Komt 'ie:
En een stukje tekst. (Ja, weer uit hèt boek! )
Het laatste hoofdstuk over bitten en andere optomingen gaat over de simpelste optoming die er bestaat; de halsring. Meer dan een touwtje is hiervoor niet nodig, en minder kan ook. Het is niet alleen de simpelste, maar ook de meest individuele 'optoming'; de een gebruikt een touw, de ander doet het hoofdstel om de hals en gebruikt de teugel, en weer een ander gebruikt geen enkele optoming meer. Alle ruiters hebben echter één ding gemeen; ze kunnen hun paard op deze manier zonder moeite afremmen en sturen.
TERUG NAAR HET BEGIN
Alhoewel de halsring geen optoming is in strikte zin, is hij toch in dit boek opgenomen. Aan het einde gekomen van de bespreking van bitten en bitloze optomingen brengt de halsring ons namelijk weer terug naar het begin: als je zonder kunt, waartoe dient dan dat bit of die optoming? Waar stuur je mee, hoe kun je het paard ooit nog stoppen?
Inmiddels hebben we gezien dat bitten en andere optomingen wel degelijk ergens toe kunnen dienen, maar tegelijkertijd is duidelijk geworden dat paardrijden vooral te maken heeft met communicatie. Communiceren is uiteindelijk niet meer dan elkaar begrijpen door middel van tekens, en of dat teken nu druk in de mond is, op de neus, tegen de hals of alleen een verandering in het evenwicht van de ruiter maakt niet uit.
In feite is elke optoming niet meer dan een afspraak tussen ruiter en paard; tegen vijfhonderd kilo onwil kan geen mens iets beginnen.
RIJDEN MET DE HALSRING IN HET KORT
Bij het rijden met een halsring of nog minder maakt de ruiter gebruik van alle hulpen (afspraken) die we kennen, alleen is daarbij de optoming het minst belangrijk. De grootste rol spelen hier de inzet van het gewicht en de zit, de benen, de stem en soms de zweep.
De halsring ligt los om de hals van het paard en wordt door de ruiter pas aangeraakt als hij een commando wil geven, bijvoorbeeld van richting veranderen of stoppen.
Hetzelfde geldt voor de zit; de ruiter moet zonder het te storen vloeiend en soepel meegaan met de bewegingen van zijn paard. Een kleine verandering in zijn zit kan immers al een aanwijzing zijn voor het paard om af te wenden of het tempo te vertragen. De halsring wordt bij voorkeur op het bovenste gedeelte van de hals gebruikt. Op deze plek is het paard het gevoeligst en zitten er meestal ook minder manen in de weg die de inwerking belemmeren.
Om van richting te veranderen maken de meeste ruiters op de foto's gebruik van neckreining, maar ook andere hulpen zijn mogelijk. Misschien zijn er zelfs wel paarden die de betekenis begrijpen van de commando's 'rechts' en 'links'. Wat de ruiter precies doet kan verschillend zijn: het belangrijkste is dat zijn paard hem begrijpt.
Citaat:
In feite is elke optoming niet meer dan een afspraak tussen ruiter en paard; tegen vijfhonderd kilo onwil kan geen mens iets beginnen.
Dat vind ik dus wel zo'n geweldige zin!