Professor schreef:Aan de teugel gaan = is niet gelijk in de houding zijn, maar het paard aksepteerd de teugelhulpen.
Hankenbiegung= de buiging bij de hoge verzameling van het heupgewricht, zitbeenknobbel, kniegewricht, spronggewricht en kogelgewricht.
Verzameling= Het vermeerd onder treden van de achterbenen onder het zwaartepunt van het paard. Het is de vervolmaking van het in de handstellen van het paard.
Van achteren naar voren rijden= de motor zit achter de besturing voor. De kern van het rijden.
Nageeflijkheid= een paard geeft na in kaak en nekgewricht het is nageeflijk in al zijn gewrichten en spieren, het is hetzelfde als Durchlässigkeit het paard neemt alle hulpen aan van achter naar voor en omgekeerd van links naar rechts en omgekeerd enz.... Het franse woord is légèreté.
Scheefheid Natuurlijke scheefheid die voor het rijden ongewenst is aangezien er een eenzijdig slijtage onstaat, zeer beknopt geschreven.
Achter de hulpen= het paard reageerd niet op de hulpen, ontrekt zich deze.
Impuls= Niet hetzelfde als voorwaarts drang, het is steeds labiel aanwezig en kan elk moment opgewekt worden, het is de energie die men opwekt om een bepaalde oefening te kunnen rijden.
Helemaal mee eens. Bij Impuls wordt in Nederland nog iets aan toegevoegd, namelijk dat het onder controle moet zijn van de ruiter. Dus voorwaartse drang opgewekt en onder controle van de ruiter.