Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne
juval schreef:hoi,
kan iemand me in het kort (liefst in jipenjanneke-taal ) uitleggen wat de verschillen tussen deze oefeningen zijn? travers/ranvers, appuyeren/wijken.
.
Melissa schreef:Renvers is dat schouderbinnen?
Moeilijk allemaal hoor
Artikel 112 Het werk op twee hoefslagen."]
1. Een onderscheid moet worden gemaakt tussen de volgende bewegingen:
- wijken voor het been,
- schouderbinnenwaarts,
- travers,
- renvers,
- appuyeren.
2. Het doel van de bewegingen op twee hoefslagen is:
2.1 het verbeteren van de gehoorzaamheid van het paard aan de hulpen van de ruiter,
2.2 het soepeler maken van het paard als geheel, het verhogen van de schoudervrijheid en de soepelheid van de achterhand, het vergroten van de elastische doorgankelijkheid tussen mond, nek, hals, rug en heupen,
2.3 het verbeteren van de cadans en het harmonischer maken van evenwicht en gangen
3. Het wijken voor het been.
Het paard is nagenoeg recht, met uitzondering van een lichte stelling in het nekgewricht tegenovergesteld aan de richting waarin het gaat, zodanig dat de ruiter net de wenkbrauw en het neusgat aan de binnenzijde kan zien. De benen aan de binnenzijde kruisen voor die aan de buitenzijde.
Het wijken voor het been zou een onderdeel moeten zijn bij de training van het paard, voordat begonnen wordt met het verzamelde werk. Daarna is het, gecombineerd met de meer gevorderde oefening schouderbinnenwaarts, de beste manier om een paard soepel, vrij en ontspannen te maken. Het verbetert de ongedwongenheid, de veerkracht en de regelmaat van de gangen, alsmede de harmonie, de lichtheid en het gemak van de bewegingen.
Te veel halsbuiging, een kantelend hoofd, of onregelmatig gaan zijn grove fouten.
[/quote]
[quote="Artikel 113 De zijgangen. schreef:1. De bijkomende bedoeling van zijgangen is het ontwikkelen en verbeteren van het onderbrengen van de achterhand en daardoor ook van de verzameling.
2. In alle zijgangen, schouderbinnenwaarts, travers, renvers en appuyeren is het paard licht gebogen en beweegt zich met de voorhand en de achterhand op twee verschillende hoefslagen.
3. De buiging of de stelling moeten nooit overdreven worden om het evenwicht en het gemak van de betreffende beweging niet te belemmeren.
4. Bij alle zijgangen moet de gang vrij en regelmatig blijven, onderhouden door een constante impuls, maar niettemin soepel, gecadanceerd en in evenwicht. Impulsverlies treedt vaak op omdat de ruiter teveel bezig is met de buiging en het zijwaarts brengen van het paard.
5. Bij alle zijgangen is de kant waarnaar het paard gebogen moet zijn per definitie de binnenzijde. De tegenovergestelde kant is dan de buitenzijde.
6. Het schouderbinnenwaarts gaan.
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. Het voorbeen aan de binnenzijde van het paard kruist voor dat van de buitenzijde. Het achterbeen aan de binnenzijde wordt voor het achterbeen aan de buitenzijde gezet. Het paard kijkt in de tegenovergestelde richting van de kant waar het heen gaat. Het schouderbinnenwaarts gaan is, als dit wordt uitgevoerd op de juiste wijze - het paard licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter en zich bewegend op de correcte hoefslagen - niet alleen een oefening voor de souplesse, maar ook voor de verzameling, immers het paard moet bij iedere pas zijn binnenachterbeen onder de massa en voor het andere been brengen en daarbij zijn binnenheup laten zakken.
De schouderbinnenwaarts is een oefening op twee hoefslagen met drie sporen.
Bij het ingaan van een volte vanuit schouderbinnenwaarts, dient het paard vanuit het schouderbinnenwaarts met een doorgaande en vloeiende beweging de volte in te gaan (dus niet eerst recht stellen).
Wanneer bij het einde van de volte wordt overgegaan naar schouderbinnenwaarts of travers mag het paard niet tussentijds recht worden gesteld, doch dient met een doorgaande en vloeiende beweging in de gevraagde oefening te worden gebracht.
7. De Travers.
Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter. De buitenbenen kruisen voor die aan de binnenzijde. Het paard kijkt in de richting van de beweging.
De travers is een oefening op twee hoefslagen met vier sporen.
8. De Renvers.
Dit is een beweging tegengesteld aan de travers, met de achterhand in plaats van het hoofd naar de omheining. Alle beginselen en voorwaarden die betrekking hebben op de travers gelden ook voor de renvers.
9. Het appuyeren.
Dit is een variant van de travers, uitgevoerd op de diagonaal in plaats van langs de rechte lijn. Het paard is licht gebogen om het binnenbeen van de ruiter om zo meer vrijheid en beweeglijkheid te geven aan de schouders, daarmee het gemak en de gratie van de beweging versterkend. De voorhand moet echter in lichte mate de achterhand voorafgaan. De benen worden gekruist, waarbij de buitenbenen voor en over de binnenbenen langs gaan. Het paard kijkt in de richting van de beweging.
Het paard moet gedurende de gehele oefening dezelfde cadans en hetzelfde evenwicht bewaren. Om een grotere vrijheid en beweeglijkheid aan de schouders te geven, wat bijdraagt tot een vloeiender en eleganter beweging, is het vooral belangrijk dat niet alleen het paard correct gebogen is en voorkomen wordt dat de binnenschouder teveel wordt belast, maar ook dat de impuls behouden blijft en vooral het binnenachterbeen goed blijft ondergebracht.
11 Appuyementen, afwisselend naar links en rechts (zigzag), zijn de beste controles om te zien of het paard aan beide zijden even gymnastisch is; daarom is het belangrijk erop te letten dat de stelling en lengtebuiging aan beide kanten gelijk is. Het omstellen dient in een vloeiende, voorwaartse beweging te geschieden.
Is er een duidelijk verschil zichtbaar, dan geldt dat als bewijs dat het paard naar één zijde niet voldoende gymnastisch ontwikkeld is. Onder alle omstandigheden moet blijk worden gegeven van een goede houding, een vrije en gelijkmatige voorwaartse en zijwaartse beweging en een vloeiende uitvoering van de beweging bij een juiste stelling.
juval schreef:Harstikke bedankt Lielle en Sjaantje!!! (en verder iedereen natuurlijk)
dit is echt supergoed, precies wat ik bedoel. Hier kan ik wel verder mee.