Anne_GTI: de vraag is simpel, maar het antwoord is wat ingewikkelder! Heel eenvoudig gezegd is het bepaald door het stamboek. Punt, einde discussie. Toch ligt het iets genuanceerder.
Historisch gezien kwam de Fries vroeger inderdaad in meer kleuren voor dan alleen zwart.
Je moet je voorstellen dat de Fries toen al langere tijd steeds meer werd verdrongen door Oldenburgers en kruising Oldenburgers. Ook kleur is heel sterk onderhevig geweest aan de mode van de lange negentiende eeuw. Het aankopen van paarden voor het leger werd bijvoorbeeld steeds meer de taak van de remonte en niet de verantwoordelijkheid van de soldaten. Dat betekende dat er ook steeds meer reglementen kwamen die bepalend waren voor wat voor type paard acceptabel was, tot kleur aan toe! Afwijkende kleuren werden daarom steeds minder vaak geaccepteerd. Daarom hebben Nederlandse warmbloeden nauwelijks speciale kleurtjes en zijn ze overwegend schimmel, zwart, bruin of vos. Roan (zoals bruinschimmels en zwartschimmels) wist zich met name onder de werkpaarden langer te handhaven.
Door militaire eenheden werd vaak 1 kleur gekozen en zo hadden regimenten vaak uitsluitend zwarten of uitsluitend schimmels. Ook bij burgers drong dit door als modegril, vooral mooi eenkleurig voor de koets, en zo werd er steeds meer op kleur gefokt – vooral steeds minder kleurvariatie. Dit soort kleurrestricties in de fokkerij kwamen ook bij runderen voor, overigens. Het werd ook een uiting van raszuiverheid. Een rood kalf uit een zwarte koe en stier werd als een teken van onzuiverheid gezien en daar was een boer echt niet blij mee. Dat terwijl je op schilderijen van voor de achttiende eeuw van Fries bont rundvee net zo vaak roodbonte koeien zag! Het niet langer toestaan van aftekeningen of andere kleuren dan zwart bij het Friese paard is vanuit het stamboek opgelegd. Het ging toen slecht met het Friese landras dat steeds meer concurrentie kreeg van Oldenburgers maar ook Groningers (gefokt uit o.a. Oldenburger hengsten en Friese merries) en zelfs zware trekpaarden. In mijn boek leg ik uit hoe dit precies kwam.
Uiteindelijk waren er nog maar 3 Friese dekhengsten over, waarvan de raszuiverheid zelfs erg relatief te noemen is!
Het stamboek nam in 1928 de laatste bruine merrie op in het bijboek en de laatste vos in 1916. Vanaf dat moment was een bruine of voskleurige Fries geen Fries meer. Dat lijkt natuurlijk nogal willekeurig, want waarom zwart wel en andere kleuren niet? Dat moet je echt zien in de context van die tijd, want echt volstrekt willekeurig was dat niet. In mijn boek wijd ik daar ook een stuk aan. Het hele idee van stamboeken an sich is al een heel ingewikkeld politiek, economisch en cultureel proces geweest. Het in reglementen vastleggen wat dan onder dat ras werd verstaan en wat daar dan buiten viel was net zozeer een samenspel van politieke, economische en culturele aspecten. Zwart kwam vaak of zelfs het vaakst voor, maar historisch gezien absoluut niet uitsluitend zwart. De concurrentie was vaak NIET zwart en wellicht speelde dat ook een rol. Het stamboek zette zich ook af tegen 'de rest'.
Wat gebeurde er met de anderskleurigen? Tja, van alles eigenlijk. Een goed paard had ook toen geen kleur, maar als ze voor de fok niet interessant zijn worden ze voor het werk gebruikt of verkocht. Het Friese landras heeft ook aan de basis gestaan van de Groninger en daar was wel ruimte voor andere kleuren. Al tientallen jaren voordat er sprake was van een Groninger paard werden Oldenburger hengsten (ook wel Ostfriesen met Oldenburgs bloed) ingevoerd en gekruist met lokale landrasmerries ("Friezen"). De reden daarvan is opnieuw een ingewikkeld samenspel van factoren. Ook daar ga ik in mijn boek dieper op in. Naarmate de stamboekrestricties ook meer een kwestie van eer en prestige werden, werd een andere kleur al gauw als pertinent ongewenst gezien. Bruin komt natuurlijk door agouti en is direct zichtbaar, maar vos is recessief en kan zich generaties lang verstoppen. Vandaar ook lichte paniek onder fokkers toen in de jaren 90 enkele vosveulens werden geboren! In Amerika zijn die vossen trouwens een graag geziene verschijning, dus ze belandden niet per definitie in de salami.
Horsies5: de Kladruberstoeterij is erg oud en inderdaad een aanrader om te bezoeken. Het is spijtig dat ik er deze zomer geen tijd voor had want graag had ik diverse barokke paardenrassen in Europa voor het boek op de foto gezet. Het Friese paard heeft overigens ook een link met de Kladruber fokkerij.
De geschiedenis van harddraverijen en ook dravers in Nederland is inderdaad erg interessant. Ik ben er ook al heel wat over tegengekomen, niet in de laatste plaats vanwege de internationale vraag naar Nederlandse en Friese dravers in de rest van de wereld in de 18e en 19e eeuw. Het had lang ook een status aparte tov wedrennen met Volbloeden en dat is terug te zien in het type paard dat voor harddraverijen lang de boventoon voerde. Vakt denk ik ook wel een boek over vol te schrijven.
Vandaag heb ik deel 1 van mijn boek officieel afgerond. Nu was ik al langere tijd druk bezig met het tweede en derde deel van het boek (het boek is opgedeeld in thema's om het overzichtelijk te houden) maar ik sleutelde intussen ook aan delen die ik al grotendeels klaar had. Vanavond kan ik dus verder met het al in de steigers gezette tweede deel dat zich vooral richt op de periode na 1879.