foxy80 schreef:Klassieke zitles is niet meteen aan mij besteed denk ik. Ik heb het in het verleden wel geprobeerd maar na 2 keer vallen op een half uur was de moed weg. Ik kijk eens naar die centered riding. Ik heb ook ooit wat gelezen over het balingehof, die doen iets met een zitsimulator, heeft iemand daar ervaring mee?
Hier heb je "gratis" wat kwartjes om te laten vallen
:
Het is lastig om goed maar vooral fijn en ontspannen te zitten. Enlightened Equitation van Heather Moffett, ofwel Verlichte Rijkunst, legt in eenvoudige bewoordingen uit hoe je je lichaam op de juiste manier kunt gebruiken. In Nederland ben ik (Monya Erb, www.balingehof.nl) de enige officieel opgeleide instructrice in dit “systeem”. Veelal worden er termen naar je hoofd geslingerd waarmee je als ruiter weinig kunt, denk bijvoorbeeld aan “ga diep zitten”, “meegaan met je zit”, “hij moet om je binnenbeen buigen”. Termen die wel waarheden maar geen uitleg bevatten.
Voordat we ons in beweging zetten is het essentieel om goed te gaan zitten. De mooiste zithouding is die waarbij oren, schouders, heupen en hielen van boven naar beneden één lijn vormen. Dit is echter een einddoel, streef je meteen naar het ideale dan zal dat gepaard gaan met frustraties. Geef jezelf de tijd om positief aan jezelf te werken. Concentreer je op je middenstuk, kruis t/m borst.
Bekken en heupen
Veel instructeurs letten op de achterzijde en roepen continu dat je achterover moet zitten, plat op je billen. Om dan “recht” te gaan zitten breng je al gauw je schouders boven de billen, met als gevolg dat je achterover hangt, uit de ideale loodlijn. Het bekken kantelt naar achteren met stijve schouders of nek als gevolg. Voorbeeld: loop eens gewoon in de rondte met je bekken achterover gekanteld zoals veel instructeurs roepen dat je zou moeten doen. Het wordt dan al gauw duidelijk dat het onmogelijk is correct te bewegen.
Test je soepelheid van het bekken/heupgedeelte. Maak de rug eens helemaal hol, daarna helemaal bol, dan weer hol en bol, en uiteindelijk kies je een comfortabele zone ergens in het midden. Bij een goede houding is de rughouding licht hol, maar niet gefixeerd. Bij een fixatie (te hol of te bol in de onderrug) hang je gefixeerd in het dode punt van een beweging. Hierdoor is het moeilijk de bewegingen van het paard te voelen. Je moet te allen tijde een stukje holler of boller kunnen worden. Maar ook een stukje langer of korter: het gedeelte vanaf het bekken naar beneden heeft duidelijk een pijl naar beneden (denk aan een "accordeon", waarbij vouwtjes groter en kleiner worden maar nooit helemaal uitgestrekt zijn), en het bovenlijf krijgt vanaf het bekken een pijl naar boven.
Diep zitten
Een trucje om te voelen hoe het moet zijn als je “diep zit”: ga met beide benen voor over het zweetblad/wrongen zitten. Schuifel 2 cm naar voren, plaats de benen terug op het zweetblad, strek de tenen zo ver mogelijk naar beneden en strek daarbij je hele been naar achteren terwijl je zelf licht voorover helt. Daarna kom je terug in je "natuurlijke" positie, je zult ervaren dat je benen nu GEHEEL aan het paard liggen met een lichte aanspanning waarvoor je zelf geen inspanning hoeft te leveren. Je rijdt op de binnenzijde van je benen, niet op de achterzijde en je billen.
Ademhaling
Dan ademhaling: de meeste vrouwen ademen hoog in de borst. Leer met de buik te ademen. Dus diep in de borst ademen, dan met lichte druk van de buik (aanspanning spieren) zachtjes de lucht eruit drukken, en visualiseer daarbij dat de lucht verdwijnt via je voeten. Dan bewust overgaan op buikademhaling. Reden: je wilt je zwaartepunt dicht bij je paard hebben: hoog ademen is hoog zwaartepunt, laag ademen is laag zwaartepunt. Met een laag zwaartepunt is het makkelijker te anticiperen op bewegingen van het paard.
Doorzitten
Een belangrijk onderdeel in het rijden is het doorzitten. Hoe dat echter precies moet, wordt zelden goed uitgelegd. “Ga dieper zitten”, “ga mee met de beweging”, “ontspan je rug”, “ga op je billen en goed achterover zitten”, allemaal aanwijzingen die zelden enig nut hebben.
“Ga dieper zitten”, houdt gewoonlijk in dat de ruiter verstijft en zwaarder in het zadel gaat zitten, waardoor hij zal gaan stuiteren. “Ga mee met de beweging” heeft tot gevolg dat de ruiter het te krampachtig probeert, waardoor hij meer beweegt dan nodig is. “Ontspan je rug” impliceert dat de ruiter zich slap moet maken, en door elkaar gehusseld wordt. “Ga op je billen en goed achterover zitten”, resulteert in een ruiter die te ver naar achteren op de lepel van het zadel leunt en met strak aangespannen knieën zich wanhopig in het zadel vast wil houden.
Al deze ruiterproblemen leiden ook tot problemen bij hun paarden. Stijve ruggen, pijnlijke ruggen, verstijfde spieren en korte gangen. Dit zal ervoor zorgen dat je in een vicieuze cirkel terecht komt: het paard gaat slechter bewegen, de ruiter gaat krampachtiger zitten etc. etc.
Synchronisatie
Goed doorzitten valt of staat met synchronisatie van de bewegingen van de onderrug en het bekken van de ruiter met de bewegingen van de paardenrug. Een paardenrug maakt niet alleen op en neer gaande bewegingen maar ook zijwaartse bewegingen. Synchronisatie van bewegingen betekent echter niet dat de ruiter doodstil moet zitten, juist niet!
De draf is een tweestapsgang waarbij het paard van de ene diagonale paar benen overgaat op het andere met daartussen in een zweefmoment. Als de ruiter geen compenserende beweging maakt met zijn onderrug en bekken zal hij op en neer stuiteren in het zadel en grip zoeken met de knieën. In tegenstelling tot de stap, waarbij geen opwaartse beweging voorkomt, wordt de ruiter in draf bij iedere pas uit het zadel getild: door de zwaartekracht valt hij er daarna met een plof in terug. Synchronisatie wordt bereikt door het paard je zitbeenknobbels te laten bewegen. Als zijn rug links zakt, wordt de linkerzitbeenknobbel naar beneden gebracht, als het linkerachterbeen de grond raakt en er gewicht op komt, wordt de linkerzitbeenknobbel omhoog en voorwaarts geduwd. Of dezelfde manier gaat de rechterzitbeenknobbel naar beneden en weer naar boven.
Absorberen van bewegingen
Bij het doorzitten maakt een ruiter vier afzonderlijke bewegingen met zijn onderrug en bekken.
1. De rug buigt naar voren in bij de opwaartse beweging en wordt weer rechter (langer) bij de neerwaartse beweging, dit alles in het ritme van het paard. Zo blijft het zitvlak op hetzelfde niveau als de paardenrug.
2. Op dezelfde manier als in de stap bewegen de zitbeenknobbels mee met het rijzen en dalen van beide zijden van de paardenrug. Synchronisatie betekent dat een ruiter “meeloopt” of “meefietst”. Om te voorkomen dat je gaat zitten wiebelen dans je een soort salsa: je wordt korter en weer langer in je zij. Het paard duwt je ene zitbeenknobbel omhoog; jij wordt wat korter in die zij, idem voor de andere kant.
Er is dus een groot verschil tussen daadwerkelijk stilzitten (verstijven) of stil lijken te zitten waarbij je als eenheid met je paard beweegt.
Ogen in de buik
Al doorzittend afwenden kan heel goed gevisualiseerd worden door je te bedenken dat je aan iedere kant van je navel een oog hebt zitten. Die ogen kijken in de richting waarin je wilt rijden. Zo hoef je je schouders niet extreem te draaien of met je benen tegen je paard aan te duwen en ontstaat er geen onnodige spierspanning. Want spierspanning resulteert in bolle spieren waardoor een ruiter zich juist uit het zadel drukt in plaats van met het paard te verkleven.
Aandachtspunten:
1. De voorwaartse beweging wordt in de tact van de beweging van het paard gevolgd door een iets holler maken en terugbewegen van de onderrug naar de oorspronkelijke (goede) stand. Als het ware rek en strek je licht heen en weer. Denk daarbij aan een navelpiercing welke met een touwtje vast zou zitten aan het kopstuk van het hoofdstel, dan weet je gelijk welke kant je op moet bewegen.
2. De beweging van je heup/bekken is naar voren en niet van links naar rechts. Je loopt (of fietst) letterlijk met de heupbewegingen van het paard mee. Oefen maar eens lopen op je billen, plat op de grond, dan begrijp je het gevoel en de beweging.
3. Het gevaar is dat je je teveel focust op het "meelopen", en dat je vergeet dat er lengte moet blijven in je benen. Denk dan dat je op skies staat, je mag de beugels gebruiken zolang je er niet in gaat staan en je schrap zet!
4. Omdat je netjes in het ritme van het paard meeloopt voel je heel duidelijk wanneer het paard zijn ribben tegen je ene of andere been aandrukt. Dat is het drijfmoment, een ander moment is weinig zinvol.
5. Losser worden in been en bekken betekent voorwaarts, het aanspannen van dijbeenspieren en bilspieren betekent langzamer gaan, niet je bekken achterover kantelen!
6. Druk je hak niet te ver uit. Het overmatige uitdrukken van de hak zet je bovenbeen net boven de knie op slot en het onderste gedeelte van je kuit.
7. Neem een grote zit- of fysiobal om thuis te oefenen! Er zijn diverse oefeningen mogelijk waardoor je zit een grote sprong voorwaarts zal maken.