Het zou fijn zijn, dat als jullie spelling fouten of interpunctie fouten zien, dat je dat even aangeeft, en kritiek is meer dan welkom! Het is mijn aller eerste verhaal wat ik 'op papier' zet, dus ik ben benieuwd of het jullie een beetje kan boeien. Titel heb ik nog niet, eerst maar eens zien of mijn manier van schrijven wel duidelijk en boeiend is
Citaat:Vier paar ogen kijken me aan als ik de kamer binnenstap. Verlegen zeg ik ‘hoi’ en een mengeling van verschillende begroetingsvormen volgt daarop. Ik wordt informeel voorgesteld aan iedereen die er zit. De namen hoor ik wel, maar onthoud ze niet. Dat komt doordat mijn ogen op één van deze jongens is blijven hangen. Hij zit ontspannen onderuitgezakt op de bank, met een nonchalante uitdrukking op zijn gezicht.
Totaal niet geïnteresseerd in wat er gebeurd en dus niet geïnteresseerd in mij. Ik voel me lichtjes beledigd, maar ik wil zo snel mogelijk uit de belangstelling dus ik besluit te gaan zitten. De enige vrije plek is op de bank naast de vriendin met wie ik mee ben gekomen.
Als ik eenmaal zit en voorzien ben van wat drinken, gaat de groep weer verder met hun gesprekken en de televisie laat een of andere comedy zien. Ik kan me niet goed concentreren op wat er om mij heen gebeurd, en besluit voorzichtig de jongen te bekijken die meteen mijn aandacht trok. Hij doet niet echt mee met de gesprekken, maar lijkt wel te luisteren naar wat er wordt gezegd.
Ondertussen zapt hij tussen wat kanalen op de televisie. Hij lijkt hier erg op zijn gemak, ik besluit dat ik later nog eens aan mijn vriendin moet vragen wie hij nou precies is. Gebiologeerd blijf ik naar hem kijken, hij heeft wat langer haar, en een wat breder postuur. Hij is niet gespierd, maar ook niet dik, misschien wat babyvet. Ja daar lijkt het duidelijk het meeste op, zo heeft hij een mooie kaaklijn, maar het is toch allemaal nog wat rond. Hij heeft weinig tot geen baardvorming, ja, hij heeft nog een jong uiterlijk. Op het moment dat ik mij af vraag hoe oud hij nu zou zijn, worden mijn gedachten verstoord. ‘Marieke?’ zegt José als ze me een duwtje geeft.
Als ik om me heen kijk zie ik dat duidelijk meerdere mensen nu naar mij kijken, wachtend op een antwoord. Oeps, ik heb de hele vraag gemist. Ik voel het bloed naar mijn wangen kruipen als ik zachtjes vraag of de vraag nog een keer herhaald kan worden.
De kersverse nieuwe vriend van mijn vriendin, Vincent, vraagt wat ik in het dagelijks leven doe. ‘Ik zit nog op school, en ik heb een baantje als serveerster bij een restaurant’ antwoord ik , struikelend over de woorden die ik er zo snel mogelijk uit wil gooien. Opnieuw voel ik mijn wangen gloeien. Ik ben zo slecht in nieuwe sociale contacten leggen. Als ik opkijk merk ik dat híj nu ook kijkt, geweldig, nu ik mezelf voor schut zet wil hij ook op de eerste rij zitten om me uit te lachen. Omdat ik me geen houding weet te geven, ga ik wat verzitten zodat ik de televisie wat beter kan zien. Als ik merk dat de aandacht weer wegtrekt van mij, durf ik mijn blik weer los te maken van de televisie. De televisie staat voor een groot raam, door het raam kijk je zo de lange achtertuin in. Achterin staat een schuur met daarnaast een vijver. De tuin is mooi onderhouden en ik bedenk met dat de tuin op het zuiden ligt. Mijn gedachten worden verstoord door wat gestommel. Als ik opkijk zie ik dat drie van de jongens, waaronder híj, opstaat en hun jas aantrekt. Ik schrik even, gaat hij nu al weg? Maar dan zie ik dat ze richting de achtertuin lopen en pakjes sigaretten uit hun zak halen. ‘Heeft iemand een vuurtje voor mij?’ Vraagt een wat gezette jongen met prachtig bruin krullend haar. ‘Ja, ik heb wel vuur’ antwoord de laatste jongen, met stekeltjes haar en een shirt dat strak spant om zijn gespierde bovenlijf.
Vincent staat ook op en loopt achter de jongens aan, bij de achterdeur draait hij zich om en vraag of wij ook nog even buiten komen staan. José kijkt me aan, en zegt dan, zonder mij iets te vragen ‘nee, wij blijven wel even binnen’. Stiekem ben ik erg blij dat ze dat zegt. Dan kan ik José even uithoren over die leuke jongen.
‘José, kan je nou nog een keer die namen voor me herhalen?’ vraag ik aan haar zodra de buitendeur dicht zit. José lacht een klein lachje, en zegt: ‘Laten we dan maar beginnen met die jongen met het halflange haar?’. ‘Ojee valt het zo erg op’, vraag ik. José barst in lachen uit, en antwoordt dan ‘meid je wordt zo rood als een tomaat als hij naar je kijkt, en je zit naar hem te staren als hij niet kijkt, veel duidelijker kan het voor mij niet! Maar hij heet Martin, is van onze leeftijd en is de beste vriend van Vincent. En ik geef je gelijk, hij is erg knap maar niet heel erg spraakzaam. Wil je ook nog weten hoe de rest heet, of maakt dat je nu niet meer zoveel uit?’ Ik zucht, en zeg dan dat ze toch ook de rest nog even moet noemen. ‘Die jongen met de krullen is Bart en die slanke jongen met dat kuifje is Sander. En dit is eigenlijk een beetje het vaste clubje wat hier zit. Soms zijn er nog andere mensen, maar die leer je met de tijd nog wel kennen, al zijn ze niet allemaal de moeite waard om te kennen.’ Die laatste zin zegt José met wat wrange ondertoon.
Lang tijd om erover na te denken heb ik niet, want ik zie dat de meeste sigaretten uit zijn nu. Als mijn blik langs de jongens glijdt naar Martin, zie ik tot mijn schrik dat hij ook naar mij kijkt. Zijn prachtige reebruinen ogen staren voor enkele seconden in mijn ogen. Snel wend ik mijn hoofd weer af, om te voorkomen dat ik weer ga blozen. Dan gaat de deur open en komen de jongens, niet geheel geluidloos, binnen. Snel staat José op en gaat ze naast Vincent op de andere bank zitten. De enige die nog staat is Martin, en de enige plaats die nog over is, is naast mij. José grijnst zelfvoldaan naar mij, en ik werp haar een semi-boze blik toe. Vincent ziet mijn blik ook, en kijkt vervolgens niet begrijpend naar José, die nog steeds zo stom zit te grijnzen. Martin kijkt even snel rond, maar ploft dan zonder aarzelen naast mijn neer. Door zijn gewicht die plotseling op de kussens komt, val ik zijn kant op. Gelukkig kan ik me snel herstellen, en schuif ik een stukje van hem af. Ik adem één keer diep in om tot rust te komen, maar kom erachter dat ik dat beter niet had kunnen doen. Hij ruikt héérlijk, wat het precies is kan ik niet plaatsen. Iets zoetigs, gemengd met rooklucht, en een vervagend luchtje of aftershave. Hoewel dat laatste me niet echt voor de hand liggend lijkt gezien de minimale gezichtsbeharing. Even voel ik me duizelig van die heerlijke geur die me geheel onverwachts te pakken heeft. Ik kijk hem aan, en zie dat hij me nu aankijkt met een rare blik, is het afschuw? Nee volgens mij niet, maar of het iets positiefs is durf ik ook niet te zeggen. Ik weet niet goed wat ik hiermee moet, en sta op. Alle ogen zijn nu weer op mij gericht, en snel vraag ik Vincent waar het toilet is.
Met trillende benen probeer ik zo rustig mogelijk de kant uit te lopen die Vincent me verteld. Eenmaal de toilet bereikt laat ik me met een diepe zucht zakken op het toilet. Mijn God, wát is dit? Ik ben helemaal ondersteboven door een geheel onbekende, die me nog geen blik waardig keurt. Ik zie een spiegel hangen boven het wastafeltje, en sta op, en bekijk mijn gezicht nog eens goed. Make-up zit gelukkig nog goed, en ook mijn haar zit nog goed. Zo is er niets vreemds aan me te zien. Ik adem een paar keer goed in en uit, en besluit dan maar het toilet door te trekken, om de schijn op te houden, en trek mijn kleding nog even goed recht. Als ik de woonkamer in loop ben ik verbaasd over wat het met me doet als ik Martin daar zo zie zitten. Mijn hart begint als een razende te kloppen en ik ben blij als ik kan gaan zitten. Vanaf dat moment probeer ik me goed te concentreren op de gesprekken die er gaande zijn.
Voor ik er erg in heb, staat José op, en vraagt me of het nog geen tijd is om naar huis te gaan. Ik knik, en sta op zonder nog een keer naar Martin te kijken. Dat zou mijn evenwicht niet ten goede komen. We lopen de woonkamer uit en als ik omkijk om gedag te zeggen, zie ik dat Martin me nu helemaal aan het opnemen is, zijn ogen glijden van mijn kruin, over mijn gezicht, blijven even hangen op mijn borsten, om vervolgens verder naar beneden te glijden, en weer omhoog, waar hij stopt bij mijn ogen. Duizelig van zijn blik, zeg ik gedag, en draai me zo snel mogelijk om, en loop dan voorop naar de deur. Bij de deur nemen we afscheid van Vincent. Dan stappen we op mijn scooter, en zet ik José thuis af. ‘Heb je zin om morgen weer mee te gaan? Ze houden dan een filmavondje bij Vincent, en Martin heeft aan Vincent gevraagd of jij ook weer kwam.’ José lacht om mijn verbaasde blik. ‘Hij heeft gevraagd of IK weer kwam?’ stamel ik. ‘Je hoeft niet zo verbaasd te zijn hoor! Je bent een leuke meid, en als ik Vincent mag geloven vonden alle jongens die er vanavond waren het geen probleem om naar je te kijken!’ lacht ze. Ik trek één wenkbrauw op en antwoord dan op de eerste vraag. ‘Ja is goed, ik ga wel mee. Ik moet werken tot vijf uur, en dan rij ik wel gelijk door naar jou’. We nemen afscheid en ik rij zo snel ik kan naar huis, waar ik de avond nog een keer door kan nemen in mijn hoofd.