Wat voor mooie dingen men een paard ook toedicht. toch is niet alles even mooi aan een paard. Eigenlijk zijn het, op de keper beschouwd, onmogelijke wezens. Ze zijn gevoeliger dan een kanarie, onhandiger dan een kat, angstiger dan een wezel en dikwijls dommer dan een gans. Geen ander dier is zo bevattelijk voor een verbazingwekkende hoeveelheid ziektes en het aantal beengebreken waar ze mank aan kunnen gaan, is op 1 bladzijde niet op te noemen. Met een uiterst fijn instinct vinden ze giftige planten of andere oneetbare dingen, waar elk ander dier met een grote boog omheen zou gaan. Ze hebben een grote begaafdheid tot zelfvernietiging door te veel koud water te drinken of de haverkist leeg eten tot de maag barst. Ze rennen het vuur in als de stal brandt, ze gaan dwars door de weideafzetting als een blaffende teckel ze achterna zit. Ze hebben vele soorten koliek uitgevonden en zijn doorlopende wormproducenten, waar vele hengelsportverenigingen geen blijfmee weten. Dan kunnen ze maaien, strijken, weven, luchtzuigen en kribbenbijten en ondermijnen met de 3 laatste wonderlijke eigenschappen niet alleen zichzelf, maar besmetten ook nog hun stalgenoten. Als ze rust krijgen zijn ze de volgende dag bevangen en als ze een beetje te veel werken zijn ze voortijdig versleten. Ze kunnen pas met 4 jaar in het werk worden genomen en hebben dan 5 jaar nodig om het een beetje goed te leren. Zet ze in een wei met prikkeldraad, dan zetten ze gauw een been in de scherpe punten en trekken net zo lang tot been en afrastering naar de knoppen zijn. Van alle huisdieren hebben paarden de zwakste zenuwen, waardoor het dus eigenlijk hysterische beesten zijn. Voor een sigarettenvloeitje, een bierflesje of alleen maar een schaduw op de grond verandert dat grote paard in een snuivende bundel angst en een paniekerig schepsel, wiens waanzin hem de kracht geeft de zwaarste halsriem of ketting stuk te trekken. Ze slaan zichzelf bij het voeren een piephak en trekken de deken, die ze tegen de kou moet beschermen aan flarden. Na aankoop blijken alle olympische kwaliteiten, waarop de prijs gebaseerd was, al te stranden voor een sprongetje van 60 cm., en is van de zogenaamde moed niet de geringste afspiegeling meer over. En dan kunnen we deze zeer onvolledige lijst nog eens aanvullen met alle africhtingmoeilijkheden die een paard op slinkse wijze weet te presenteren, zoals daar zijn: de mond-, tong-, staart-, hals-, rug- en bewegingsproblemen. Flegmatiek of overijverig, bokken, bijten, slaan, vastzitten, loslaten en scheeflopen, zadeldwang, kopschuw en bodemschuw, plus dan nog een hoeveelheid vreemde reactieverschijnselen en nog een aantal kwalijke eigenschappen, die veel ruiters erbij fantaseren. En ook weer in deze grote grabbelton van paardenstreken is de eenheid te vinden in die zin, dat elke paardengebruiker met 1 of meer van deze verrassingen regelmatig wordt geconfronteerd.
En dan ook moet weten hoe hij zich, als africhter, hier tegenover moet opstellen……
Hahahaha, Ernest van Loon goed geciteerd, hoewel ik niet zeker weet dat dit ook door hem is uitgedacht, Ruiters en Rechters deel 1 begint er wel mee Het meest vervelende is wel dat ie ook nog gelijk heeft.
vandaar dat ik boef zo'n vaag dier vind? (hij schrikt van een stapel bakstenen waar we al 100 keer langs zijn gereden en loopt vrolijk door als ik me rot schrok van een fazant die voor zn voeten weg vliegt )
edele dieren, dit komt vanuit de oorlogstijd , een paard was meer waard dan een soldaat in de oorlog en een paard had toen al een hoofd en benen en een soldaat een kop en poten
wat een geweldig stukje! en helaas ook heel erg waar
maar wat sanne83 al zegt, voor een groot deel zijn wij zelf verantwoordelijk voor al die dingen....
***Hilde van de Westfriezenhof *** bedankt voor alles meisje ღ Des, Dee, Wis, Quinnie & Hillie ...zo oneerlijk... ஐRust zacht Anne van de Slothoeve Ster SportZ2 startgerechtigd!