Marije_jiplover schreef:Ik begrijp het lichtrijden op het verkeerde been nog niet helemaal.
Waarom ontlast je binnenachter door juist te zitten als die naar voren wordt gebracht? Wil iemand mij dat nog eens proberen uit te leggen? Ik heb ooit eens van een instructeur gehoord dat lichtrijden op het buiten voorbeen juist is om binnen achter te ontlasten.
Ik had m al eens eerder geprobeerd uit te leggen Marije, maar ik weet niet of dat voldoende antwoord was op jouw vraag. De volgende uitleg kwam ik tegen in een ander topic:
Hier een flinke quote uit het boek "Het atletische paard" van Horst Becker 2007
Er zijn twee soorten lichtrijden: de Pruisische variant, die tegenwoordig overal wordt aangeleerd onder de naam lichtrijden, en de Engelse zit, die in de vergetelheid is geraakt. Wij zullen beide varianten bespreken en beginnen met de oorspronkelijke vorm, de Engelse draf.
De militaire omschrijving was ooit 'lichtrijden op Engelse wijze', en men kende links en rechts rijden. Bij het links rijden ging met staan wanneer het linkervoorbeen en het diagonale rechterachterbeen naar voren kwamen, bij het rechts rijden wanneer het rechter diagonale benenpaar (rechtsvoor en linksachter) naar voren kwamen. In het open veld werd afgewisseld tussen rechts en links, om zo de paarden gelijkmatig te belasten. Op de rijbaan reed men op de rechterhand rechts en op de linkerhand links, en zat men op de rijbaan dus op het binnenste achterbeen volgens de Engelse wijze. Dit had tot gevolg dat de binnenste kruisspieren sneller aanspannen en dus meer kracht ontwikkelen. Evenuteel uit takt lopen van een zwakker achterbeen werd zo gecompenseerd.
Bij lichtrijden op de Pruisische wijze zit men op het buitenste achterbeen, net als bij het tegenwoordige lichtrijden. De Pruisen excentreerden bij de cavalerie in zeer hoog draftempo een veel paarden galoppeerden aan iin de wendingen, wat natuurlijk tot een scheve balans leidde. Dan begon het lichtrijden; de ruiters moesten in de rechterdraf links rijden en in de linkerdraf rechts rijden (red. zoals de huidige manier dus), wat ertoe leidde dat de paarden uit balans raakten en daardoor ook niet meer in de hoek de juiste dynamiek hadden om te blijven galopperen onder de zittende ruiter. Wanneer u uit de hoek galoppeert, moet u dan ook een halve pas doorzitten.
Voor de mate van invloed die u als ruiter op de rijbaan uit kunt oefenen, is het van belang of u Engels of Pruisisch rijdt. Ik merkte dit verschil voor het eerst toen ik als jonge trainer aan de longe les gaf aan beginnende ruiters. [.....] Wanneer ik de ruiter op het 'verkeerde been' zette, dan liep het paard beter en gelijkmatiger. De hand waarin dit fenomeen het duidelijkst te zien was, was ook altijd de hand waarop het paard slechter galoppeerde, wat mijn theorie steunde dat de Engelse zit het binnenachterbeen sterker maakt.
Beide varianten van het lichtrijden kennen een nuttige toepassing: het tegenwoordig veel toegepaste Pruisische rijden voorkomt dat de paarden makkelijk vanuit de draf kunnen aangalopperen (er moet eerst een halve pas worden ingehouden). Deze vorm van lichtrijden helpt paarden bij het ontspannen en voorwaarts rijden. [......] In de grote volte is de ondersteunende werking van de Engelse zit het duidelijkst te merken, want het paard zal, als zijn zwakkere achterbeen binnen staat, graag naar het midden van de grote volte komen, waardoor de ruiter voortdurend moet corrigeren. Bovendien loopt het paard minder aan de buitenteugel dan op de andere hand. Wanneer de ruiter nu overgaat van Pruisisch op Engels, blijkt dat het probleem minder wordt of zelfs helemaal verdwijnt. Vaak lijkt het paard ook ijveriger. Veel ruiters ergeren zich aan de aanblik van een ruiter die op 'het verkeerde been' rijdt, maar probeer toch vol te houden. Het is beter om een evenwichtig bewegend paard te hebben dat hard op weg is om recht te lopen, dan te luisteren naar betweterige collega's.
Laten we nog eens kijken naar het voorbeeld van de travers: hierbij zorgt het binnenachterbeen voor de aandrijving en de kwaliteit van de beweging. Wanneer er druk wordt uitgeoefend op het buitenste achterbeen kan het binnenbeen makkelijk naar voren zwaaien, maar omdat de druk van de ruiter op het buitenbeen toeneemt, kan het binnenbeen niet goed aansluiten. bi jde Engelse zit gaat de ruiter zitten, wanneer het binnenbeen naar onderen komt, dus voor het een stap doet. Door de druk op het binnenachterbeen wordt de spierspanning groter, wat de bewegingsmechanica stimuleert.
{De zwaartepunten van druk en balans van de ruiter en de belasting van het paard moeten overeenstemmen, anders ontstaat er nooit eenheid in de beweging tussen ruiter en paard}