Het begint er telkens meer op te lijken dat in september het allereerste Groninginneboek verschijnt
Prelude, alias de Groningin, publiceert al bijna twintig jaar zo nu en dan een epistel waarin ze probeert 'het mensdom' te heropvoeden door hen inzicht te laten vergaren in de paardelijk soort - overigens met wisselend succes. In het kader van het jubileumjaar van Stamboekvereniging Het Groninger Paard ligt de kopij voor een speciaal boekje klaar en het begint er de schijn van te krijgen dat dit er in het najaar, gedrukt en wel, komt!
Om de feestvreugde met jullie te delen volgen er in de aanloop naar de presentatie een aantal blogs van de hoef van Preludes zoon Gruno. In het boekje komen onder meer vijftien avonturen van de Groningin zelf. 
Foto: IN
Een maatje meer
“In vergelijking met veel andere zware paarden vallen onze Groningers nog net binnen de bandbreedte van het reguliere assortiment”, dat heb ik eens horen zeggen. U zult nu vast denken: ‘het reguliere assortiment’? Hoe bedoel je dat precies, paard? Wel, het blijkt dat de mensheid, teneinde onze tere rug en benen te onteren, tal van hulpmiddelen heeft om de zogenaamde ‘paardensport’ (waarbij het paard sport en de mens… euh… nu ja… ook aanwezig is) te beoefenen. Wagentjes met lamoen, ijzerbeslag, tuig, westernzadels, peesbeschermers, voltigesingels, bitten… Al deze pathologische hulpmiddelen kennen zo hun afmetingen. En wat blijkt nu? De meeste Groningers kunnen nog net toe met een standaardmaatje. Klaarblijkelijk is dat noemenswaardig.
Als je het aan mij vraagt valt bovenstaande nog te bezien. Niemand vraagt het mij weliswaar, maar ik heb ettelijke malen mogen constateren dat de bandbreedte nogal zoek lijkt zodra het om mijn maten gaat. Drie hiephiepjes voor de standaarddeviatie. Voor uw beeldvorming: ik ben een ruin met een stokmaat boven de 1.70m met stevig botwerk en de weelderige ronde vormen die ook mijn moeder typeren.

Foto: Claudia Dermois
Een aantal voorbeelden:
• Na een robbertje hoefijzerwerpen in het weiland – dat heet geluk te brengen, maar bracht mij vooral een afbrokkelend hoefje en gebrek aan balans – werd de hulp ingeroepen van een dienstdoende hoefsmid die verschrikt constateerde dat hij ‘maat jubelteen helaas niet in zijn standaardassortiment had’;
• Na een drachtigheidsverlof bleek mijn moeder nauwelijks nog in het lamoen van Baas’ concourswagentje te passen;
• Toen de paardenspeciaalzaak (die benaming doet anders vermoeden, maar het betreft hier een zaak in spullen voor onze verzorging en niet een winkel in paarden – vergelijkbaar met een ‘babywinkel’ die geen zuigelingen verkoopt, doch… U begrijpt mijn punt) eens op 1 januari 25% korting gaf op één product naar keuze en abusievelijk vergat daarbij te vermelden ‘*zadels uitgezonderd’, stond Mens hevig in dubio. Zou ze het gedroomde zadel aanschaffen met het risico dat het voor mijn inmiddels uitgezwaarde, omvangrijke corpus te krapjes zou zijn of waagde ze de gok? Na veel zadel(aan)passessies op de maanlandingsbodem van de bak achter de paardenspeciaalzaak bleek het zadel nipt te passen. Meer aanpassingen zouden de stevigheid tenietdoen;
• Een gewonnen halster of hoofdstel blijkt bij benadering vaak aan de kleine kant en oogt bovendien wel heel smalletjes rond mijn liefelijke toet;
• Beenbescherming voor mij koopt Mens bij een obscuur internetzaakje dat tenminste levert in XXL – en dan nog valt het soms tegen hoeveel ruimte mijn onderbenen in die neopreen peeskappen hebben;
• Mijn frontriem met opzichte *blingbling* moest uitgelegd worden om pijnvrij over mijn voorhoofd te passen - ettelijke centimeters;
• Een tragisch dieptepunt vormt de – gelukkig weer op de retour zijnde – hype met de oornetjes. De mensheid had en masse besloten dat het nog niet genoeg was beenbescherming, zadeldek en handschoentjes qua kleur op elkaar af te stemmen: in een ruimte waar in geen velden of wegen ook maar één Drosophila melanogaster te bekennen was moest het paard in kwestie daarbij nog getooid worden met een oornetje in dezelfde tint. Mens heeft mij in een ijdele bui één keer zo`n ding over mijn hoofd getrokken. Halverwege mijn oorschelp eindigde het kleinood – meer stof had het gewoon niet – en zo werd de aandacht nog meer toegetrokken naar mijn niet bepaald klein uitgevallen oren.
En zo voort, en zo verder.

Foto: IN
“Geeft niks hoor Gruun, veel mensen hebben eveneens een maatje meer. Jij bent gelukkig ook nog een maatje meer lief.” Fluisterde Mens in m`n oor. En dat kon ik extra goed horen, omdat het netje maar tot halverwege kwam.
U
Gruno

Foto: Vivian van der Kooij
. Leuk geschreven weer!
Geweldig!

Wat een prachtige Gelderse trouwens, jouw IM Ahoy-merrie
Strotouwtjes, inderdaad! Bij jouw vosseprinses dus ook al
Hier hangen eveneens veel 'tuigverruimers' van pakjestouw in de schuur. Doorn in het oog van de perfectionistische akkerbouwer des huizes 
Ik brief het door aan mijn gruundioos lieve paard.
Om de feestvreugde met jullie te delen volgen er in de aanloop naar de presentatie een aantal blogs van de hoef van Preludes zoon Gruno. In het boekje komen onder meer vijftien avonturen van de Groningin zelf. De vorige blog plaatste ik namens hem hier: 


