Moderators: Coby, balance, Firelight, Dyonne, Neonlight, Sica, NadjaNadja, C_arola, Essie73
apollo_lover schreef:hey,
ik wil graag op een kamp mijn A-brevet halen,
maar wat zal ik allemaal te zien krijgen
ik weet dat je een dressuurproef moet doen en springen en ook een theorie-examen,nu heb ik een paar vraagjes,
wie heeft er nog maar net zijn A-brevet gehaald zo in 2004-2005,
-en kan ik precies weten wat je moet doen in dressuur proef,alle ja nie precies maar eum ja ongeveer e,en springproef,
-en eventueel gewoon een vb vraagje van theorie examen(is dat oa met meerkeuze antwoorden of niet)
-en waar letten ze vooral op bij de dressuurproef?
en of het moeilijk is of niet en hoelang je al rijd,zodat ik ongeveer weet of ik het zou kunnen halen,oja of in welke groep je zit(bv gevorderden)
xxx
lotje
bedankt
! Citaat:Algemeen
Vanaf 11 jaar (lopende jaar)
Het examen bestaat uit een theoretische en een praktische proef waarbij men op alle onderdelen minstens 50% moet halen. Indien men niet geslaagd is kunnen vrijstellingen alleen voor deze rubrieken waar minstens 60% op behaald werd, indien in totaal meer dan 50% werd behaald.
Ruiters vanaf 12 jaar (lopende jaar) dienen in het bezit te zijn van een Ruiterbrevet A om een licentie aan te vragen bij de VLP.
1. De theoretisch proef:
Schriftelijk
De jury stelt vragen over de verkeersreglementen en voorschriften voor ruiter en paard bij het betreden op de openbare weg en vragen over de overige leerstof. De schriftelijke proef wordt (indien mogelijk) door de jury ter plaatse verbeterd en gequoteerd. De jury heeft hierbij mondeling toetsrecht.
Mondeling
De jury oordeelt na het verbeteren van het schriftelijk examen of er een bijkomende mondelinge proef noodzakelijk is. De beoordeling van deze proef kan eventuele tekorten bij de schriftelijke proef aanvullen.
2. De praktische proef
Dressuur
De jury heeft het recht elk onderdeel van de eindtermen te toetsen. Hij is hiertoe echter niet verplicht (bv. Alle ruiters moeten niet het paard poetsen, vastbinden, enz. ) Hij moet echter zorgvuldig nagaan of elke ruiter voldoende zelfstandig met het paard kan omgaan. Er mogen meerdere ruiters gelijktijdig de praktische proef afleggen. De jury mag hierbij instructies geven (enkel in overeenstemming met de eindtermen).
De jury let er op dat elke ruiter voldoende bekwaam is om een paard te berijden en te besturen en niet constant aan de groep te kleven. De jury geeft voor deze dressuurpraktijk een globaalbeoordeling.
Springen
Het springen gebeurt als tweede onderdeel van de praktische proef. Ook hier is de belangrijkste opdracht van de jury te controleren of de ruiter bekwaam is een kleine hindernis op een veilige manier te nemen. Voor deze springpraktijk geeft de jury een globaalbeoordeling. Voor het quoteren let men hier vooral op de veilige uitvoering (voor paard en ruiter).
De deliberatie en proclamatie
Enkel de jury oordeelt over het wel of niet slagen van de kandidaten. Het resultaat wordt ingevuld op de verzamelstaat en door de juryleden ondertekend als bevestiging. Wie op alle onderdelen minstens 50% behaalt, slaagt.
Enkel de globaaluitslag wordt geproclameerd. De niet -geslaagde kandidaten kunnen enkel vernemen of ze voor het herexamen eventueel vrijstellingen hebben (onderdelen waarop minstens 60% behaald wordt geven recht op vrijstellingen, indien in totaal meer dan 50% wordt behaald).
Vrijstellingen kunnen alleen indien een attest kan voorgelegd worden. Zoniet dient het volledige examen opnieuw gedaan te worden.
Citaat:1. Theoretisch gedeelte:
De ruiter kent :
de belangrijkste uitwendige delen van het paard;
de gangmaten van het paard;
verschillende hoefslagfiguren.
De ruiter kent de hulpgeving voor :
het rijden met contact;
het aanrijden in stap;
het maken van overgangen;
de overgang van stap naar draf en terug;
de overgang van draf naar galop en terug;
de overgang van stap naar halthouden.
De ruiter kent de verkeersreglementen en voorschriften i.v.m. ruiter en verkeer (harnachement van het paard en uitrusting van de ruiter). Hij kent ook de voorschriften voor een respectvol gedrag in en tegenover de natuur. De ruiter is bekwaam om, al dan niet onder begeleiding (naargelang de leeftijd) op een veilige manier een buitenrit te maken.
2. Praktijkgedeelte:
Praktijkproef Ruiterbrevet A
De ruiter haalt zelfstandig een paard, bindt het vast en poetst het. De ruiter rijdt te paard en kan volgende opdrachten in een kleine groep behoorlijk uitvoeren:
enkele hoefslagfiguren rijden in stap en draf;
lichtrijden en van been veranderen;
in een winding aangalopperen;
op de lij A-C een overgang maken naar de galop en weten in welke galop het paar loopt (blijkt bij de volgende wending);
een overgang maken van galop achtereenvolgens naar de draf, de stap en halthouden;
enkele sprongen uitvoeren over een hindernis van minimaal 60 cm- maximaal 70 cm hoogte (eventueel vanuit de draf). Voor pony's zijn deze hoogtes als volgt:
B-pony's ( tot 1.27m) : minimaal 40 cm - maximaal 50 cm.
C-pony's ( tot 1.37m) : minimaal 50 cm - maximaal 60 cm.
D-pony's ( tot 1.48m) : minimaal 60 cm - maximaal 70 cm.
De ruiter zadelt en toomt zelfstandig het paard af en doet de naverzorging.

apollo_lover schreef:hey,
bedankt dat nu ben ik al heel wat geruster,maar nog 1 vraagje kun je dat in een kamp halen ofniet,omdat je meestal als je dat in een manege kunt halen dat je dan meestal voorbereidende lessen krijgt
xxx
lotje