Das Gymnasium des Pferdes

Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne

Dit onderwerp is gesloten, je kan geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen.Onderwerp gesloten
 
 
MarkKH
Berichten: 551
Geregistreerd: 18-11-02
Woonplaats: Utrecht

Das Gymnasium des Pferdes

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter: 09-01-04 14:31

Reit dein Pferd vorwärts und rich es gerade.

Zo begint het voorwoord van dit geweldige boek. Heb het net in mijn pauze even opgehaald en het eerste hoofdstuk gelezen. Ben nu al diep onder de indruk. Het eerste hoofdstuk gaat over de Zit.

Zal jullie even mee laten genieten:

Das Gymnasium des Pferdes, Gustav Steinbrecht schreef:

Dit belangrijke hoofstuk afsluitend, verwacht ik van iedere ruiter die deze benaming werkelijk wil verdienen, dat zijn ledematen door de druk van hun eigen gewicht het rustpunt en daarmee de stabiliteit vinden, en dat er voor de totale houding geen dwang of stijfheid nodig is. Iedere inspanning van die soort vergt een enorm vertoon van kracht en is daardoor niet alleen buitengewoon vermoeiend, maar berooft ook de ledematen van hun elasticiteit en beweeglijkheid, en heeft een remmende invloed op de vrije bewegingen van het paard. Kunstmatig inwerken met zijn spierkracht mag de ruiter alleen op het moment dat de hulpen dit eisen, maar hij moet zodra de hulp doorkomt direct weer terugkeren naar de rusthouding en, door het lichaam op de toepasselijke wijze te richten, de gang van het paard volgen. Kijk maar naar de ruitergroep van de oude Grieken op hum olympische spelen. Wat eeen verrukking geeft de gratie en bevalligheid, die zich uitdrukt in iedere beweging van zowel ruiter als paard. Zouden de oude meesters der beeldhouwkunst, die men al eeuwen nabootst zonder ze te kunnen evenaren, iets dergelijks vorm kunnen geven als ze de levende modellen niet voor ogen hadden gehad?



MarkKH
Berichten: 551
Geregistreerd: 18-11-02
Woonplaats: Utrecht

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter: 09-01-04 18:27

yup dit is de nederlandse vertaling... ik kan wel een beetje duits maar eens stuk zo'n boek in het duits goed begrijpen en dan nog eens goed vertalen.. nee das wat te hoog gegrepen.... Ivm met een verzoek op het andere paarden forum heb ik hoofstuk 1 over zit even helemaal uitgetypt.. (zit het ook direct goed in mijn hoofd..) Tip voor het lezen.. knippen en plakken in word en van papier lezen Haha!

steinbrecht schreef:
Voordat wij ons gaan bezighouden met het feitelijke thema van dit boek, het bewerken van het paard, is het noodzakelijk dat we het eens worden over de middelen die mensen hiervoor tot hun beschikking hebben. Daarmee bedoel ik niet de concrete hulpmiddelen die men bij het paardrijden gebruikt, zoals de teugels, het zadel, de sporen, de peits (zweep), de longe, de pilaren waaraan wij geen afzonderlijk hoofdstuk zullen besteden maar die wel hier en daar in de test aan de orde komen. Het gaat hier om de manier waarop de mens zijn eigen lichaam gebruikt om de beweging en ontwikkeling van het paard te beïnvloeden. Dit gebruik van de ledematen zal allen dan vakkundig en succesvol zijn, als het in alle opzichten gebasseerd is op en diepgaand begrip van het wezen van het paard en een nauwkeurig kennis van zijn lichaamsbouw. In dit opzicht bestaan de middelen op het paard te bewerken allereerst uit een doeltreffende, adequate zit en het juiste gebruik van de ledematen om op het paard in te werken.

Het is niet mijn bedoeling hier de algemeen bekende regels voor de ruiterzit te herhalen. Wel zou ik graag die gezichtspunten opnieuw willen belichten, die ik belangrijk vind in verband met de zit als middel bij de dressuur.

Uit een ingeworteld vooroordeel is een zogenoemde normale ruiterzit vastgesteld, dat wil zeggen een lichaamsvorm die elke ruiter te paard geacht wordt aan te nemen. Het feit dat deze standaard van het begin af benadrukt en streng gehandhaafd wordt, is volgens mij vooral de oorzaak dat veel jongelui een afkeer krijgen van de manege en het systematisch bestuderen van de rijkunst. Zij gaan liever jagen of crossen, terwijl ze door een betere opleiding wellicht tot de hogeschooldressur zouden kunnen reiken.

Een normale zit op het paard - als men daaronder een voor het merendeel van de gevallen correcte lichaamshouding verstaat - bestaat helemaal niet. De ruiter zit pas correct te paard wanneer het zwaartepunt, of liever de loodlijn van zijn lichaam samenvalt met die van het paard. Pas dan is hij in volkomen harmonie één geworden met zijn rijdier. Aangezien het zwaartepunt van het paard al na gelang zijn houding en stelling op verschillende plaatsen kan liggen, moet ook de positie van de ruiter telkens veranderen.

Alleen de fijngevoelige, grondig opgeleide ruiter voelt ogenblikkelijk waar het zwaartepunt van zijn paard ligt, kan met het dier in balans komen en weet het zwaartepunt zo te verleggen dat door de houding zelf een mooiere, lichtere en onafhankelijker zit tot stand komt. Dat zijn de zeldzame ruiters van wie men zegt dat ieder paard onder hun zadel honderd procent in waarde stijgt. Het resulteert altijd in een karikatuur als de ruiter zijn houding niet aan het paard aanpast, of het paard niet in de gewenste stelling kan brengen. De Engelsman op zijn uit elkaar vallende paard, met korte beugels en kromme rug is geen aantrekkelijke, maar wel natuurlijke verschijning. Daarentegen geeft de gemiddelde recreatieruiter met zijn gestrekte benen, vooroverhangende bovenlichaam en stijf aangedrukte ellebogen op zijn levensmoede knol wel een belachelijke aanblik. De zogenoemde normale zit wordt pas mooi en elegant op het moment dat het perfect in balans gebrachte paard zijn ruiter in dat evenwicht meeneemt. Zo'n beeld is werkelijk harmonieus en men kan op geen enkele andere manier zo voordelig overkomen als op deze manier te paard zittend. De schoonheid en de lichtheid van de zit hangen niet uitsluitend af van de lichaamshouding van de ruiter, maar evenzeer van de goede houding en de regelmaat in de gang van het paard. Wie dat inziet, zal het logisch vinden dat ik aanraad om een leerling, zodra deze enige ervaring heeft opgedaan, ook in te laten werken op de richting van zijn paard, ook al gaat dit af en toe te koste van de "normale" houding.

De belangrijkste leermeester voor de zit moet voor de betrokken ruiter altijd zijn paard zijn. Een goede, dat wil zeggen natuurgetrouwe, soepele en zachte zit is onnoemelijk belangrijk voor elke ruiter, maar vooral voor diegene die zich later met de africhting van paarden wil gaan bezighouden. Daarom bestaat er bijna niets ergers dan een leerling op een afgestompte manegeknol te zetten, hem op dit karikatuur van een rijpaard in de zogenoemde normale zit te dwingen, een óók nog eens te verlangen dat hij bij een dergelijke kwelling een passie ontwikkelt of zelfs maar enige sympathie voor het paard zal kunnen opbrengen.

De oude meesters zetten hun leerlingen op tot het hoogste niveau afgerichte paarden, en welk direct tussen de pilaren zonder beugels en teugels. Hier was geen andere instructie nodig dan onbevangen te gaan zitten zoals men gemaakt is, zich goed breed te maken en dan de benen ongedwongen naar beneden de laten hangen.

In de beheerste, tactmatige bewegingen van de piaffe kwam de leerling spoedig dusdanig in contact met paard, dat men kon overgaan tot de pesaden en sprongen, waarin de ruiter dan leerde zitten door soepel mee te gaan met de bewegingen van het paard. Aldus voorbereid werd de leerling vervolgens, eveneens op een hogeschoolpaard, aan de longe genomen en leerde daar, nog steeds zonder teugels en beugels, in de voorwaartse beweging uitvoeren wat hij tussen de pilaren op één plek had ondervonden: het soepel voegen naar alle bewegingen van het paard, of kort gezegd de balans, waarop de goede en zekere zit veel meer gebasseerd is dan op de zo hoog gewaardeerde "vaste greep". Bij een dergelijke opleiding, waarbij door regelmatige opmerkingen van de instructeur ook de mooie vormen van de zit vanzelf naar voren komen, had de leerling van het begin af plezier in de lessen en legde voor de rest van zijn leven de basis voor het fijne ruitergevoel, de eigenschap die voor het paardrijden en vooral het actief paardenrijden onontbeerlijk is. Onnodig te zeggen dat een dergelijke opleiding van de rekruten in het leger onmogelijk is, maar voor jonge mensen die zich beroepsmatig met de rijkunst willen gaan bezighouden, is dit de enige juiste weg. De klacht dat er tegenwoordig geen berijders meer zijn aan wie je met een gerust hart jonge paarden kunt toevertrouwen is dan ook het gevolg van het feit dat er geen rijscholen meer bestaan waar paarden in de hogeschool dressuur opgeleid worden tot de ware leraren voor de beginnende ruiter.

Nadat de leerling dus op het normaal gerichte paard de natuurlijke zit heeft geleerd, zal hij ook de afwijkingen daarvan moeten leren kennen, zoals het groene of minder getrainde paard die afdwingt. Daartoe zal men hem afwisselend op dergelijke paarden moeten laten rijden, en hem erop wijzen hoe hij door de juiste verdeling van zijn gewicht ook met deze dieren in harmonie kan blijven, dat wil zegen zijn balans kan behouden. Daarbij bij moet hij steeds paraat blijven om zich zo nodig vast te klemmen, teneinde ook bij heftige ongecontroleerde bewegingen in het zadel te blijven. Voor deze uitgebalanceerde zit die gebasseerd is op de juiste verplaatsing van het zwaartepunt, is een vuistregel dat de rechtgerichte wervelkolom van de ruiter recht op die van het paard staat en dus daarmee twee rechte hoeken vormt. Volgens dit uitgangspunt zien we de jockey met zijn bovenlichaam sterk voorwaarts gebogen de snelheid van zijn renpaard vergroten, omdat hij in een meer achterwaartse of zelfs rechte houding zijn beweging niet zou kunnen volgen.. Verder zien we het gevorderde dressuurpaard onder zijn kaarsrecht zittende ruiter de meest kunstzinnige wendingen en oefeningen uitvoeren in volledig beheerste gangen met zo'n gemak, gewillighied en volharding dat de leek onwillekeurig geïnteresseerd moet raken in deze mooie en schijnbaar zo gemakkelijke kunst. Bij deze manier van werken valt het zwaartepunt van het paard midden tussen de voor- en de achterhand, en zijn wervelkolom loopt horizontaal; vandaar de verticale houding van de ruiter. Tenslotte zien we het hogeschoolpaard met ondergeschoven achterhand, gekantelde heupen en aangespannen kruis zijn even gracieuze als krachtige schoolsprongen boven de aarde uitvoeren. Met licht achteroverhellend bovenlichaam rijdt de ruiter het dier daarin met een zekerheid en nauwkeurigheid alsof die vier paardenbenen een deel van hemzelf waren. In de hogeschoolsprongen ligt het zwaartepunt van het paard loodrecht boven de achterbenen en de wervelkolom loopt van voren naar achteren schuin af.

Door de eerder genoemde basisregel van het samenvallen, of liever loodrecht op elkaar vallen, van het zwaartepunt van man en paard goed te bestuderen, kan de ruiter zijn gewicht oneindig veel lichter maken. Weliswaar niet absoluut, maar wel in de werking. Daardoor kunnen paarden onder een goede ruiter niet alleen dubbel zoveel presteren, maar ook vele jaren langer meegaan dan onder een slechte ruiter, zelfs als laatstgenoemde veel minder weegt. Om deze reden hindert elk dood gewicht de beweging en wordt dit bij renpaarden dan ook zoveel mogelijk vermeden. Volgens hetzelfde principe kan de evenwichtskunstenaar twee of zelf drie mannen van zijn eigen gewicht in balans dragen, terwijl één van deze mannen in levenloze toestand waarschijnlijk nog te zwaar zou zijn.

We hebben nu gezien dat de zit van de ruiter in eerste instantie afhankelijk is van de houding van het paard en alleen correct kan zijn als hij zich daaraan onvoorwaardelijk aanpast. Toch is ook het zadel van wezenlijke invloed op de vorm van de zit. De stijve, sjabloonachtige zogenoemde normale zit, die de lezer nu wel bekend is, stamt uit de tijd waar de zadels door de vulling van de zitting, hoge lepels en gewelfde kamers de gestrekte houding van het lichaam dusdanig gemakkelijk maakte, dat deze houding op de destijds correct gerichte hogeschoolpaarden vanzelfsprekend en gracieus kon overkomen.

Ook bij de Duitse cavalerie is deze zit voorschrift en kan als zodanig toegepast worden omdat het Hongaarse of bokzadel hem min of meer afdwingt.

Dit zadel biedt voor matige ruiters vele voordelen boven het Engelse zadel. Want het geeft de duizenden ruiters in het gelid niet alleen een eenvormige lichaamshouding, maar ook meer zekerheid, waardoor het mogelijk wordt ze op te leiden in de zo korte diensttijd. Het is echt niet nuttig voor het bewerken van de paarden, aangezien me slechts op één manier met de bovenbenen recht naar beneden kan zitten. Dus hindert het min of meer de fijnere hulpen van balans en gewichtsverdeling, en zit de ruiter door de omhoogstekende lepel bovendien te ver van de paardenrug af. Daarom moeten alle gevorderden op Engelse zadels in de perfect balanszit opgeleid worden en daarna ingezet bij de africhting van jonge paarden. Zij zouden dan veel betere berijders van deze paarden zijn en bovendien betere leraren voor de troepen., en zouden tien tot vijftien jaar langer gezond en recht van lijf en leden hun dienst kunnen vervullen. Zoals vele andere lichamelijke oefeningen, die regelmatig en doeltreffend toegepast worden, de ledematen van de mens tot hoge leeftijd buigzaam, beweeglijk en krachtig kunnen houden., zo moet ook het paardrijden - als de meest volledige lichaamsbeweging - dit doel dienen. De ervaring leert dat dit ook gebeurt, mits op de juist wijze uitgevoerd. Beroepsruiters echter, of mensen die een ander beroep uitoefenen waarbij ze lang te paard zitten, kunnen ook stijf en krakkemikkig worden. Dat is dan ofwel het gevolg van andere nadelige inwerkingen, of het lichaam is teveel uitgeput door een gedwongen onnatuurlijke zit. Als men het grootste deel van zijn leven doorbrengt in het juiste, natuurlijke evenwicht, kan met tot op hoge leeftijd jeugdig en vlot overkomen. Des te nadeliger moet een kramachtige, stramme zit inwerken op het lichaam van de ruiter, wanneer hij in de huidige Engelse zadels niet de geringste steun ondervindt, aangezien deze de ruiter behalve de zitting en de beugels geen enkele comfortabel houvast bieden.

De altijd praktische Engelsman ontwikkelde dit zadel beetje bij beetje uit het zware Duitse hogeschoolzadel. Enerzijds op zijn paarden bij de zware wedrennen en jachtritten zo min mogelijk te belasten, anderzijds om bij vallen op gevaarlijke hindernissen of een andere valpartij makkelijk van het paard los te komen; want bij zulke incidenten ontstaan botbreuken en andere blessures vaker doordat de ruiter onder het paard terechtkomt dan door enkel het contact met de bodem.

Terwijl het Engelse zadel deze voordelen waarmaakt bij zowel de jacht- en steeple-chase als bij manege- en hogeschoolrijden, verhoogt het in het laatste geval zijn nut bovendien doordat het de fijne, evenwichtige zit van de ruiter vergemakkelijkt en teven bevordert. Dit zadel stelt dus hogere eisen aan de ruiter, maar biedt tegelijkertijd de mogelijkheden om als ruiter de volmaaktheid dichter te benaderen. De oude meesters op hun hogeschoolzadels wisten de rijkunst op een hoger niveau te brengen door veel kracht en tijd in te zetten en dit ook van hun paarden te verlangen. Slagen wij erin dit niveau met onze lichtere, beweeglijkere en edeler paarden te evenaren, dan hebben wij een nog grotere kunstzinnige prestatie geleverd, omdat wij ons slechts van eenvoudige, natuurlijk middelen bedienen.

Met het gevaar dat ik de lezer ermee verveel, kom ik zo toch weer terug op de houding van de ruiter, die alles wat stijf en gedwongen is dient te vermijden, en erachter moet zien te komen wat er precies voor een correcte houding nodig is en waarom.

Een te strak gespannen rug trekt de wervelkolom naar voren. Echter, een te slappe rug trekt deze naar achteren en heeft dus dezelfde nadelen, alleen in omgekeerde richting. Veel leerlingen vinden het heel moeilijk om het correcte midden tussen de twee uitersten te vinden en toch draait hier vrijwel alles om. De wervelkolom is als het ware de stam waaruit alle ledematen ontspringen en waaraan alle organen bevestigd zijn. Van de houding van deze stam hangt het functioneren van de laatste en de krachtinspanning van de eerste af. Men laat de leerling dus bij de zitoefeningen beide extremen af en toe kunstmatig uitvoeren, zodat hij via zijn eigen gevoel de natuurlijke, opgerichte houding kan vinden. Dat is des te nuttiger omdat hij later bij de dressuur beide extreme houdingen vaak als hulpen moet gebruiken., om zijn zwaartepunt met dan van het paard overeen te brengen.

Het naar achteren richten van de schouders is voor een deel nodig om de borstholte vrij te houden, zodat de zich daarin bevindende organen niet in hun functioneren gehinderd worden. Maar het is tegelijk bedoeld om de armen naar achteren te brengen, opdat de onderarmen de aanleuning aan het lichaam vinden die noodzakelijk is om het paard goed te kunnen leiden. Daarbij mag men de schouders niet omhoogtrekken, want dat beperkt de bewegingsvrijheid van de armen en geeft het hele bovenlichaam een gedwongen indruk.

Naast de juist houding van de wervelkolom draait het in de zitkunde vooral om de vlakke ligging van het bovenbeen. De correcte ligging van dit lichaamsdeel bepaalt niet alleen de stabiliteit van de heupen, maar verbreed ook het zitvlak, en helpt de ruiter door aandrukken in het zadel te blijven in die momenten waarin balans alleen niet voldoende is. En wel op een manier die het paard beslist niet irriteert.

Het onderbeen is voor de zit van minder belang, maar heeft des te meer waarde als belangrijkste ledemaat bij het geven van voorwaarts drijvende hulpen en bij het op de juiste manier steunen in de beugels. Omdat het hiervoor beweeglijk en in enkel elastisch zijn moet, is het helemaal fout om een leerling te dwingen het kniegewricht te strekken en de tenen overdreven omhoog te steken. Deze gewoonte maakt het onderbeen namelijk stijf en onbeweeglijk. Een gewoontegetrouw stijf gehouden onderbeen kan later noch de voet op de juiste manier te de beugel houden, noch de hulpen correcte gegeven met de hiel en de spoor. Het enige doel van het omhoog steken van de punt van de voet, is de hak met de spoor meer naar onderen te richten, zodat de nog weinig ervaren ruiter zijn paard er niet per ongeluk mee aan zal raken en daardoor onrust veroorzaken. Zodra zijn houding door balans en een goed aanliggend bovenbeen geconsolideerd is, mag hij zijn onderbeen zacht en op een natuurlijke wijze naar beneden laten vallen.

Om de sterke inwerking die de bewegingen van het paard op zijn uitoefenen, te kunnen weerstaan, of liever deze te kunnen neutraliseren, moet de ruiter buigzaam zijn in de heupen en vandaar uit het bovenlichaam gemakkelijk en vlot kunnen draaien. Om dit te stimuleren, laat men de leerling, laat men de leerling tijdens de zitoefeningen zonder beugels zijn evenwicht vaker naar de ene of de andere kant verliezen. Als hij dan met teveel gewicht aan één kant hangt, moet hij door slechts een zwaai vanuit de heupen de oorspronkelijke zit terug zien te vinden, zonder verder ondersteuning van hand of been. Bij deze gelegenheid wil ik een brochure aanhalen van graaf Denes Szechenyi. Hij erkent het belang en is op de hoogte van de grondbeginselen van een natuurgetrouwe balanszit, en beveelt zitoefeningen aan de longe aan, zonder beugels en teugels, waarbij zelfs met een bal gespeeld kan worden. In elk geval zullen op deze manier meer gepassioneerde ruiters en gevoelige ruiters opgeleid worden, dan wanneer ze alleen de stijve "normale" zit hebben leren kennen. De schone kunsten brengen alleen werkelijke schoonheid aan het licht als ze binnen de grenzen van het natuurlijke blijven. Iedere overschrijding van die grenzen straft zichzelf af met karikaturen en spotbeelden. Als soms iets tijdelijk in de mode is, wordt het nog niet automatisch tot ware kunst.

Dit belangrijke hoofstuk afsluitend, verwacht ik van iedere ruiter die deze benaming werkelijk wil verdienen, dat zijn ledematen door de druk van hun eigen gewicht het rustpunt en daarmee de stabiliteit vinden, en dat er voor de totale houding geen dwang of stijfheid nodig is. Iedere inspanning van die soort vergt een enorm vertoon van kracht en is daardoor niet alleen buitengewoon vermoeiend, maar berooft ook de ledematen van hun elasticiteit en beweeglijkheid, en heeft een remmende invloed op de vrije bewegingen van het paard. Kunstmatig inwerken met zijn spierkracht mag de ruiter alleen op het moment dat de hulpen dit eisen, maar hij moet zodra de hulp doorkomt direct weer terugkeren naar de rusthouding en, door het lichaam op de toepasselijke wijze te richten, de gang van het paard volgen. Kijk maar naar de ruitergroep van de oude Grieken op hum olympische spelen. Wat eeen verrukking geeft de gratie en bevalligheid, die zich uitdrukt in iedere beweging van zowel ruiter als paard. Zouden de oude meesters der beeldhouwkunst, die men al eeuwen nabootst zonder ze te kunnen evenaren, iets dergelijks vorm kunnen geven als ze de levende modellen niet voor ogen hadden gehad?

MarkKH
Berichten: 551
Geregistreerd: 18-11-02
Woonplaats: Utrecht

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter: 12-01-04 13:10

Ik ben er het afgelopen weekend weer een stuk verder ingegaan en het blijft intrigeren. Komt voor een deel ook door de schrijfstijl, het is ook zoals ik verwachtte een bewustwording van eigen onkunde...

Ik krijg zelf wel een bepaald beeld in mijn hoofd probeer dat in mijn eigen rijden mee te nemen. Het is overigens niet een boek dat je in bed moet lezen voor je gaat slapen, je echt je hoofd er goed bijhouden...

MarkKH
Berichten: 551
Geregistreerd: 18-11-02
Woonplaats: Utrecht

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter: 20-01-04 11:51

Sprintje"]
[quote="Lovely schreef:
Met alleen een boek leer je niet paardrijden, maar het helpt wel om dingen beter te begrijpen. Als je in een boek duidelijk uitgebeeld ziet wat de bedoeling van iets is, dan kan dat 1000 keer bruikbaarder zijn dan een instructeur die maar roept 'hou um licht, hou um licht, aan je been, hou um aan je been, maak um rond, maak um rond'.


Hihi, ik ben zo'n muts die, als ik het niet begrijp, gefrustreerd roept: "ja hoe dan! Verward Boos! "
[/quote]

Das heel goed om om uitleg te vragen Lachen Beter dan "ja, maar...." Betrapte mezelf er laatst op in een les... Ik begon met "Ja, maar.." ging over nageven oid.. betrapte mezelf en zei, "nee laat maar". "Je mag wel wat zeggen hoor", was het antwoord Lachen .

Mijn lessen met Jan zijn ook altijd heel theoretisch, hij legt exact uit waarom je iets doet of waarom er bepaalde blokkades op kunnen treden bij een paard. Zelf merk dan dat op het moment dat ik deze theorie al een keer onder ogen heb gehad in een boek dat je eea makkelijker toe kan passen omdat het beeld zich dan beter en sneller in mijn hoofd vormt waardoor het weer makkelijker toegepast kan worden en ik het ook beter vasthou voor in mijn eigen rijden...


Dit onderwerp is gesloten, je kan geen berichten wijzigen of nieuwe antwoorden plaatsen.Onderwerp gesloten

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: AhrefsBot, Bytespider en 42 bezoekers