www.galop.be / bokt.nl
Afgelopen maandag voerde de Franse paardensector straatprotesten in een aantal belangrijke Europese steden, waaronder Brussel. Men protesteert tegen de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (8 maart 2012), die het verlaagde BTW-tarief aan banden legt.
De Franse Regering en een delegatie van de Franse paardensector heeft op 13 december onderhandeld met de Europese Commissie in Brussel. Men wilde tot een overeenkomst komen, die zou bepalen welke diensten in de paardensector nog kunnen genieten van het verlaagde BTW-tarief. De Fransen verschilden van mening met de Commissie over de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie: zij vinden dat de BTW-verordening het verlaagde tarief nog toestaat voor het gebruik van sportfaciliteiten, met inbegrip van hippische activiteiten.
Volgens de Franse paardensector zou de verhoging van het BTW-tarief in Frankrijk tijdens het komende anderhalve jaar een verlies van 6000 arbeidsplaatsen betekenen. Daarnaast zouden 80.000 paarden in het slachthuis belanden.
In Belgiƫ bedraagt het BTW-tarief op de levering van levende paarden 21%. Onder andere in Nederland en Frankrijk werd daarop een verlaagd BTW-tarief toegepast. De Belgische Confederatie van het paard heeft ten gevolge daarvan al herhaaldelijk de concurrentievervalsing aangeklaagd: de Belgische sportpaarden leveren uitstekende prestaties, maar door het hoge BTW-tarief verlegde de handel zich naar andere Europese lidstaten. De Belgische fokkerij verloor daardoor een deel van haar uitstraling en de Belgische economie werd benadeeld. Aan verschillende Belgische regeringen werd tevergeefs verzocht om op de levering van levende paarden het verlaagde BTW-tarief toe te passen.
Op Europees niveau voert men nu strijd in de omgekeerde richting. De Europese Commissie daagde de lidstaten die volgens haar onterecht het verlaagd Btw-tarief hanteerden voor het Europese Hof van Justitie. Met uitzondering van Luxemburg wilden alle lidstaten vasthouden aan het verlaagde tarief. Intussen heeft het Europees Hof van Justitie te Straatsburg Nederland (3 maart 2011), Duitsland en Oostenrijk (12 mei 2011) en Frankrijk (8 maart 2012) veroordeeld.