
Hierbij een tekstje over het vast pakken en sterker worden van het (lees;je) paard.
Omdat ik best wel veel vragen over het vastpakken langs zie komen, dacht ik ; ik zet het wel online.
Ik heb het niet zelf verzonnen, maar heb dit gekregen van mijn instructrice!
Succes!
''Als je paard zich aan één kant sterk maakt…
Als een paard links vastzit of vastpakt betekent dat dat je aan de linkerkant veel kracht kan/moet
gebruiken om een reactie te krijgen.
Aan de rechterkant is dat bijna het tegenovergestelde, aan die kant reageert het paard veel beter/
sneller (zo lijkt het), waardoor er aan de rechterkant veel minder tot bijna geen spanning op de
teugel is. (NB. links en rechts aanpassen aan hoe het bij jouw paard aanvoelt).
Kortom, aan één kant pakt hij het bit te veel aan, (maar niet op de goede manier), die noemen we dan
de vaste kant en aan de andere kant neemt hij het bit niet aan en ontloopt hij het contact, de losse
kant.
Het eerste wat je moet doen is proberen aan de vaste kant NOOIT te blijven hangen aan de teugel, (eigenlijk
aan geen enkele kant!!), want houd jij de teugel strak (blijf je trekken) dan doet je paard dat ook
en hij is veeeeeeel sterker.
Altijd met ophoudingen, kort en krachtig en tussendoor de spanning eraf. Hoe langer jij de teugel
strak houdt, hoe sterker je paard wordt en aangezien je paard niet spontaan zal ophouden, moet de
ruiter dat doen.
Geef je paard geen houvast om sterk aan/tegen te worden.
Zie het als pompend remmen als in een auto (zonder ABS)
)Dan kan het paard geen kracht zetten want je geeft hem de mogelijkheid niet.
Probeer dus nooit sterker te zijn dan je paard maar wel slimmer... denk voordat je iets doet.
Maar... aan de losse/lichte kant moet je proberen constant spanning op de teugel te krijgen om te
beginnen door de spanning zelf te zoeken (zonder trekken natuurlijk) o.a. door je paard naar de teugel
toe te drijven. En dat blijkt vaak nog moeilijker.
Zonder aandrijven kan het niet en je paard moet goed voor de benen zijn, op een lichte kuitdruk
moet hij reageren. Trek je hakken niet op bij voorwaarts drijven en breng je benen niet naar achter als
je sterker moet aandrijven.
NB. Je been naar achter is achter de singel en dat is voor andere zaken, NIET voor voorwaarts drijven.
Tip: rijd in eerste instantie wat vaker met de vaste kant aan de binnenkant, zodat je je paard aan de
buitenteugel (de losse kant) kan proberen te krijgen. Zorg er dan wel voor dat je paard niet met zijn
hoofd naar buiten gaat lopen en los dat niet op door die teugel weer losser te laten, maar maak dan aan
de binnenteugel (de vaste kant) ophoudingen om je paard recht te houden. En natuurlijk veel (bijna)
overgangen, wendingen maken, etc.
Als je dat consequent volhoudt dan zal de vaste/sterke kant minder vast/sterk worden en aan de losse
kant zal het paard meer contact accepteren met als uiteindelijk doel: aanleuning op beide teugels
met gelijke spanning...
Aanleuning is als het paard zelf het (verende/elastische) contact met de hand van de ruiter opzoekt
en wil bewaren zonder verzet en zonder zich aan de teugeldruk te ontrekken. De aanleuning ontstaat
door het paard met zit en kuiten van achter naar voren aan te drijven en met een vriendelijke, zachte,
veerkrachtige én duidelijke hand op te vangen en te begrenzen.
Het paard zal dan de hand gaan volgen, wat het beste te controleren is door hem gelegenheid te geven
de hals te strekken, m.a.w. als je je teugel langer maakt, dan moet het paard met zijn hoofd naar beneden
en naar voren de hand volgen en zo de aanleuning in stand houden.
NB. Als de ruiter spanning op de teugel neemt, dan noemen we dat contact, dat is nog geen aanleuning.
Een uitdaging!! Succes ermee.''
