Citaat:
de ene zegt overgangen en nog es overgangen rijden (dus telkens ie gaat hangen: terugbrengen naar stap, eventueel even halt houden, na laten geven en weer vertrekken). De andere zegt hem vooruit rijden en veel benen geven om hem erdoor te rijden. Nu weet ik niet of ik juist teugel moet geven als ie gaat hangen of juist weerstand moet bieden.
Ik zeg een combinatie van de twee, maar niet op de manier waarop jij het omschrijft.. De 'been geven, teugel geven en vooruit rijden' ben ik het niet mee eens. Daar krijg je een loperig paard van, maar geen actief paard. Om het hoofd omhoog te krijgen (als hij te diep loopt) moet je zijn achterhand kunnen activeren. Dus met overgangen MAAR niet door te zakken in tempo zoals jij zegt, want dat zijn geen overgangen, dat is het gewoon oplossen in een tragere gang... Ook daar krijg je zijn achterhand niet in mee.
Dus overgangen, overgangen, overgangen. Niet per sé tussen gangen, ook in gangen. In principe zou je geen 20meter in hetzelfde tempo mogen rijden, maar zou je constant moeten schakelen in je tempo. Vijf meter verruimen in draf, tien meter verzamelen, overgang naar stap, overgang naar galop, ook daarin verruimen en verzamelen. Die achterhand moet je wakker krijgen. Zorg dat je je overgangen op je been en zit rijdt! Let er ook voor op dat je overgangen (schakelingen) actief gebeuren: actie - reactie. Jij geeft been, hij moet meteen versnellen. Doet ie dat niet, dan kom je maar eens deftig door. Overgang van stap naar draf: niet snel genoeg? Terug naar stap en terug naar draf, vijf meter verder weer die overgang, totdat je voelt dat ie al wil vertrekken op de moment dat je been 'm nog maar raakt. Of verzamelen totdat je bijna in stap bent, echt op het randje, en dan weer vooruit rijden.
Van de moment dat je die achterhand werken hebt, komt die voorhand naar boven en gaat de druk uit je handen weg. Door de overgangen juist te rijden krijg je ook een veel sneller paard, dat veel flitsender reageerd op je been..