Als doel voor 2018 heb ik mijzelf voorgenomen dat ik fanfiction wil gaan schrijven. Ik ben een groot fan van de serie Supernatural en zit vaak met vele scenario's in mijn hoofd. Dit wil ik toch wel eens gaan uitschrijven.
Bij deze een eerste stukje. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden en of jullie willen dat ik doorga
Citaat:Haar benen werden voelden steeds zwaarder. Ze wist niet meer hoe lang ze al aan het lopen was, ze wist alleen dat ze niet kon stoppen. Elke stap werd zwaarder, elke stap deed pijn. Ze had dorst, hoofdpijn en voelde zich niet goed. Toch bleef er een stemmetje in haar hoofd zeggen “Kom op Lily, niet opgeven”. Als ze nu in zou storten, zou ze dood gaan. Ze liep in de middle of nowhere. Zelf wist ze ook niet waar ze was. Maar ze wist wel dat ze inmiddels ver verwijderd was van haar leven. Alles wat haar vertrouwd was, maar waar ze zo nodig van weg moest.
Ze kon ook niet meer terug. Wat haar te wachten stond als ze zou terugkeren, daar kon ze niet eens over nadenken. Dus moest ze doorlopen. Tot ze iets tegenkwam. Een huis. Een school. Een kerk. Iets waar ze kon schuilen. Waar ze warm kon worden en misschien zelfs wat kon eten.
Ze voelde in haar zakken nog een paar dollar zitten. Daar kon ze misschien net een flesje water en wat beef jerky van halen. Maar ze wist niet hoe lang ze dit nog vol kon houden. Ze struikelde over haar eigen benen. “Kom op Lil, overeind komen” zei ze tegen zichzelf.
In de verte hoorde ze het geronk van een auto. Een oudere auto. Die nieuwere modellen die geven bijna geen geluid meer, maar de motoren in de oudere auto’s die klonken zo mooi vond ze. Ze stond weer op en probeerde verder te lopen. De auto kwam dichterbij en haalde haar in. Een zwarte auto, het leek op een Chevrolet. Weer struikelde ze. Daar lag ze weer. Dit keer kon ze niet meer opstaan. Voor zich zag ze de auto tot stilstand komen en in zijn achteruit kwam de auto op haar af. Haar ogen waren vermoeid maar ze kon nog net focussen op de auto. Een Chevrolet Impala herkende ze. De auto kwam tot stilstand en 2 mannen stapten uit.
Een hele lange met lang haar en een wat kortere, met O-benen. “Hé, gaat het wel?” vroeg de een. Lily kon weinig zeggen. Ze zat op haar knieën en probeerde overeind te komen, maar haar benen waren te zwaar. “Wat doe je hier, aan deze verlaten weg?” vroeg de ander. “Lopen” zei Lily. “Wil je een lift?” vroeg hij. Hij was erg bezorgd om haar, dat merkte ze in haar stem. Maar waarom? Hij kende haar niet eens.
Ze probeerde nog eens op te staan maar viel gelijk op de grond. De mannen keken elkaar aan. “We nemen haar mee naar de bunker” zei de een weer. Bunker? Waar zou ze terecht komen? Maar Lily kon niet meer. Ze kon niet meer wakker blijven. Haar ogen vielen dicht. “He, wakker blijven” hoorde ze nog, maar ze kon niet meer. Alles werd zwart.
Langzaam opende Lily haar ogen. Ze lag in een bed, in een kamer. “Goedemorgen” zei een stem. Ze schrok en zat ineens rechtop “Rustig maar, je hoeft niet te schrikken. Je bent veilig hier” zei de man. Het was 1 van de mannen die haar gisteren langs de weg gevonden had. “Mijn naam is Dean. Hoe heet jij?” vroeg hij. “Lily” antwoordde ze. “Ik zal wat te eten halen voor je.” Zei Dean en hij liep de kamer uit.
Ze keek eens goed om zich heen. De kamer was erg kaal. Er stond een bureautje en aan beide kanten van het bed een nachtkastje. Er waren geen ramen, wel lampen. Het leek allemaal wel rechtstreeks uit de jaren ’60 te komen.
Het duurde niet lang voordat Dean terug was. De andere man die Lily gisteren had gezien was er ook bij. “Dit is mijn broer, Sam” zei Dean. “Hoi” zei Sam. “Hoe voel je je?” vroeg hij. “Goed” loog Lily. Ze had hoofdpijn en was ontzettend moe. “Hier is wat te eten en wat aspirines” zei Dean en hij reikte haar een dienblad aan. Er lag een goed belegde boterham op, een glas melk en 2 aspirines. Pas toen ze een hap van het broodje nam, merkte ze hoe hongerig ze was.
“Luister, je bent in een bunker. Dit is een erfstuk van onze opa, Henry. Er zijn veel kamers en je mag overal kijken. Laat je niet afschrikken door boeken of wapens die je tegenkomt,” zei Dean. “Als je ons nodig hebt zijn we in de bibliotheek.” Dean en Sam verlieten haar kamer. Lily at haar broodje op en nam de pillen. Ze was ontzettend moe. Hoewel ze enorm nieuwsgierig was naar de bunker, ging ze eerst nog even slapen.
Ze voelde zich erg gelukkig om een of andere reden. Bij Sam en Dean voelde ze zich veilig en ze had voor het eerst sinds de dood van haar vader het idee dat haar niets kon overkomen.