Professor schreef:Beginselen van de Klassieke Rijkunst.
Belangrijke principes van de Klassieke Dressuur, de vrijwillige medewerking van het paard en een spier training die het paard in de gelegenheid stelt om het gewicht van de ruiter te dragen in alle klassen zonder schade aan lichaam en ziel voor het zijn leven lang. Hiervoor word de Schwung van het paard benut, om het gewicht meer op de achterhand te krijgen (Hankenbiegung), waardoor de oprichting (relatieve) vanzelf tot stand komt De ruiters worden aangemoedigd om voortdurend over hun fouten bij zichzelf te zoeken en niet bij het paard.
In tegenstelling tot normale gebruiksrijderij, rijdt men Klassiek steeds men een zachtehand die op elk moment bereid is om na te geven.
De meest beroemde leerscholen der klassieke rijkunst zijn
* die Spanische Hofreitschule in Wien, Österreich
* die Königlich-Andalusische Reitschule in Jerez de la Frontera, Spanien
* das Reitinstitut Egon von Neindorff in Karlsruhe, Deutschland
* die Ecole Nationale d´Equitation in Saumur, Frankreich
* die Escola Portuguesa de Arte Equestre in Queluz, Portugal
quadripes schreef:Klassieke rijkunst is geen systeem of methode of stappenplan. Het is een wijze van het paard benaderen in de training, zodat het paard altijd de belangrijkste 'persoon' is. Daarnaast zijn er een heleboel 'best practises' die leermeesters naar eigen ervaring hebben opgedaan en doorgegeven. Deze mensen werken allemaal vanuit basisprincipes waarbij het paard nooit mag worden overvraagd en het paard als leidraad wordt gebruikt.
Daarnaast is de klassieke dressuur gestoeld op een hulpengeving en trainingsopbouw die vanuit het paard aangereikt wordt. De wijze waarop hulpen moeten worden gegeven en waarom de opleiding van het paard op een bepaalde manier moet worden opgebouwd, komen voort uit anatomie en denkwijze van het paard. Een paard zal van nature op bepaalde aanwijzingen reageren.
Het feit dat de meeste mensen niet herkennen, dat zij zelf niet begrijpen hoe dit samenspel van hulpen werkt en daardoor met hun paarden niet kunnen werken zonder dwang, opent een mooie markt voor mensen die een schijnbaar kortere weg aan bieden naar datgene wat iedereen graag zou willen bereiken.
Het feit dat een aantal mensen kennelijk niet begrijpt wat Durchlaessigkeit daadwerkelijk betekent, zegt in mijn ogen genoeg. Want dat is voor mij namelijk het toppunt van rijkunst, ongeacht op welk niveau de combinatie is.
Professor schreef:Citaat:Nee, eigenlijk niet. De 'gewone' dressuur is de 'klassieke' dressuur. De opbouw van het skala is vertaald naar de dressuurproeven zoals wij die kennen: van B tm Z.
Die Skala der Ausbildung
is al van 1733, Francois Robinson de la Guérinière Stalmeester van Koning Ludwig XIV heeft het al papier gebracht.
Het heet eigenlijk in het Nederlands vertaald de Beginselen waaraan een goed gereden paard dient te voldoen.
Deze zijn met zeer kleine veranderingen over genomen door de F.E.I., dus ook de aangesloten landen.
Daarom staat er ook beschreven oprichting in relatie tot de verzameling kort gezegd Relatieve Oprichting.
Dan de onnozelheid van velen dat men een onbereden paard vergelijkt met een bereden paard, dan nog de verschillende evenwichten door elkaar te halen???????
Wanneer wij een paard Klassiek scholen doen wij dat om het paard langer houdbaar te maken.
En wij mensen lopen ook niet altijd even gezond er zouden velen hun houding moeten verbeteren, en dat is ook het verschil tussen een onbereden paard in de natuur en een paard waar een ruiter op gaat zitten.
Professor schreef:Moll schreef:Je moet je in deze 1 ding af willen vragen waarom praten we over oude meester en niet over jonge meester?
Wanneer we over de groot meesters praten zijn dit mensen die al 60 a 70 jaar ervaring hebben, en veel al de laatste levens jaren kennis door stoten vol met passie, wijsheid, en ervaring, deze ervaring kan je niet hebben op een leeftijd van 30 a 40 jaar.
Klassieke rijkunst is een verzamel woord voor meerdere klassieke scholingen zoals barok, duits en frans.
Klassieke rijkunst kan je heden ten dagen, eigelijk gewoon nog een dressuur proef mee rijden
Klassiek is dat niet meer, het is Modern Klassiek dat gene wat de FEI vastgelegd heeft, dat als basis de Klassieke Reitkunst heet.
Barok is een niet verder ontwikkelde klassieke vorm, het is blijven staan in de Baroktijd.
Duitseschool, is niets anders dan het Modern Klassieke rijden wat wij nu doen op wedstrijden.
Franseschool dito, inwezen wijken deze niets van elkaar af, Steinbrecht heeft zoals elke Duitser is het precies und Genau opgeschreven dat wat de Italiaanse en Franse Meesters hebben ontwikkeld.
Er is tussen de Franse en Duitse opvattingen geen grote verschillen, het grote verschil is dat de Duitsers op de rechtelijn de paard ook stellen, en de Franse dit alleen doen op de gebogenlijn.
Professor schreef:* Egon von Neindorff
* Nuno Oliveira
* Sadko G. Solinski
* Jean-Claude Racinet
* Philippe Karl
Dit zijn de "nieuwe Reitmeister", voor mij, waarbij men dus ook vraagtekens erbij kan zetten. Reitmeister zijn begaafde ruiters die een enorm gevoel hebben voor het rijden, waarvan ik persoonlijk vind dat er maar weinig ervan zijn die het ook overdragen kunnen.
Bovendien hebben zij ook dingen gedaan die tegen hun eigen denkwijze gaat.
Egon von Neindorff en Philippe Karl vind ik persoonlijk de meest nuchtere onder deze Meesters.
Nemen wij nu eens Nuno Oliveira, hij was een Kunstler te paard, maar kon bijna geen oefening precies op de punt rijden. Wat bij de Klassieke Reitkunst toch wel bekend is.
Dito Jean-Claude Racinet.
Egon von Neindorff en Philippe Karl kunnen dit wel, en ook niet te vergeten Alois Podhajsky * 14. Februar 1898 in Mostar; † 23. Mai 1973 in Wien.
Professor schreef:Jennyxx schreef:Interessant topic. Wat is er tegen AR?
Als ik de berichten van Professor goed begrepen heb, en verbeter mij als ik dat niet heb, dan is hij van mening dat de echte klassieke rijkunst bij de Weense Rijschool wordt uitgevoerd. Zowel AR cq Barok als Duits en Frans zijn onder ontwikkeld. Wat vindt u bv van Anja Beran en Bastrian de Recht? En wat vindt u van het boek van Steinbrecht? Er wordt wel gezegd dat hij al het geleerde heeft samengevoegd, maar het is niet hetzelfde als de Weense Rijkunst. Toch?
Nee u heeft Professor niet goed begrepen de Duitse en Franse rijkunst is niet te vergelijken met de AR cq Barokke, de Duitse en Franse rijkunst is niet blijven staan bij Pluvinel , die heeft zich verder ontwikkeld. De Klassieke Reitkunst in Wenen is het vasthouden aan de Klassieke leer, de Modern Klassieke dressuur is een verder ontwikkeling van deze, en daar horen de schoolsprongen niet bij.
Het verschil tussen Hogeschool (Wenen) en de modern Klassieke dressuur is van princiepe dat de opleiding van de paarden gelijk is, alleen dat men geen pilaren benut niet de schoolsprongen en de Levade.
Alles andere is eingenlijk gelijk ook van opvatting.Jennyxx schreef:Het punt van de zit is besproken. Super dat ze in Wenen zo veel tijd daarin steken, helaas hebben we daar in de huidige maatschappij minder tijd voor. Op een scheef paard kan vaak ook moeilijk recht gezeten worden, al dient hier inderdaad wel aan gewerkt te worden.
De zit kost niet extra tijd, dat is een misopvatting, tijdens het rijden van oefeningen dient alleen daar veel meer aandacht aangegeven worden, anders zou mn een statische zit ontwikkelen dat wat Steinbrecht juist probeerde te beschrijven, dat die fout is maar de zit zich aanpast ja of nee aan de beweging.Jennyxx schreef:Dan houden we de schwung en te weinig voorwaartse drang over, waardoor sommige oefeningen kunstjes zouden lijken. Of betwist u ook de aanleuning, professor? Ik zie toch veel paarden die door de 'kunstjes' verbeteren, soepeler worden en mooi bespierd. Kan iemand dit meer uitleggen?
Wanneer de Schwung en de impuls naar voren niet aanwezig is krijgt men geen mooie bespiering, dit kan men verdoezelen door de vervetting.
Professor schreef:Citaat:Ik zelf gebruik een combi. AR doe ik eigenlijk alleen aan de hand met kaptoom. Rijden doe ik toch meer a la klassiek met een trens. Ik vind van de AR zo fijn dat de paarden heerlijk soepel worden en hierdoor zijn ze onder het zadel makkelijker te buigen.
Handarbeid is niets iets speciaals en zeker niet "uitgevonden" door de AR. De Klassieke Reitkunst bediende zich daarvan,de AR doen het op een primitievere aard, wat geen buiging is in de Klassieke zowel als in de modern klassieke dressuur, het is een verbuiging van de hals, en niet vanuit achteruit dus een kunstje wat een schijn soepelheid geeft die in de verdere africhting niet ten goede komt.
Citaat:Nadeel is inderdaad dat als je niet goed oplet je paard de impuls verliest. Maar dat is hetzelfde met een heleboel ruiters. Is niet alleen een nadeel van de AR. Ga op een gemiddelde manege kijken en je ziet een heleboel zogenaamd 'flegmatieke' paarden. Er zijn maar weinig mensen die volgens een ideaal plaatje rijden.
Men dient de Klassieke Rijkunst niet op een Manege te bekijken, helaas zijn de Maneges zo verschrikkelijk verkeerd bezig men leert de mensen niet meer zitten, geeft gehoor aan de klanten om zo snel mogelijk op een paard te hobbelen, dat is jammer heel jammer. De zit is de basis van het rijden, nu en ook in de toekomst.
Professor schreef:Bij alle sparten van de ruitersport is het aangebracht het paard te gymnastieseren en dat door Klassieke dressuur, waarom is de dressuur onstaan? Juist om het paard houdbaarder te maken zijn lichaam beter te laten functioneren.
Heb ruiters die Enduro rijden die 1x per week met hun paard dressuur rijden juist om ze weer "los" te krijgen en hun rijtechnisch evenwicht te vervolmaken.
Het is juist goed om een paard niet eenzijdig te trainen, net zo goed dat men ook dressuur paarden over balkjes rijd, of kleine sprongetjes laat springen, met ze het bos ingaat.
Dat eentonige rijden en trainen is niet goed, en is ook niet de zin van de Klassieke dressuur.
Dressuur is gymnastieseren en dresseren (gehoorzaam maken) zonder deze beide componenten functioneerd het rijden niet, gehoorzaam is ook vertrouwen in mens en dier een paard is een kammeraad het is nog steeds zo een paard blijft een paard ook zonder ruiter, maar een ruiter zonder paard ..........
Professor schreef:Citaat:Wat betreft het skala, ik mis jullie onderbouwing...
Hier voor u nogmaals:
De Gundsätze (beginselen) van de Klassieke Rijkunst zijn al honderde jaren oud.
Francois Robichon de la Guérinière de stalmeester van Koning Ludwig XIV was diegene die het op papier gebracht heeft.
Een naar deze beginselen afgericht paard dient de volgende eigenschappen te beheersen:
Takt, de gelijkheid van de beweging in alle gangen. Dus niet te snel niet te langzaam en gelijkmatig.
Losgelassenheit = De bewegingen van het paard zullen natuurlijk soepel en zonder enige verkrampingen (verkeerde spanning) zijn.
Anlehnung = dit is de verbinding tussen de ruiterhand en de mond van het paard.
Het goed afgerichte paard zoekt steeds verbinding met de hand daarbij moet de ruiter natuurlijk onafhankelijk van de teugel zitten. (onafhankelijke zit)
Een goed aan de teugel staand paard is in de houding en draagt zichzelf.Alleen een paard dat Durchlässig is heeft een solide aanleuning.
Alleen een constant en fijne aanleuning stelt de ruiter in staat het paard in zijn frame te verkorten of te verlengen.
Schwung (alleen in de gangen met een zweeffase)
Het is het resultaat van een volledig losgelassenheit, een schwingende paarden rug en een veerend achterbeen. Het kan alleen uit de achterhand ontwikkeld worden.
De beweging van het paard moet soepel zijn, ja zelfs pronkvol zijn het moet er moeiteloos uitzien en desondanks krachtvol.
Een paard met schwung is te erkennen door een duidelijke zweeffase in draf en galop. Schwung toont zich in de verzamelde en uitgestrekte gangen.
Geradegerichtsein= Van natuur uit zijn de meeste paarden scheef, deze scheefheid dient in de loop van de africhting te verdwijnen.
En waarom, alleen een rechtgericht paard kan tot een volkomen perfekte ontwikkeling komen. Een scheef paard kan de hulpen niet verwerken die blijven in het paard steken.
Verzameling en Aufrichtung = Verzamelen het woord zegt het al, letterlijk bij een brengen.
Men brengt de achterhand en voorhand bijeen.
Rijtechnisch, men aktiveert de draagkracht van de achterhand zodat de voorhand ontlast word.
Verzameling in welke gang dan ook mag nooit ten koste gaan van de voorwaarts beweging.
De Aufrichtung is altijd relatief, het staat in verband met de hoogte van de verzameling.
In Piaffe is zij het hoogst (hoogste verzamelings graad in de moderne dressuur.)
Absolute aufrichting is fout en word door de hand van de ruiter "gemaakt".
Dit hele verhaal word zo geleerd in Duitsland.
Het grijpt in elkaar over, men werkt steeds weer aan het rechtrichten en de aanleuning door de oefeningen die daarvoor zijn, men kan een paard alleen in een goede verzameling rijden wanneer alle punten voor elkaar zijn, maar dat heet niet dat men er steeds weer aan werken moet, en dat het nooit alles perfekt is er is steeds weer iets te verbeteren het ideaal nastreven is juist het mooie van de paarden sport.
Helaas door het boek van van Balen en Johann Hinnemann is de verbastering gekomen, in dat boek staan vele dingen verkeerd "vertaald" daardoor legt men in Nederland nu zoveel waarde aan die Skala der Ausbildung.
Nederland is anders geschoold, meer op de franse leest dat is niet beter en slechter als de Duitse opvattingen maar past beter bij het Nederlandse taal gebruik.
Losgelassenheit is niet gelijk aan losheid.
Takt is niet gelijk aan het Nederlandse woord Tact.
Professor schreef:Het is daas om te denken dat aan de enkele longe een paard mag uitrazen, dat mag een paard nooit wanneer hij gelongeerd word, het dient in stap te beginnen en gehoorzaam te zijn.
Een paard kent het verschil tussen ongeconcentreerde of geconcentreerd werken niet.
Schouderbinnenwaarts word verkregen door minimale stelling. Dus geen halsbuiging zoals op de zg aan de hand getoonde beelden van de vos aan een kaptoom.
De binnen elleboog van het paard komt meer tegen het lichaam en de buitenelleboog gaat iets van het lichaam. Het binnenachterbeen word eingenlijk wanneer men de juiste hulpen geeft en deze ook doorkomen, gedwongen meer onder de massa te treden.
De achterhand gaat rechtuit de toon van de hoeven gaan rechtuit.
De Schouder word naar binnen gebracht, en de voorbenen kruisen, de achterbenen niet.
Bovendien in stap kan men hoogstens als voorbereiding van de draf zien, meer ondertreden van het binnenachterbeen komt daar niet tot stand, dat is alleen in draf en galop het geval.
De hulpen en die zie ik op de vele filmpjes totaal niet,ze zijn:
De hand geeft aan dat de voorhand naar binnen moet, buitenhand tegen de hals, de binnenhand iets van de hals. Het gewicht van de ruiter/amazone op het binnenzitbeenknobbeltje, schouders gericht op de heupen van het paard, het buitenbeen een handbreedte achter de singel (vermijd dat de achterhand uitzwaait waardoor de achterbenen gaan kruisen wat niet goed is. Het binnenbeen op de singel deze geeft de buiging aan (het paard buigt tegen het binnenbeen).
De ophoudingen worden paralell gegeven, dus gelijktijdig.
Het paard dient gelijkelijk verdeeld tussen zit en beide teugels te zijn.
Daarom kan nooit en te nimmer schouderbinnenwaarts aan de hand beoefend worden zoals met alleen een kaptoom op, diegene die dit zg uitgevonden hebben weten niet wat en waarom schouderbinnenwaarts, ik wil zelf stellen die hebben er geen kaas van gegeten.
SB wanneer deze functioneel word beoefend dient deze altijd in een verzamelde gang gereden te worden, wat men ziet bij AR is gewoon belachelijk, net zo als Travers en Renvers.
Daarom vind ik AR gewoon poedeldressuur en de mensen zand in de ogen strooien.
Bodemarbeit, dus van de grond uit met paarden werken is longeren (heel vaak ondergewardeerd) dubbele longe, en aan de lange teugel.
Denkt dat longeren net zo´n kunst is als goed rijden.
Daarom wat hier op het topic en vele andere topic´s steeds beschreven word van paarden uit laten bokken is onzin, werken en discipline het paard dient ten alle tijden gehoorzaam te zijn, longeerd men dan goed en niet in de ronte slingeren, dit schaad het paard meer als dat men lief is.
quadripes schreef:Hier moet ik toch even inbreken:
Het werk aan de hand is Iberisch en niet Duitsklassiek. Vandaar dat ze dat in Wenen niet uitvoeren. In de klassieke dressuur worden paarden alleen aan de lange lijnen of aan de longes 'aan de hand gewerkt'. En pas als de paarden in een verder gevorderd stadium zijn, zodat ze kunnen verzamelen.
in de spaanse rijschool waarschuwt men ervoor om lange lijnen arbeid te doen met paarden die niet volleerd zijn. Niet elk paard is hiervoor geschikt.
Verder wordt in deze school alleen de piaffe, passage en de schoolsprongen 'aan de hand' doorgewerkt. Verder niets.
De Iberische klassieke methode is gericht op temperamentvolle paarden die onder het zadel te gemakkelijk de hulpen niet begrijpen vanwege hun sensibiliteit. Voor deze paarden is het dus zinnig om de oefeningen eerst 'aan de hand' ongeveer te leren om 'verzet' en 'discommunicatie' tegen te gaan. Maar een correcte uitvoering en verbetering van de gangen kan alleen onder het zadel. Het is duidelijk niet de bedoeling om de paarden 'recht te richten' aan de hand.
De zijgangen hebben in stap inderdaad totaal geen meerwaarde, omdat de stap namelijk niet gymnastiseert. In de stap kan een paard zich namelijk (net zoals bij het halthouden) gemakkelijk aan de juiste gewichtsverdeling over vier benen onttrekken. Je traint daarom dus nooit het achterbeen zoals het zal moeten. Het hoeft geen gewicht op te nemen in de stap.
In de draf moet het paard wel op een achterbeen gewicht opnemen en daardoor zal de oefening in draf en galop wel waarde hebben. Maar dan moet het paard eerst voldoende zichzelf dragen en de achterhand eronder kunnen zetten. Vandaar dat een actieve achterhand van belang is en het geen zin heeft om deze oefeningen in draf en galop te doen, zonder een juiste verbinding (aanleuning) met de achterbenen die doorloopt naar de hand van de ruiter. Hierbij mag de teugel niet doorhangen, want dan is er geen vloeiende verbinding van achterhand naar ruiterhand. (= valse knik)
Daarnaast is de stap in de klassieke dressuur de gang waarin je het minste doet, vanwege de bovengenoemde redenen. De stap wordt wel gebruikt om in alle rust oefeningen aan te leren. Zodra het paard de oefening snapt, gaat men over tot draf en galop omdat de oefening anders geen zin heeft.
Halthouden heeft alleen zin, als het paard actief en op vier benen kan halthouden. Anders heeft het totaal geen nut. Je kunt op de grond niet voelen of een paard actief en op vier benen gelijk het gewicht heeft. Vandaar dat ook halthouden alleen onder het zadel nut heeft.
Professor schreef:Übertreten lassen is niets anders dan wijken voor de kuit.
Men zegt: An der geöffnete seite der Zirkel Schenkelweichen für der innere Schenkel oder Übertreten lassen.
In het Nederlands aan de geopende zijde van de grote volte wijken voor de binnekuit.
Het woord Übertreten lassen wil dus zeggen dat men wijkt voor de binnenkuit, dan hoeft men niet te zeggen Schenkelweichen für der innere Schenkel, maar korter Übertreten lassen.
Niets meer en niets minder. Het woord Übertreten lassen word nog zelden gebruikt.
Het is woordelijk vertaald kruisen laten.
Wijken voor de kuit word in een minimale stelling gereden men ziet als ruiter het oog glinsteren en de neusvleugel als een schim.
Deze oefening het wijken voor de kuit is een losmakende oefening die men in vele variaties kan rijden dus op verschillende lijnen, Übertreten is dus op de gebogen lijn.
Men kan er ook de grote volte mee vergroten en verkleinen, ook wijkend voor het buitenbeen of een combinatie hiervan.
Professor schreef:Bij het geven van stelling is mede bepalend het binnenbeen, aangezien bij wijken voor de kuit het binnenbeen een zijwaartsdrijvende is die een handbreedte achter de singel ligt kan men alleen met de binnenteugel de stelling inzetten.
En omdat men geen buiging hoeft te rijden bij deze oefening het paard is eigenlijk recht, is de stelling gelijk aan het rechtuit gereden paard.
Wijken voor de kuit is gedacht om het paard los te maken, en om het attent te maken sensibel voor de zijwaarts drijvende kuit.
Daarbij is het bovendien een oefening waarbij de kniebanden versterkt en ontspannen worden.
Professor schreef:Persoonlijk denk ik mede gesteund door jarenlange ervaring dat het prestatie plafond van het paard niet direkt alleen met de bouw te maken heeft maar veel meer met de werkwilligheid van het paard.
Door de juiste training zijn vele "handicaps" door goede spierbenutting te verbeteren. En niet tegen het paard te werken maar met het paard, en de intelekt te bezitten de juiste oefening op het juiste moment en nooit drillen maar afwisselend te werken.
Het is juist de Klassieke Dressuur die dit hoog in zijn vaandel heeft staan.
Professor schreef:Schoolstap: In de schoolstap is de beenzetting van het paard diagonaal als in de draf, het verschil met de draf is dat er geen zweefmoment is.
Het rechter diagonale benenpaard wordt daarom neergezet voor dat het linker is opgelicht. Een ogenblik staan dus alle 4 benen gelijk op de grond. De laterale en tripedale ondersteuning van de stap zijn dus opgeheven.
Om de diagonalestap te ontwikkelen moet dus het neerzetten van b.v. het linkervoorbeen en het rechterachterbeen gelijktijdig plaats vinden, het neer zetten van het linkervorbeen moet daarom vertraagd worden en dat van het rechterachterbeen moet versneld worden. Het neerzetten van het linkervoorbeen word vertraagd door licht weerstand te bieden met de linkerteugel, beide kuiten onderhouden de impuls,terwijl de rechterkuit door een iets krachtigewerking het rechtachterbeen aktiveert tot vlugger neerzetten.
Op deze wijze word de diagonaal met elkaar in gelijkklang gebracht.
Op dezelfde wijze doet men dit met de rechterdiagonaal.
Voor het verkrijgen van de schoolstap dient men erop te letten dat het paard licht in de hand blijft, de graad van het in de handstellen staat op een zeer hoge graad.
Het is een enorm goede oefening voor de ruiter de samenwerking drijvenvende en weerstandbiedende hulpen op elkaar af te stemmen.
Professor schreef:Een klassiek boek zoals door Paul Plinzner geschreven met behulp van de aantekeningen van Gustav Steinbrecht beschrijft de Absolute en Relatieve oprichting.
In het Duits Beizäumung is het meer oprichten van de hals, in het Nederlands de opwaartse buiging van de hals, Frans le relèvement de l´encolure.
Absoluut is nooit goed, relatief is dat wel.
Klassieke Dressuur word alles van achter naar voren verkregen nooit met de hand gedwongen.
Professor schreef:Sijs15 schreef:Moll, is AR dan geen onderdeel van de KR? Of is AdB meer deel van de KR dan AR en waarom?
Klassieke Reitkunst is het zuiverste bewaard gebleven in Wenen.
Egon von Neindorff was ook een zuivere Klassieke Reitkunst voorvechter.
Alle andere die het zeggen te zijn en zo publiek optreden zijn gewoon charletans die 1 ding uit de Klassieke Dressuur nemen en daarmee op een Black Magic manier en veel show hun slaatje te slaan.
Klassieke Dressuur is nog geen hogeschool, de Klassieke Rijkunst is de hogeschool van de Klassieke Dressuur.
AR is een woord dat deze charletans gebruiken om het een beetje officeel te laten klinken.
Von Neindorff noemde zijn school een Instituut wat veel bescheidener klinkt.
Alle Grote op het gebied van de Klassieke Reitkunst zijn bescheiden mensen geweest die door woord en daad de Rijkunst verdedigde en instand hielden. En hebben zich nooit verrijkt ten koste van de paarden en oneerlijkheid tegenover de leerlingen.
quadripes schreef:rijkunst is kunst en net zoals dat er veel mensen leuk kunnen zingen, kunnen er maar weinig opera zingen.
dat staat los van het paard als gebruikspaard zoals in de Doma Vaquera of in de cavalerie.
Barokrijderij is ontstaan vanuit het paard op het slagveld, maar is verworden tot een kunst.
Natuurlijk is vroeger niet alles perfect gegaan. Er zijn maar een paar meesters geweest en die hebben ook hun dwalingen gekend. Zij hebben boeken geschreven, maar dat wil zeker niet zeggen dat iedereen zijn paard toen zo opleidde. Ik denk dat het niet anders was dan nu, veel mensen waren zoekende, maar slechts weinigen wisten echt van de hoed en de rand. Dat is de reden waarom deze mensen de geschiedenis zijn ingegaan als 'meesters'.
Het lijstje dat u noemt is helemaal niet compleet.
en wat ik ook wil zeggen: tot een twintigtal jaar geleden, waren er vrijwel geen vrijetijdspaarden. Tenminste, niet in zo'n groot aantal. De meeste mensen hadden beroepsmatig met paarden van doen (militair, koetsier, boer enz) of het was de elite die er zelf trainers voor hun paarden op nahielden, die paarden had. En omdat paardrijden dan bij je opvoeding hoorde, werd het ook op die manier aangeleerd: eerst leren waar het om draait, voordat je ueberhaupt op een paard mocht stappen.
De cultuur in NL is heel anders. Ik heb een paard voor mijn plezier en ik ga niet eerst een half jaar aan de longe zitlessen nemen, bijv.
Woodstock schreef:meerhofh schreef:Hier ben ik ook wel benieuwd naar.
Ik heb bij mijn paard ook gemerkt dat ze soepeler werd van werken aan de hand.
Nu heb ik het vermoeden dat je door werken aan de hand bepaalde spiergroepen (vooral van de hals) soepeler maakt, maar dat je niet het hele gehele paard in balans kan brengen op de AR manier. Wat bij mijn paard opviel is dat ze nog steeds wat spanning vertoonde bij het rijden en niet goed in balans kon lopen. Dat zat 'm vooral in het goed moeten buigen in haar hele lijf (wat ik dus blijkbaar met werken aan de hand van AR niet heb kunnen bereiken). Nu ze dat beter kan (geleerd in de KR), is ze met rijden vele malen ontspannener.
Ik denk daarom dat het werken aan de hand van AR gymnastiek is wat het paard soepeler maakt, maar waarmee je moeilijk het hele lijf in één keer kan oefenen. Voor het rijtechnische gedeelte kom je dan dus tekort.
Wat je hierboven stelt is een hele mooie conclusieAR werkt heel veel met extreme buiging in de hals. Door de extreme halsbuiging maak je mooi de hals las, maar koppel je deze wel los van de rug. Doordat de hals veel buigt, hoeft de rug minder te doen. Lengtebuiging in de rug zie je dus ook niet zo veel.
Wel werk je veel met zijwaarts gangen, wat de achterhand weer mooi losser maakt.
Omdat je dus geen echte lengtebuiging in de rug hebt, maak je je paard dus wel losser in bepaalde gebieden (mn hals en achterhand), maar niet sterker, en niet veel soepeler in de rug.
Door met minder stelling te werken, wordt het wat makkelijker om de rug wel échte lengtebuiging aan te laten nemen, maar dan nog is het moeilijk. Als je erop zit, vraag je deze lengtebuiging namelijk met je zit, en als je ernaast loopt, mis je dus een hele belangrijke tool om de rug van je paard los te maken. Je kunt het deels opvangen door niet te veel stelling te vragen, en langs de bakrand te werken zodat de achterhand begrenst word, en je paard dus makkelijker gaat buigen in zijn rug, maar de sublieme hulp is toch wel je houding en zit. Vandaar dat deze ook zo belangrijk is
quadripes schreef:ik heb trouwens dit weekend gelezen in mijn nieuwe boek, even inhakend op wat Woodstock schrijft, dat men moet oppassen om met oefeningen de achterhand van het paard los te maken ipv sterker. Een paard met een losse achterhand kan nooit gewicht opnemen. Dus soepel is niet altijd goed in de klassieke dressuur. Spieren moeten niet altijd uitgerekt worden, maar vaak juist versterkt.
Dit is ook wat Xenophon zegt: mensen denken vaak dat een paard met een soepele achterhand verzameling aan kan, maar het zijn juist de paarden met een stevige, korte lendenpartij die dit kunnen.
Professor schreef:Een mooie uitspraak van Baucher: Wanneer zweet zichbaar word, heeft de mens de grens overschreden.
murphy102 schreef:Het wiel hoeft niet meer opnieuw uitgevonden te worden.
Al die mensen met hun nieuwe sites maken gebruik -ik zeg niet: misbruik- van de onwetende, onkundige en vaak gefrustreerde ruiter, die daardoor op zoek gaat naar...
Binnen de Klassieke Rijleer liggen alle antwoorden voor ieder paard en iedere ruiter.
Hoe je het ook wend of keert, het begint altijd bij de basis van de ruiter (het verkrijgen van een onafhankelijke zit) en de basisopleiding van je paard. De basis eindigt daar waar de verzameling begint, deze basis is dus heel breed: takt, ontspanning (door inspanning verkregen), aanleuning, impuls (Schwung) en rechtgerichtheid.
Misschien is het verstandig om ons eerst eens af te vragen wat dressuur dan eigenlijk wel is?!
Dressuur is het in harmonie ontwikkelen en verbeteren van de natuurlijke eigenschappen van het paard.
De ruiter maakt gebruik van de natuurlijke reacties van het paard op hetgeen wij vragen middels onze hulpen, om zodoende het natuurlijk evenwicht om te zetten in een horizontaal en verticaal evenwicht, balans, onder de man.
De kwalitatieve kenmerken van de klassieke dressuur zijn lichtheid en ongedwongenheid.
Dat moet ons streven zijn. Het valt ook niet mee voor goedwillende ruiters om klassiekgeschoolde instructie te vinden. Meestal werkt dat van mond op mond. Daarnaast is het zo dat veel instructeurs zichzelf klassiek noemen, maar waar je wel je vraagtekens bij kunt zetten.
Paardrijden is logica. Blijf vooral zelf nadenken over datgene wat er gezegd wordt, is het logisch; voer het uit en kom tot een conclusie. De een kan beter met die overweg, de ander met iemand anders; dat is geheel persoonlijk. Maar blijf zelf altijd scherp en vraag altijd waarom je iets op een bepaalde manier moet uitvoeren. Voor diegene die zoekende zijn, hierbij dus mijn mening.
En last, but not least: als iets niet lukt met je paard, stel jezelf of je instructeur altijd de vraag: Wat doe ik fout dat het niet lukt...
Professor schreef:Citaat:Dus als ik bovenstaand goed "begrijp", zou een paard in vrijheid nooit kunnen verzamelen
Het paard kan zeer goed met zit, been, gewichtshulpen gereden worden.
Verkeerd begrepen u mag een paard in de vrijheid dus los zonder ruiter nooit met een bereden paard vergelijken, wij vragen dingen die in de natuur maar heel kort worden getoond en onder veel meer spanning.
Dat is een vergelijk tussen appels en peren. Wanneer u begrijpt wat er werkelijk gebeurd wanneer men paardrijd dan zou u deze stelling hier niet neerzetten.
Het paard kan met zit, been en gewichtshulpen gereden worden daar heeft u gelijk in men kan hem daarmee voorwaarts laten lopen maar niet gaan.
U begrijpt niet wat een ophouding is het is een vervelend woord in het Nederlands, een Parade klinkt al minder hard, maar in wezen is het niet hard, men brengt het paard tot kauwen het nageven in nek en kaak.
Begrijpt u het goed??? Wanneer u ballet zou doen dan zou u begrijpen waarom men spieren moet ontspannen die men normaal zou spannen of makkelijk zou verspannen wanneer men een bepaalde beweging maakt, daarom traint men daarop,
Zithulpen zijn: eenzijdig belastend bijdezijde belastend en ontlastend.
Been/Kuithulpen: voorwaartsdrijvend, zijwaartdrijvend begrenzend.
Zegt u nu hoe men dat dus met deze hulpen doet????
quadripes schreef:S
cheefheid blijft terug komen in elke fase en is niet het grootste probleem van de ruiter. je werkt daar al genoeg aan door telkens niet op dezelfde hand te rijden en daarbij voortdurend te letten op de juiste aanleuning op twee teugels en het paard niet te verbuigen. in de loop van de opleiding zal het paard vanzelf zo steeds rechter worden en naarmate het rechter wordt (dus aan beide zijden evengoed gegymnastiseerd is) zal het zich ook laten verzamelen.
Ik denk dat het verwarrend wordt voor een paard om tempi te rijden als het deze niet kan verwerken in het lijf. Duidelijke overgangen rijden, zorgt ervoor dat het paard de hulpen snel snapt. En een correcte overgang rijden waarbij het paard naar voren blijft bewegen is nog niet zo makkelijk!
hierbij kun je de overgangen gaan gebruiken om het paard nog beter in de aanleuning te bevestigen, want het zal dan vanzelf vanuit het achterbeen 'in het bit' terechtkomen en de buikspieren aanspannen.
Zodra het paard geen moeite meer heeft om in de overgangen voorwaarts naar de hand te zoeken, kan het ook in de tempowisselingen ontspannen blijven. Ik denk dat je met name in de tempowisselingen naar een lager tempo, in de problemen komt met de voorwaartse drang en dat het paard niet in de aanleuning kan blijven.
quadripes schreef:mijn Flex was echt extreem scheef. en door hem gewoon normaal te rijden, kreeg ik hem op twee teugels en eigenlijk alle paarden tot nu toe in de aanleuning. Dat is stap 1, namelijk.
rechtrichten is geen eerste stap, dressuur is hetzelfde als rechtrichten. Rechtrichten is het hele proces, niet een stapje daaruit. je gymnastiseert een paard en bij elk niveau is je paard opnieuw scheef. dus je begint met het eenvoudige proces van op de volte en de rechte lijn telkens ervoor te zorgen, dat het paard genoeg zijn binnenachterbeen eronder zet, zodat hij op beide teugels aanleuning kan zoeken.
deze aanleuning zal niet elke pas precies 50% zijn, maar dat hoeft ook niet.
vervolgens ga je in de africhting een stapje verder, opnieuw is het streven om het paard nu weer op twee teugels te kunnen rijden. natuurlijk kost dat in het begin veel moeite, maar in de loop van het proces, zal het paard ook hierin weer beter worden op beide handen. het is dus dan weer een stukje meer gegymnastiseerd en zo gaat het steeds verder.
van mijn website gepakt en dit is gebaseerd op het boek van Radtke:
'De natuurlijke scheefheid zorgt ervoor dat het paard niet op beide handen gelijkmatig beweegt of aanvoelt. Door middel van rechtrichtende buigingsarbeid (stelling, buiging, gebogen lijnen, zijgangen) kan men zijn paard in de loop van de africhting steeds beter rechtrichten.
Men mag niet in de verleiding komen om het paard door middel van de zit 'recht te richten'. Een ruiter dient zich in eerste instantie aan het scheve paard aan te passen. Pas in de loop van de africhting kan de ruiter dan werkelijk in het 'midden' boven het paard gaan zitten.
Voor een zuivere verzameling dient het paard rechtgericht te zijn. Een rechtgericht paard zal soepeler worden en bijna niet meer struikelen of verstappen.'
een paard maakt zich bij genoeg snelheid vanzelf recht, trouwens. (dit heb ik uit een handleiding voor cavalerie)
quadripes schreef:Men moet wel in de gaten houden: er zijn verschillende soorten aanpak in de klassieke dressuur, die telkens op hetzelfde punt uitkomen, maar wel vanaf het begin ongeveer verschillen. (ik doel hier dan op de Franse, de Iberische en Duitse stromingen die zichzelf klassiek mogen noemen vanuit de geschiedenis en door grote militaire instituten in ere worden gehouden en niet op AdB en dergelijke afsplitsingen)
ik denk dat dit in het topic ook telkens doorklinkt.
De manier die ik telkens beschrijf is gebaseerd op onder andere Seidler, het Skala van de FEI en op de aanpak van de Spaanse Rijschool.
Bij de klassieke aanpak van de SRS werkt het als volgt:
Het paard wordt in eerste instantie gereden met het gewicht op de voorhand en dit wordt pas in de latere 'campagneschool' veranderd.
Men rijdt eerst lange lijnen, waarbij de nadruk ligt op het tussen de hulpen houden van het paard en het voorwaartsneerwaartse ligt. Dit duurt ongeveer een jaar of bij sommige paarden nog langer.
Daarna schakelt men over naar het verplaatsen van evenwicht naar de achterhand. Deze fase duurt weer een aantal jaar en wordt de Campagneschule genoemd. Hierin komen onder andere de zijgangen aan bod.
Vervolgens kan men dan met een getalenteerd paard nog doorgaan in de Hogeschool.
quadripes schreef:Maar, in mijn overgangen die ik op de zit en been rijd, blijft het paard wel degelijk voorwaarts gereden, daarom rijd je progressieve overgangen, zodat het paard aanleuning kan behouden. je hoeft dus niet eerst een verzameling te hebben hiervoor. het paard is in balans, want het is in zijn natuurlijke houding.
in de eerste twee jaar van zijn opleiding gaat het paard meer op de voorhand en vindt daarin ook gewoon balans. je moet deze stuwkracht ontwikkelen zodat het paard altijd voorwaarts blijft en vanzelf 'in het bit loopt'.
voorwaarde is wel, dat het paard in eenzelfde tempo en juiste takt loopt, zodat het ontspannen wordt (losgelaten). de volgende fase is dat de ruiter dan kan gaan drijven, waardoor het paard vanzelf in de aanleuning terecht komt. hierdoor komt het ook automatisch in de juiste hoofdhouding terecht.
door een overgang steevast met been en zit te rijden, drukt het paard de rug niet weg, maar valt het vanzelf in een vwnw houding. het is ook zaak om het paard in de overgangen genoeg ruimte naar voren te geven en de tijd om de overgang te maken (progressief dus).
in de loop van de opleiding kun je deze overgangen steeds minder progressief gaan maken, natuurlijk en dan komt ook de ophouding in beeld. echter, ook daarvan is de basis dat men eerst been geeft en het paard naar voren blijft rijden. bij een paard dat al verder is, kun je natuurlijk al meer met de handen 'regelen' en het frame beter beinvloeden, zodat je langzamerhand naar meer gedragenheid toe kunt werken.
Professor schreef:Wanneer u SB op de volte begint dat is alleen de vorm van SB, SB is al moeilijk genoeg op de rechtelijn, het is een oefening die wanneer deze perfect uitgevoerd kan worden, en ik schrijf dat het de moeilijkste oefening is om perfect te rijden en niet ik alleen.
Waarom omdat het hele paard eigenlijk recht is (relatief) en dat men de schouder (optisch) naar binnen wil brengen.
Eigenlijk brengt men of wil men dat het paard de binnenellenboog meer tegen het lichaam brengt en de buitenelleboog iets van zijn lichaam brengt.
Links Schoudervoor (ook wel voorhand voor) Rechts Schouderbinnenwaarts.
Professor schreef:Wijken voor de kuit is een losmakende oefening die de achterknie (banden) extra bewerkt.
De paarden moeten overstappen dus kruisen, het is een oefening om het paard voor te bereiden op de zijwaarts drijvende kuithulp. Het leert het paard voor het been en op het been te reageren.
De beenzetting is voor een leek gelijk, maar is het niet, het binnenachterbeen bij wijken voor de kuit kruist en doet het meeste werk.
Bij de zijgangen Renvers en Travers moet vooral het buitenachterbeen zich meer zijwaarts verplaatsen dus voorwaarts zijwaarts, wat bij wijken niet het hoofd thema is.
Wijken is geen zijgang omdat het niet verzameld word gereden en ook niet verzameld, het is een losmakende oefening niet meer en niet minder.
Men kan de jonge paarden dit makkelijk bijbrengen zelfs voordat zij gereden worden aan de langeteugel (langelijnen is niet het woord hiervoor).
Daarom begrijp ik niet dat men deze oefening als begin oefening neemt voor SB dat is en blijft SV.
Het voordeel van SBuitenwaarts op de GROTE VOLTE is dat het makkelijker is dan SBinnenwaarts de Middelpuntvliedende kracht schakeld men dan uit.
murphy102 schreef:Als men over een volte praat, bedoeld men ALTIJD een volte van 6 m. middellijn, zoals professor ook al zei. Anders praat men over grote volte, volte halve baan of volte 10 m. bij A, C of X. Dus ook de slangevolte met voltes in top zijn altijd voltes met een diameter van 6m.
Ik heb de indruk dat hier en daar het horizontaal evenwicht nogal eens verward wordt met balans, hetgeen het verticale evenwicht betreft. Dus het rechtrichten bevordert juist de balans, dus hiermee wachten tot er balans is, is de omgekeerde wereld. Alle zijgangen en overgangen, kortom alle oefeningen, zijn "gereedschap" om het horizontale evenwicht en de balans te bevorderen; zij dienen dus als doel om dit te bereiken.
Het wijken voor de eenzijdige kuitdruk, oftewel het overschenkelen, is een gehoorzaamheidsoefening die het paard tevens losmaakt. Dit vormt de basis voor de verdere zijgangen.
Bij voorkeur te beginnen met de keertwending om de voorhand, een oefening die helaas tegenwoordig nog maar weinig met de paarden wordt beoefend. Bij deze oefening laat men het paard vanuit stilstand, met de binnenkuit en een lichte stelling (in de nek) de achterhand naar buiten om de voorhand heen stappen. Het binnenvoorbeen is daarbij het spilbeen.
Het grote probleem bij het wijken voor het binnenbeen in de praktijk is dat bij 9 van de 10 ruiters (en in veel L-proeven 10 van de 10 ruiters) de paarden massaal wegvallen over de buitenschouder, door veel teveel verbuiging van de hals en te weinig begrenzing van de buitenteugel.
Om die reden laat ik het liefst de paarden wijken over de hoefslag voor het buitenbeen met een hele lichte stelling (zo zodat de ruiter net het buitenoog kan zien) in een hoek van zo'n 35 graden.
Het grote voordeel hiervan is dat de paarden leren het buitenachterbeen te kruisen over het binnenachterbeen. De achterhand komt daarbij dus op de 2e hoefslag. De ruiter leert zo gemakkelijker te voelen hoe de benen kruisen. Doordat het visueler wordt voor de ruiter (de achterhand wordt immers mee naar binnen genomen), leert de ruiter beter voelen wat hij MOET voelen. Wel moet in de gaten gehouden worden door de instructeur dat het paard hierbij niet te dwars komt (35 graden aanhouden), omdat anders de voorwaartse drang niet behouden kan worden. Dit is een zeer effectieve oefening. In het begin kan een (jong) paard met de schouder wat steun vinden bij het schot, later uitvoeren op de 2e en 3e hoefslag of op de renverseerlijn. Deze oefening kun je weer uitbouwen naar een links- of rechtsomkeert. Dus eerst over de 2e hoefslag wijken voor het buitenbeen; vervolgens links- of rechtsomkeert met behoud van dezelfde hulpvoering en dezelfde lichte stelling.
Voor het meer gevorderde paard kun je vervolgens ook op een 10m-volte in het midden wijken op 2 hoefslagen door de achterhand naar binnen te laten wijken op de 9m volte. Na verloop van tijd kun je deze volte dus steeds meer sluitend maken, indien de ruiter dit uiteraard correct vraagt en uitvoert.
Voorbereidend werk voor het latere "grote" werk. Uiteindelijk moet het paard alle kanten op kunnen gaan in zijwaartse richting op een lichte aanraking van teruggebrachte kuit. Daarbij nooit de voorwaartse drang verwaarlozen. Helaas wordt ook het wijken voor de buitenkuit nog maar nauwelijks beoefend.
murphy102 schreef:Uiteraard bedoel ik dat overgangen en zijgangen het MIDDEL zijn om het doel, het horizontale en verticale evnwicht te bereiken!!
Professor schreef:De travers of appuyeren met de achterhand naar binnen, dan wel met het hoofd naar het beschot.
Beweging op 2 hoefslagen, waarbij het paard licht is gebogen, en waarbij het kijkt in de richting waarheen het zich beweegt.(stelling)
Renvers of appuyeren met de achterhand naar buiten, dan wel achterhand naar het beschot.
De renvers ise een beweging op twee hoefslagen, waarbij het paard kijkt in de richting waarin het beweegt. (Stelling)
De hulpen zijn zeer logisch, het gewicht op de binnenzitbeenknobbel, waarom wanneer men als ruiter het gewicht naar binnenverplaatst wil het paard onder dat gewicht kruipen, het gaat dus naar die richting, dan zou hij eigenlijk naar binnenvallen, maar daar ligt het binnenbeen op de singel en die vermijd dat, en er onstaan automatisch buiging.
Het buitenbeen zorgt daarvoor dat de achterhand ook zijwaarts voorwaarts gaat, wanneer men dit niet zou doen dan zou het paard een normale wending nemen.
De binnenteugel geeft de voorhand de richting aan waarna het naartoe moet (1e teugelwerking) de buitenhand zorgt daar ook voor. (3e teugelwerking)
De binnenhand/teugel zorgt daarvoor dat de stelling constant blijft (verfijnert de stelling).
De buitenhand/teugel zorgt voor de controle over hoofd en halshouding, het tempo en de graad van verzameling dit door middel van halve ophoudingen, en indien nodig arrets.
Een kleine bemerking over wijken voor de eenzijdige kuitdruk:
Wat niet geheel waar is is dat men zegt wijken voor de buiten of binnenkuit, dit geeft men aan met links of rechts aangezien men ook in de baan andere figuren met wijken voor de kuit rijden kan dan alleen aan het beschot. Bovendien is binnen altijd de kant van de stelling daarom geeft men aan voor welke kuit men wijken wil dus linker- of rechterkuit.
Professor schreef:Citaat:Voor het aanleren maak ik al een aanvang tijdens grondwerk dmv de wending om de voorhand en wijken over de hoefslag met het hoofd naar de wand. Erg ouderwets geloof ik maar heel effectief.
Eerste plaats niets is ouderwets, ze maken het alleen nieuw door er een andere naam aan te geven.
Een wending om de voorhand is gelijk aan wijken voor de kuit, en het begin van alles.
Dit begint al aan de hand gewoon grondwerk noemen ze dat tegenwoordig, dat hoord bij de Dressuur gewoon bij opvoeding dus gehoorzaam maken.
Baucher, Fillis deden veel "handwerk" Fillis beschrijft heel duidelijk hoe hij een paard gehoorzaam maakt van het begin af aan.
En de wending om de voorhand is in Duitsland een oefening in de E dressuur, E is Einsteiger.
Die hadden wij "vroeger" ook in Nederland, daarna de B enz....
Het wijken voor de kuit kan al geleerd worden wanneer het paard na het longeren uitgestapt word aan de hand, of op weg naar de wei ik noem maar een zijstraat.
quadripes schreef:als je weerstand biedt op de buitenteugel, dan verkort je de hals en kan het paard niet meer voorwaarts/zijwaarts in de buiging bewegen, volgens mij. daarbij moet je het paard met je buitenbeen voorwaarts/zijwaarts sturen, de binnenteugel in, als het ware. je neemt het paard met de buitenteugel/buitenbeen voorwaarts/zijwaarts mee. dan rijd je achter de hand aan, anders rijd je tegen je hand aan.
ik hoop dat ik het zo goed heb neergezet...
Professor schreef:De buitenteugel(hand) controlleerd de hals hoofdhouding dus ook het langer maken van de hals en ook het tempo, dus die buitenhand mag nooit lang "vasthouden" die moet werken als elastiek altijd verbinding maar niet vast.
quadripes schreef:als ik een zijgang rijd, begrens ik de schouder, maar ik zorg dat het paard wel de hals iets langer kan maken aan de buitenkant. verder begrens ik het paard in het tempo, dus je maakt halve ophoudingen om het paard vermeerderd te laten dragen. maar de buitenteugel dient tot steun voor het paard, dus moet zo rustig mogelijk blijven, zelfs iets naar beneden gebracht worden.
door de zijgang, als die goed wordt gereden, tenminste, wordt het paard vanzelf nageeflijk. zo hoef je dus geen weerstand te bieden in de zijgangen, alleen tempo en richting aan te geven. het doel van de zijgang is het paard zachter te maken in de nek en kaak en daarnaast een vermeerderd ondertreden te vragen, zodat het ook aan de achterhand steeds beter tot dragen komt. Zo komt het paard 'durchs Genick'.
je kunt ook de hals te lang laten worden en dan valt het paard over de buitenschouder weg.
ik denk dat als je gaat weerstand bieden in de zijgangen, dat je eigenlijk zit terug te werken, lomp gezegd
ok ik heb ook even gespiekt bij mijn nieuwe 'held' Kaestner: een grote fout is het aanhouden van de buitenteugel en het toegeven van de binnenteugel, waardoor de eerste, de sturende teugel wordt. en een andere fout is dat de buitenteugel niet rustig blijft (dat is toch wel zo bij weerstand bieden) waardoor de buitenschouder niet op zijn lijn kan blijven.
Professor schreef:Citaat:door de zijgang, als die goed wordt gereden, tenminste, wordt het paard vanzelf nageeflijk. zo hoef je dus geen weerstand te bieden in de zijgangen, alleen tempo en richting aan te geven. het doel van de zijgang is het paard zachter te maken in de nek en kaak en daarnaast een vermeerderd ondertreden te vragen, zodat het ook aan de achterhand steeds beter tot dragen komt. Zo komt het paard 'durchs Genick'.
Wat de zijgangen ook verbeteren is de schouder vrijheid, de de musculus trapezius of monnikskapspier
getraind word dus sterker belast waardoor deze sterker word, de spier die de onderarm naar boven trekt als het ware.
Dan nog iets over balans wat hier steeds weer opduikt, balans is een mixvorm van Nederlands/Engels en word in andere talen niet gebruikt in deze vorm.
Hier een uitleg wat evenwicht is:
In de manege kan de ruiter zijn paard wel een houding opleggen en bij voortgezette dressuur is dit zelfs een vereiste. Bij een paard dat zich in een weinig veranderende houding voortbeweegt op vlakke bodem zal er een nagenoeg konstante gewichtsverdeling zijn over voor- en achterhand. In dit verband past dan b.v. voor een school paard dat gaat met een konstante meerbelasting op de achterhand een term als: „evenwicht op de achterhand“.
Om te bereiken dat een paard onder de ruiter in evenwicht gaat zal het aan twee eisen moeten voldoen: gehoorzaamheid en lichamelijke geoefendheid. Door gehoorzaamheid is het paard erop ingesteld de aanwijzingen van de ruiter te ontvangen en uit te voeren; de lichamelijke geoefendheid maakt de uitvoering mogelijk.
Is de inwerking van de ruiter niet storend voor het paard, maar in overeenstemming met diens aard en graad van africhting, dan wordt bij hem de harmonie der bewegingen — dus het evenwicht — niet verbroken, terwijl het toch, om aan de inwerking van de ruiter te gehoorzamen, een andere houding zal aannemen of de wijze van voortbewegen zal veranderen. Als b.v. een paard op aanwijzing van de ruiter van stap in draf, of van draf in galop overgaat, dan worden wel zijn houding en bewegingen anders; maar als de verandering van gang vloeiend verloopt en de gang regelmatig is, d.w.z. ritmisch en beheerst, dan blijft het paard in evenwicht. Geschiedt dit alles op lichte hulpen van de ruiter dan kan men spreken van rijkunstig evenwicht.
Professor schreef:Men dient een paard in de hand te rijden.
Dit onstaat door de energie die ik als ruiter door het drijven ontwikkel in de hand terug te krijgen en deze om te leiden naar de achterhand.
Alleen in een gevoelvolle ruiterhand neemt het paard de aanleuning aan en kan de ruiter door middel van halve ophoudingen deze ook onderhouden en door deze de hals positie onder controle houden.
Het is geen dwingen door dwingen onstaat juist spanningen die wij als ruiter juist niet willen hebben.
Wij kunnen door halve ophoudingen juist het paard laten ontspannen, halve ophoudingen eindigen altijd in nageven van de hand dit zo snel dat het paard zijn onderkaak weer kan sluiten.
De hand van de ruiter is eigenlijk het uiteinde van de hulpen, door de zit-en beenhulpen opgeroepen verfijnerd en dosseert en leidt deze door en laat ze ook eruit komen.
Wanneer men denkt dat men met zonder halve ophoudingen rijden kan dan beseft men niet wat en hoe deze en met hoeveel gevoel deze gegeven dienen te worden, het hele rijden bestaat eigenlijk hierin.
Leest u alle notities vanaf de Romeinen en Grieken en de ontwikkeling van het rijden maar eens na het is steeds weer de beschrijving van de halve ophoudingen en de hulpen, Steinbrecht beschrijft dat enorm goed en Fillis ook, alleen de halve ophouding helpt niets wanneer het paard niet gehoorzaam is, gehoorzaam komt op de eerste plaats, dan is ook met een kind op school, wanneer die niet luistert kan die ook niets leren.
quadripes schreef:als een paard de halve ophouding niet begrijpt, is er iets mis in de basis. dus moet je weer terug naar het begin. dit heb ik al eerder geschreven en blijft telkens het antwoord.
een paard is niet vanzelf actief tijdens het halthouden, dit kan pas in de loop der tijd ook ontstaan als het paard geleerd heeft om de achterhand 'eronder te zetten'.
als een paard gaat dribbelen, kan het kennelijk de halve ophouding of de hele ophouding niet verwerken in het lijf.
en nageeflijkheid kan niet gevraagd worden, in mijn ogen, dat ontstaat. wel kan het paard worden gevraagd om na te geven in de kaak, doordat de verbinding met het bit daartoe moet uitnodigen. en dat gebeurt als men op de juiste manier de handen draagt en communiceert met het paard. maar daarvoor heeft men een goede hand nodig dus een onafhankelijke en stevige zit.
zonder een goede hand kan een paard niet nageven en ook niet nageeflijk worden.
Professor schreef:Wanneer wij die Skala der Ausbildung in parten snijden.
Het eerste moet men het paard te leren gaan in Takt, dit kan niet zonder Anlehnung en men streeft erna dan de Losgelassenheit te bereiken. Takt is niet alleen de gelijk der beweging het is ook tempocontrolle en dat word bij het aanrijden van de paarden verlangd.
Men ziet dat de Anlehnung (teugelverbinding) steeds weer het middelpunt is, die dient steeds verbeterd te worden. Het hoofddoel is de Durchlässigkeit/Nageeflijkheid(niet te verwarren met nageven)
Der erste Bereich ist die Gewöhnungsphase.
Hierzu zählen:
Takt
Losgelassenheit
Anlehnung
Zur Entwicklung der Schubkraft sind
Losgelassenheit
Anlehnung
Schwung und Geraderichtung
sehr wichtig.
Die Entwicklung der Tragkraft beim Pferd wird durch die Punkte
Schwung Geraderichtung und Versammlung erzielt.
Het is dus zo dat een jong paard wat wij noemen in een dehnungshaltung gebracht moet worden.
Dit doet een paard wanneer hij de hand volgt, dit kan men bereiken door het paard in de hand te rijden zodat het paard het bit opzoekt.
Door een goede verend meegaande hand krijgt een paard vertrouwen in die hand en volgt de weg naar voorwaarts neerwaarts.
Het is zichzelf in het ootje nemen dat een paard zelf die weg zoekt, door drijvende en wakende hulpen begint het paard te begrijpen wat er van hem verlangd word.
De men drijft het paard van achter naar voor in de hand, deze zorgt door weerstand te bieden met veel fijngevoel, dat het paard het bit aanneemt daardoor geeft het paard na in de nek daarna ik de kaak op dat moment gaat de hand voor, daar reageerd een jong paard niet direct op dat dient herhaald te worden zodat het paard begrijpt dat het voorwaarts neerwaarts moet gaan.
Men kan ook niet verwachten van een paard dat het uit zichzelf deze weg vind, vanaf het moment dat een ruiter op een paard gaat zitten is het voor het jonge paard allemaal anders als in de natuur.
En daarom dient men de jongepaarden te ondersteunen, ten slotte heet het Ausbildung/Africhting, daar is niets mis mee.
Wanneer men dit niet wil dan zou men zich niet met paardrijden moeten bezig houden.
De mens wil wat van het paard, het paard is zo goedig om dit ook te doen. De ontwikkeling van de mensheid zou er heel anders uitgezien hebben wanneer wij het paard niet hadden afgericht om voor ons te werken.
Bovendien een paard blijft een paard ook zonder ruiter, een ruiter zonder paard is geen ruiter.
Daarmee wil ik zeggen het paard is zeer belangrijk, maar dat hij vanzelf alles doet nee.
Zelfs wij mensen wanneer wij sporten hebben trainers nodig die onze houding corrigeert.
Dit gaat met aanwijzingen, die aanwijzingen aan het paard zijn de hulpen die oh zo belangrijk zijn, en in wezen zijn het maar een paar hoofd hulpen, die door de dosering net ietsjes anders werken.
Het is dus onmogelijk delen van hulpen niet te geven, vaak denkt men dat men dat doet, en gevoel is goed het gevoel voor het paard en het gevoel van de dosering en aanvoelen van het paard.
Maar de uitspraken van men moet het aanvoelen en dan komt alles van zelf, sorry alleen al om bij de hulpen te blijven, kijkt u eens hoe ruiters de hulpen aangeven van de galop alleen kijken naar het buitenbeen, gewoon een verschrikking ze nemen alleen het onderbeen veel te ver naar achteren en wanneer het paard galopeerd is het been weer weg?
En wanneer men dan vraagt aan de ruiter waar lag uw buitenbeen dan doen zij dat even voor tja totaal anders, dus kom aub niet met gevoel van dat men het goed doet, dat gevoel moet ook vaak gecorrigeerd worden door de instructeur.
quadripes schreef:Een goede zit is van levensbelang voor de rijkunst. het juiste gevoel wanneer het paard iets meer ondersteuning nodig heeft of wanneer men het dier juist even moet ontlasten enz, maar dit is een samenwerking van alle hulpen en dat start meteen, zodra je er op zit. het gaat echter niet vanzelf. een paard wordt door het ruitergewicht nou eenmaal uit balans gebracht en zal langzamerhand door de ruiter moeten worden geholpen weer het evenwicht te vinden.
dit rijkunstig evenwicht varieert van een paard dat nog met het meeste gewicht op de voorbenen zal lopen in de eerste jaren van zijn training tot een paard dat uiteindelijk in de levade het gewicht volledig op de achterhand heeft genomen.
De halve ophouding
Professor schreef:Men kan een paard doelloos laten strekken, maar men kan ook een paard goed in de handstellen en dan gaat het paard vanzelf wanneer de ruiterhand dit toestaat voorwaarts neerwaarts, dus niets anders dan het gevoel geven aan het paard dat het zijn/haar hals mag laten strekken.
Dit is wat ik al meerdere malen geschreven heb de nagevendehand.
Een ophouding eindigd altijd met nageven, wanneer men de ophoudingen beheerst dan kan men rijden.
Zonder ophoudingen is de Klassieke Rijkunst en het rijden over het algemeen niet mogelijk.
Men zou eerst eens moeten leren wat doet, waarom en wat is de reactie van het paard op een halve ophouding?? En natuurlijk hoe kan ik hem geven???????
Wanneer deze vraag beantwoord is dan begint men eerst daarover na te denken over het juiste rijden.
Professor schreef:quadripes schreef:terwijl je normaal gesproken je buitenteugel gebruikt om te begrenzen, je buitenbeen om de achterhand te begrenzen. de binnenteugel onderhoudt stelling en het binnenbeen onderhoudt de buiging. Je paard geeft dan na in de richting van de beweging op de binnenteugel en met je binnenbeen kun je dan het binnenachterbeen 'bewerken'. Zo komt je paard steeds op beide teugels in aanleuning terecht, ongeveer gelijk, maar niet altijd (da's wel het streven natuurlijk). Even kort gezegd.
Het binnenbeen geeft de stelling de binneteugel is om de stelling te verfijneren.
De buitenteugel regelt het tempo (takt) de hoofdhouding ( houd het paard in de houding) door halve ophoudingen.
Leuk dat halve ophoudingen maar wie weet wat er werkelijk gebeurd door deze halve ophoudingen en hoe die gegeven worden????
Professor schreef:Ophoudingen:
We kennen twee soorten van ophoudingen: de halve en de hele.
De halveophouding:
Deze heeft het doel:
Een andere gang aan te nemen, of het tempo te veranderen (het tempo te controleren)
Om de hoofd houding te controleren (de houding)
Om een nieuwe oefening in te leiden.
Om de verzameling te verbeteren en te berijken.(actief maken van het achterbeen)
Hoe geef ik een halve ophouding:
Drijvende zit- en beenhulpen.
Aanemende teugel hulpen.(bij een verder afgericht paard is meestal een het stilhouden van de hand genoeg)
Nagevende teugelhulpen.
Wat doet een halve ophouding:
1. Door de drijvende hulpen zou het paard de energie die ik opwek, alleen in voorwaartse energie omzetten (sneller gaan)
2. Door aannemen van de teugels(weerstand biedende hand kan ook) stop ik deze energie, en door na te geven laat ik deze energie weer terugvloeien naar de achterbenen.
En omdat de energie ergens weer ophoud te bestaan dien ik te drijven, om de energie op te wekken die ik voor bepaalde oefeningen benodig.
Doordat ik in de hand drijf, druk ik met het bit op de onderkaak hierdoor gaat de onderkaak open nu geeft het paard na,(afstoten van het paard op de hand) hierna open ik mijn hand (geef na) en de mond sluit zich (dit moet zo snel mogelijk gebeuren), en de energie vloeit weer terug naar de achterhand, door dat ik drijf en aanneem grijpt het achterbeen meer onder de massa (verzamel ik ietsje) .
De hele ophouding:
Door de hele ophouding kan ik mijn paard halthouden vanuit alle gangen.
Dit zijn meerdere halveophoudingen snel achter elkaar gegeven.
Resumee: Wanneer ik als ruiter niet nageef na een ophouding dan is het geen ophouding maar ordinair trekken.
Halve ophouding = Halbe Parade (Duits)
Halve-Arrêt = een opwaarts gerichte halve ophouding die zeer kort gegeven word.
Dan werd er geschreven impuls(Schwung) helaas heeft die dit geschreven heeft geen notie tussen het verschil van beide. Impuls heeft een paard ook in stap en in het halthouden heeft het altijd, maar Schwung alleen in draf en Galop dus in gang en heeft te maken met de zweefmoment die men meer tot uitdrukking brengt.
Bovendien vraag ik u, dit niet te gebruiken op andere fora, niet te copygaaien, dit vraag ik uw beleefd aangezien dit wel eens vaker gebeurd is lees vaak op fora wat ik geschreven heb terug vind ik niet Ruiterlijk.
Professor schreef:murphy102 schreef:Professor, als u mij bedoelt voor wat betreft de impuls en de Schwung die tussen haakjes staat, het volgende: misschien had ik mij duidelijker moeten verwoorden, maar door Schwung tussen haakjes te zetten, bedoelde ik te zeggen dat de Schwung inherent is aan de impuls; het gevolg van de impuls wat zich vervolgens uitdrukt in expressie tijdens het zweefmoment. Dat dit dus alleen kan in draf en galop is voor mij een vanzelfsprekendheid.
Excuses dat ik mij niet duidelijker heb verwoord.
Dan is inherent denk ik een niet een duidelijke betekenis, aangezien impuls en Schwung zowie zo niet aan elkaar gekoppeld kunnen worden dat is Frans en Duits en nu nog een Engelstalige betekenis erbij maakt het niet allemaal duidelijk.
Impuls dient men altijd te kunnen aanspreken in elke oefening een goede ruiter kan dit zeer goed afgestemd op de oefeningen.
Daarom wilde ik eigenlijk schrijven het is gewoon nonzins om dat impuls erachter te schrijven aangezien men dat bij elke en iedere uitleg kan gebruiken.
Er is geen enkele oefening die zonder impuls mag zijn.
Impuls is altijd aanwezig.
Houding van het paard en verdere uitleg die effect hebben op de houding van het paard
quadripes schreef:@Moll: ik denk dat de juiste hoofd/hals houding uit het paard zelf moet ontstaan. Door oefeningen te rijden, overgangen te rijden en het paard altijd vwnw te laten strekken, gaat er vanzelf een 'juiste houding' ontstaan. Zodra je dit 'gaat vragen' ben je in mijn ogen althans, spanning in het lijf aan het creeeren en belemmer je de voorbenen en achterbenen in hun voorwaartsgrijpende beweging.
Op een gegeven moment zal een paard vanzelf toe zijn aan een bepaalde halshouding en zal deze dan ook vanzelf geven. Of je moet varieren hiermee, maar telkens het paard toestaan vwnw te strekken zover als het wil, zodra het aangeeft problemen te hebben. de hoofd/hals houding moet altijd het resultaat zijn van wat de achterhand en de rest van het lijf doet, nooit het uitgangspunt. (in mijn beleving)
dit is een lastig onderwerp om even zo tussendoor te bespreken.
quadripes schreef:als een paard met de neus in de lucht loopt kun je helemaal geen weerstand bieden, dan ben je gewoon aan het trekken.
Een paard moet vanaf het begin getraind worden, jullie vallen allemaal halverwege de training in (sorry, niet allemaal, onhandige manier van uitdrukken). Als je paard met zn neus in de lucht loopt, moet je helemaal niet bezig zijn om dat hoofd naar beneden te krijgen.
Het komt allemaal vanachteren uit en dat train je niet eventjes. Je begint met je paard op te leiden aan de longe, dan moet een paard al vwnw gericht zijn. Vervolgens doe je hetzelfde onder het zadel. Pas als een paard in eenzelfde takt loopt kan het ontspannen en dan gaat het vanzelf vwnw zoeken. Dat moet telkens weer het punt zijn waarnaar je naar toe werkt.
Je rijdt voortdurend vwnw ook in de piaffe of weet ik wat. Daarom zeg ik: je moet een paard niet aan de teugel willen rijden.
Ik denk dat Professor het al heel mooi heeft verwoord, trouwens. Je moet van achteruit naar voren rijden en dan komt de rest vanzelf. En dat kost maanden van training voordat een paard dat in alle overgangen, zijgangen enz blijft doen.
Weerstand bieden is een heel complex verhaal... ik denk dat de Nederlandse term trouwens ook voor veel verwarring zorgt. Ik noem hetzelf eigenlijk gewoon contact onderhouden. Heel lichtjes voelen en zorgen dat het contact blijft. De aanleuning moet uit het paard komen, het contact komt van de ruiter.
En bij elke graad van verzameling hoort een andere hoofdhouding, maar dat moet ook vanuit het achterbeen ontstaan en niet vanuit de hand. Natuurlijk moet je wel iets met je handen doen, maar die staan in feite stil en toch bewegen ze. Ik heb ook al aangegeven: de hoofdhouding is iets van relatieve oprichting en dat kan alleen van achteruit komen.
Professor schreef:Denk dat Totilas voor deze Piaffe die hij hier toont een 6 moet krijgen.
Waarom, het voorbeen is onderstandig, het achterbeen is niet richting massa van het paard.
De foto van de schimmel is ook geen mooie Piaffe zoals de Klassiek Rijkunst hem voorschrijft.
Dit is onderstandig dito bij Totilas. Al is hier het totaal beeld al beter qua achterbenen onder de massa.
Dit is een perfekte Piaffe.
Dit vergelijk is eerlijk, men kan een Barok paard en een Warmbloed niet vergelijken in de Piaffe en Passage dat loopt altijd mank qua uitstaling.
Professor schreef:Citaat:nee , het was een vraag waardoor ik meer uitleg van u zou krijgen met betrekking op de stelling , de achterhand los kan veel omvatten echter ook weinig , het is onvoldoende info om op te kunnen reageren vandaar mijn gedachten op de stelling.
dus uw verwijt dat ik te makkelijk denk vind hier geen plaats vind ik om deze reden.
Geef niemand een verwijt, maar hier gaat het om Klassiek denken, men denkt hier vaak dat "oude" instructeurs vastgeroest zijn, dat doet pijn zeer, omdat wij constant bezig zijn met onderzoekingen en "vernieuwingen" zijn er helaas niet, alles wat wij nu weten over het functioneren van een paard en de reactie op de hulpen zijn zover ontwikkeld dat er niets nieuws is, alleen mensen die kleine componenten eruit halen en dat vernieuwen noemen zijn mensen die zand in de ogen strooien.
De achterhand geeft geen stelling aan, de achterhand gaat altijd recht gericht.
De voorhand wordt gestuurd, de achterhand gereden met de zit.
De achterhand is de motor, die stuwt, die men kan laten dragen (levade) en dragen en stuwen tegelijkertijd.
De voorhand heeft stelling.
Het lichaam de lengte buiging.
Stellin nl is van nek tot en met inplant van de hals in de schoft. Waarbij eigenlijk ben het nekgewricht benut.
Stelling is van nek tot en met het uiteinde van de staart.
Professor schreef:liberty22 schreef:maar de buiging naar binnen toe hoef je daar dan niet zoveel aandacht aan te besteden?
De buiging is relatief net zo als de oprichting, het paard dient van maantop tot en met staart op de gebogenlijn te gaan, op twee sporen. Dit is dito op de rechtelijn, dus links acher in linksvoor en rechtsachter in rechtsvoor.
Eigenlijk anders om omdat men de voorhand instelt op de achterhand, de achterhand is een aandrijvende motor die in principe rechtuit gaat. De voorhand kan men sturen dit mag men nooit met de achterhand.
Een voorbeeld achterwaarts gaan, men corrigeert wanneer het paard scheef gaat, niet de achterhand nee men brengt de voorhand naar die zijde waar de achterhand naar toe gaat.
Dat doet men door de 1e teugelwerking te geven????? Dit is de hand zonder naar voor of achter te bewegen zijwaarts van de hals af. De buitenhand gaat tegen de hals aan (3e teugelwerking) natuurlijk drukt het been aan die kant waar de achterhand naar wijkt iets meer als het andere been.
Professor schreef:Tempi rijden is niets anders dan de verschillende Tempi die er in een gang zijn te wisselen.
Overgangen rijden is van de ene gang in de andere gang overgaan.
Een "normaal" rijpaard heeft 3 gangen, stap, draf en galop.
Professor schreef:Het frame in stap is het langst, wanneer ik in draf ga moet ik mijn teugels verkorten, ga ik in galop moet ik dat nogmaals.
quadripes schreef:@liberty: nee want oprichting is niet hetzelfde als een starre hoofdhouding, juist in de oprichting dient een paard altijd de hand te willen volgen, dus op elk moment vwnw te willen gaan.
oprichting is toch relatief, dus veranderend.
het paard moet altijd het gevoel hebben naar voren te mogen gaan, dan zal het dus ook naar voren gaan als het nodig is.
anders krijg je paarden die hun hoofd op 1 plek houden, hoe je ze ook rijdt. of die afhankelijk van de ruiterhanden 'worden ingesteld', maar nooit vanuit het achterbeen.
quadripes schreef:@liberty: daarom schreef ik al: als je een paard verkeerd verzamelt, zal het in de verzameling al alleen opwaarts bewegen. als je vandaaruit dan wil 'verruimen' gaat het paard dus niet goed verruimen.
en als je absolute oprichting gebruikt, waar ik het dus niet over heb, maar waar wel veel ruiters mee rijden, dan krijg je een paard dat niet anders kan dan de achterbenen achteruit te gebruiken (schubkraft die achteruit werkt) en dus ook de rug niet gebruiken.
wat ik zei was dat je het paard zoveel ruimte moet geven als het nodig heeft, maar dat jij als ruiter niet bepaalt hoeveel ruimte het paard nodig heeft, maar het paard.
quadripes schreef:@liberty: mijn punt is dat de verlenging van het frame uit het paard moet komen en niet vanuit de ruiter. dus ik zeg niet dat je dezelfde oprichting moet houden (dat zou namelijk absolute oprichting zijn). als je het paard toestaat zoveel aanleuning te nemen als nodig, dan blijft het kloppen. En naar gelang het paard afgericht is, zal het een langer of korter periode kunnen verruimen of verkorten met bijbehorend 'frame'. Een goede ruiter dwingt dit dus niet af, maar laat het afhangen van het paard.
quadripes schreef:hoe vraag je een paard naar de hand te komen? dat wil ik dan eerst weten, voordat ik een heel verhaal ga afsteken.
ik denk namelijk dat je achter de hand aan moet rijden en dat het paard de hand moet vertrouwen, dus aanleuning moet durven nemen.
als je een paard in het begin zonder teugelcontact zult rijden, zul je merken dat het vanzelf de hand wil opzoeken. en dan is de eerste stap op weg naar aanleuning gezet. alle andere stappen leiden naar 'afknikken' van het paard.
ik denk dat je een jong paard dus niet kunt blootstellen aan halve ophoudingen enz want die kan dat in zijn lijf nog helemaal niet verwerken.
een jong paard moet op eigen benen, voorwaarts gereden worden (voorwaarts = niet hard). overgangen moeten voorwaarts gereden worden, op de zit. zo doe ik dat tenminste. je laat hem in progressieve overgangen terugkomen. zonder de teugels daarvoor te gebruiken, want het paard moet eerst de hand leren vertrouwen.
Professor schreef:De uitgestrekte gangen kan men eerst werkelijk rijden wanneer het paard sterk genoeg is.
Jonge paarden hebben deze kracht niet om in evenwicht op de achterhand de gang te strekken zonder te versnellen, en versnellen is een teken van gewicht verandering van achter naar voren.
Daardoor word de beweging sneller maar niet ruimer en word men niet als het ware in het zadel gezogen maar eruit gegooid, omdat de achterbenen de spronggewrichten te ver achter het lichaam komen en daardoor meer stuwen dan dragen.
Professor schreef:Moll schreef:
Aan deze beelden geeft hij aan dat het paard een dynamisch zwaartepunt heeft, alhoewel de eerste foto de amazone de fout maakt haar onderbeen te veranderen die dient normaal te blijven liggen.
Daardoor is de eerste foto wat overdreven.
Het paard doet het geweldig in elke situatie.
Professor schreef:Citaat:Waarmee ik wil zeggen, dat de ruiterzit mee moet gaan met het evenwicht van het paard.
Dan is een paard in "evenwicht", anders viel hij/zij doodeenvoudig om.
Dus niet dan begrijpt u niets van evenwicht, men geeft de richting aan bij een wending door zijn gewicht naar binnen te plaatsen, daardoor kruipt het paard onder uw zwaartepunt zodat zijn zwaartepunt weer gelijk komt met de uwe. Daardoor wend een paard af, alleen wil ik daarbij buiging hebben en daarom houd ik het paard tegen met mijn binnenbeen daardoor onstaat die buiging.
Dus men gaat niet altijd mee.
Evenwicht is iets anders dan rijtechnisch evenwicht, en dat word steeds door elkaar gehaald.
Een voorbeeld, wanneer ik een heuveltje afloop en begin te rennen dan word ik steeds sneller, omdat mijn bovenlichaam voor mijn zwaartepunt komt te liggen, nu proberen mijn benen automatisch gestuurd door mijn evenwichts orgaan sneller te gaan om onder mijn zwaartepunt te komen.
Wanneer ik mijn bovenlichaam dan zou terugnemen zou ik automatisch weer langzamer gaan, maar dat moet men leren en gaat niet automatisch.
Teugelwerking
Moll schreef:1e teugelwerking: de hand wordt naar rechts en naar voren gebracht met een licht vermeerderde spanning op de teugel. Paard komt in stelling naar rechts. De rechterschouder van het paard wordt meer belast. Rechterbeen geeft druk en paard gaat de wending in naar rechts.
2e teugelwerking: de hand wordt naar rechts en naar achteren gebracht met een vermeerderde spanning op de teugel. Paard komt in stelling naar rechts. De rechterschouder van het paard wordt meer belast. Rechterbeen geeft druk. Het paard zal naar rechts wenden, schouder gaat naar rechtsachter, achterhand naar links voor. zie pijlen in plaatje.
3e teugelwerking: de hand wordt naar links en naar voren gebracht met een licht vermeerderde spanning op de teugel. Paard komt in stelling naar rechts. De linkerschouder van het paard wordt meer belast. Het linkerbeen geeft druk. Het paard zal naar links voren gaan.
4e teugelwerking: De hand wordt naar links en naar achteren gebracht, maar nooit over de hals/schoft heen met vermeerderde spanning op de teugel. Paard komt in stelling naar rechts. De linkerschouder van het paard wordt meer belast. Het linkerbeen geeft druk. Het paard zal wenden met de schouder naar links en achterhand naar rechts.
5e teugelwerking: de hand wordt naar links en naar achteren gebracht richting de linkerheup van het paard, niet over de hals met vermeerderde spanning op de teugel. Paard komt in stelling naar rechts. De linkerschouder van het paard wordt meer belast. Beide benen geven druk. Het paard zal naar links voren gaanMoll schreef:
Professor schreef:Nu iets over de teugelwerkingen, deze veranderen geheel niet in de africhting alleen worden zij heel heel klein gegeven.
De 1e en 3e teugelwerking gebruikt men bij het aanspringen in galop, SB,SV, Renvers, Travers en Appuyeren, alleen niet zo groot als getekend is.
Dit is mij geleerd door diegene die deze in de handleiding geplaatst heeft.
Daar heb ik nog direkt les van gehad tja oude knar nietwaar.
Men kan deze hulpen na believen combineren.
De 1e teugelwerking noemt men in Duitsland Öffnen, de 3e teugelwerking in het Duits Schließen.