
Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
quote vanop deze website. http://www.biw.kuleuven.be/DP/fysiologie/hfdst9pag2.htmCitaat:niet-herkauwers : gewoonlijk is meer dan één tepelopening per tepel aanwezig. De melkklier bij het varken bestaat uit zeven paar mammae, waarvan er twee paar thoracaal, vier paar abdominaal en één paar inguinaal gelegen zijn (soms zijn het tweede en het zesde paar minder tot niet ontwikkeld). Per mamma komen twee afzonderlijke kliercomplexen voor, zodat men ook twee (soms drie) tepelopeningen per tepel aantreft. Er is geen duidelijke tepelsfincter, maar wel een ring van elastische vezels. Accessoire tepels, niet verbonden met klierweefsel, kunnen voorkomen tussen de andere tepels in. Ook de beer kan caudaal van het scrotum dergelijke accessoire tepels bezitten. Bij het paard heeft elk van beide uierhelften de vorm van een afgeplatte kegel. Elke helft draagt een korte stomp-kegelvormige tepel en bevat gewoonlijk een craniaal en een caudaal kliercomplex, zodat men op de tepeltop twee (soms drie) tepelopeningen terugvindt. Een duidelijke tepelsfincter ontbreekt, wel is er een ring van elastinevezels. Bijkomstige tepels komen zelden voor bij merrie, hengst en ruin, maar zijn niet ongewoon bij de ezelhengst. Bij pasgeboren merrieveulens komen uit elke tepelkanaalopening zo’n 5 tot 8 lange haren tevoorschijn. Bij de drachtige merrie komt de melkafscheiding op gang net vóór de geboorte : door indroging van deze melk aan de top van de tepel ontstaat een wasachtig kegelvormig laagje, de zgn. "kaarsjes", als teken dat de partus nakende is.