang bij uitoefent om je paard te ‘helpen’. Maar dat werkt dus juist averechts. Probeer die zelfde oefening dan eens op een voorwaarts-neerwaartse manier, dus met een iets langere en lagere hals. De ontspanning die dat oplevert kan ervoor zorgen dat het allemaal wel lukt. Ook nerveuze paarden knappen er meestal van op als ze lekker voorwaarts naar de hand toe worden gereden. Te veel opsluiten met de hand geeft hen juist meer spanning. Bovendien blijven ze geconcentreerder op de ruiter als die ze laat doorlopen en ze op de voorwaartse hulpen laat reageren.
Problemen.
Maar voorwaarts-neerwaarts rijden kan ook op de verkeerde manier worden gedaan en dan heeft het geen nut. Er moet bijvoorbeeld altijd een verbinding blijven met de hand. ,,Teugels loslaten is wat anders en een paard dat opkrult en het bit loslaat is niet meer voorwaarts-neerwaarts. Je moet als ruiter niet méér meegaan dan dat het paard je meeneemt. Volgt hij de hand niet meer, neem dan zelf weer contact en ga eerst met je beenhulpen vragen om meer actie van de achterbenen. Door mee actie van achteren zal het paard de verbinding met jouw hand herstellen en deze weer opzoeken.” Er zijn ook paarden die de hand weliswaar volgen, maar er dan me honderden kilo’s op hangen. Dat is ook niet de bedoeling. Dan dragen de achterbenen te weinig. ,,Zo’n paard moet je iets minder laag rijden en achter goed activeren, waarbij je ‘m aan de voorkant enigszins opvangt door middel van halve ophoudingen. Je voelt het voor, maar het betekent dat het achter niet goed zit. Je kunt een paard trainen om achter meer tot dragen te komen door veel tempowisselingen, overgangen en zijgangen, vooral schouderbinnenwaarts, te rijden. Maar dus niet te lang laag rijden met zo’n paard, want daar wordt hij alleen maar hangerig van.”
In alle gangen
Van der Schaft gebruikt de techniek vooral in stap en draf, bij het losrijden, het uitrijden na afloop en tussendoor ter ontspanning. ,,In galop doe ik het wel eens een beetje, maar eigenlijk nooit helemaal laag met de neus over de grond. Waarom niet? Goeie vraag, denk ik eigenlijk nooit zo over na. Misschien wel omdat dat het buitenvoorbeen nogal zwaar zou belasten, het paard zou daarbij nogal veel op de voorhand vallen. Maar het is wel een leuke test om heel af en toe eens te kijken of je in galop ook de neus heel laag kan krijgen. Je moet het niet als trainingsdoel hebben, maar je moet het wel kunnen.” Nog een laatste waarschuwing. De term ‘voorwaarts-neerwaarts’ is correct, maar het voorwaarts erin heeft een dubbele betekenis en dat wordt nog wel eens vergeten. ,,Het is niet alleen naar voren rijden, maar ook de richting waarin de hals moet gaan. Het is dus niet alleen een kwestie van hooft naar beneden. Ik denk dat goed voorwaarts-neerwaarts de belangrijkste sleutel is om verder te komen in het rijden.”
Uitleg: Instructeur Rien van de Schaft.
Tekst: Tessa van Daalen.
Tekst komt uit de Bit nr. 135/136