Dilemma: welke
Dus, mijn idee, ik laat jullie meebeslissen. Hieronder zet ik van de boeken die in aanmerking komen een korte samenvatting, en een klein stukje uit het boek zelf.
Ik zou het ontzettend fijn vinden als jullie me kunnen helpen, stemmen mag in de poll. Reacties, tips en typo-edits zijn ook welkom
Het meeste is nl. nog niet echt *actief* gecorrigeerd...
Boek 1: De verloren liefde
Dit gaat over een jonge vrouw, Caithlynn, die een ontzettend goede dressuurhengst heeft. Dan komt er een man in haar leven die de wereld op zijn kop zet. Wat moet ze doen?
Stukje uit het boek:
Citaat:Some people say magic doesn’t exist. I know it does, here’s my story…
De wind wapperde door mijn haren, boomstammen van jonge bomen bogen diep door, bladeren vlogen langs me heen. Ik buig me nog wat verder over mijn paard, en haal mijn hand vluchtig door zijn manen. “Braaf jongen, leef je maar uit!” fluister ik in zijn oor terwijl ik hem nog wat extra aanspoor. Zijn sprongen werden groter, ruimer en hij brieste een keer vrolijk, sprong een keer opzij. Ook hij was blij dat hij zich uit kon leven, even weg van alle drukte thuis. Genietend kijk ik om me heen, nog steeds diep gebogen over zijn hals...
.... Een glimlach verschijnt op mijn gezicht als dat antwoord mijn vermoeden bevestigd. “Zet het maar uit je hoofd. Ik verkoop hem toch niet.” Lachend schud ik mijn hoofd, over mijn vader’s koppigheid verbaas ik me al lang niet meer. “Je kunt doen wat je wilt, maar ik doe het niet. Vergeet dus maar dat je het nog wilde proberen, je maakt je alleen maar druk en dat is veel te slecht voor je hart.” Ook mijn vader lacht nu even. “Je bent precies als mij, even koppig.” Ik schud mijn hoofd en ontken wat hij zegt. “Niet waar. Mam is ook koppig, en jij ook, en ik ben een combinatie van jullie 2. Ik ben minstens 2 keer zo koppig.” Grijnzend kijk ik mijn vader en Marco aan en samen schieten we in de lach, terwijl ik Incredible lange teugel geef en beloon. “Hij loopt super,” zegt Marco. Ik knik instemmend. “Tja, het is ook een super paard, dus volgens mij kan het ook bijna niet anders.” “Dat kan heel goed. Je kunt nog zo’n goed paard hebben, maar als je niet kunt rijden zal het nooit wat worden. Incredible boft maar met zo’n geweldige amazone als jou.” Ik bloos bij dat compliment en wimpel het af. “Ach, dat valt best mee, hij is gewoon heel makkelijk bij mij.” Mijn vader slaat ons gade en grinnikt even. “Zeg, zou jij zaterdag bij mijn open dag niet een paard voor willen rijden?” vraagt Marco dan. “Ja, natuurlijk!” roep ik enthousiast uit. “Wat heb je in gedachten dan?” vraag ik verder, iets minder onstuimig. “Ik heb nog 1 hengst staan, en 2 merries. Ik weet niet of je dat red, maar ik denk dat jullie uitstekende combinaties zouden vormen.” Even denk ik na en vraag me af of ik 3 paarden extra wel red, maar dan bedenk ik me dat ik vakantie heb en knik. “Ik heb op het moment vakantie, dus dat zal geen probleem zijn. En dat ik vroeg uit mijn bed moet, omdat het vanaf mij nog een aardig stuk rijden is naar hier, vind ik niet zo erg, ik doe het graag.” Marco kijkt me vragend aan. “Kom je met de auto?” Ik knik. “Dan vergoed ik de benzinekosten, zo duur als het tegenwoordig is.” “Pak je me mijn dochter niet in 1 keer helemaal af?” grinnikt mijn vader. Mijn blik schiet naar hem. “Wat kraam je nu weer voor onzin uit?” vraag ik hem niet begrijpend. Mijn vader’s blik is schijnheilig, voordat hij zich grinnikend tot Marco wendt. “Pas op hoor, die meid heeft een zeer ingewikkelde gebruiksaanwijzing. Tot nu toe heeft nog niemand het ooit lang vol gehouden bij haar!” Dan draait hij zich om en loopt weg, mij verbluft achterlatend.
Boek 2: Het meisje uit de Bayou
Dit is het 1e deel van de Etaletha-serie. De planning is dus dat er meerdere delen van komen!
Layla woont bij haar oma in de Bayou, haar moeder is overleden bij haar geboorte. Als ze ouder wordt, merkt ze dat haar oma vaak geheimzinnig doet, verdwijnt in de nacht. Dan gebeuren er rare dingen, ze ziet onwerkelijke wezens, mensen beginnen voor haar te buigen... Als haar oma vertelt dat ze zelf op reis moet, weg van haar vertrouwde omgeving, snapt ze het helemaal niet meer. Layla gaat op reis, en komt achter huiveringwekkende waarheden... wat zal de toekomst haar brengen?
Citaat:Haar moeder kijkt haar hoofdschuddend aan terwijl ze haar verhaal doet. Behoedzaam vertelt ze verder over de situatie. Op een zonnige voorjaarsdag was ze in haar houten kano gestapt en was ze door de moerassen van de Bayou gevaren, zoals ze bijna elke dag deed. De vogels hadden gefloten, de wind had zachtjes met haar haren gespeeld. Plotseling was daar die knappe zoon van de landeigenaar geweest. “Ik kon gewoon niks inbrengen. Hij was te sterk.” Bedroefd en wanhopig kijk Keira naar haar moeder, die met opeen geperste lippen naar haar heeft geluisterd. Haar ogen stralen woede uit. “De schoft. Wacht maar. Hij kan dan wel rijk zijn, maar zoiets laat ik niet zomaar gebeuren.” Driftig stapt ze weg. “Mam! Wacht, niet doen!” Keira rent achter haar aan. “Ons leven hangt van hen af. Als je naar ze toe gaat, word je zeker ontslagen. Het gaat al zo slecht in deze tijd van het jaar.” Haar moeder klopte haar liefdevol op haar schouder. “Keira, meisje, dit regel ik zelf. Ga terug naar de hut en wacht af. Ik zal ze eens laten zien dat ook arme landarbeiders hun zegje kunnen doen.” Bang voor wat er komen gaat liep Keira terug naar de hut en ging op een oude rieten stoel op de veranda zitten. Haar moeder stapt met driftige, korte passen verder richting hun oude bootje, stapt in en peddelt weg. Keira kijkt haar moeder na tot ze verdwenen is tussen de bomen van het moeras. Zacht begint haar lijf te schokken, tranen stromen over haar wangen. Waarom moest het haar overkomen? Ze klemt haar handen in een op haar buik en probeert leven te voelen. Wanhopig staat ze op en gooit haar armen in de lucht. Zo’n nare ervaring, die nu nog zoveel meesleep gaat krijgen. Waarom was hij daar? Hij had er nooit mogen zijn! Dat is niet zijn terrein. Een jongen van die afkomst, in de moerassen. Hij had thuis moeten blijven, op het landgoed van zijn vader, met al zijn bediendes! Driftig stampt ze op de houten veranda, maar de situatie wordt er niet anders van. Een golf van misselijkheid komt naar boven en Keira valt terug in de stoel. Hoe moet ze dit kind later behandelen? Een gedeelte van haar, een gedeelte tegen haar wil. Ze zal goed voor het kind zijn, liefde geven en altijd het gevoel geven dat het welkom is, besluit ze dan. Ze blijft rustig zitten in de stoel tot de misselijkheid verdwenen is. Dan pas merkt ze hoe moe ze is, en sluit haar ogen....
...Maanden gaan voorbij. Het nieuws was snel rondgegaan, de volgende dag al waren er al mensen met meelevende woorden langs geweest. Keira voelde hoe het kind groeide en meer energie aan haar onttrok. Steeds vaker ligt ze langer en langer op bed. Vandaag gaat het naar omstandigheden goed. Keira zit buiten in de rieten stoel, genietend van het lekkere weer. Het was immers al eind oktober, maar buiten zitten kon nog prima. “Keira? Waar ben je?” De stem van haar moeder klinkt vanuit het houten hutje. Keira geeft haar moeder antwoord, die naar buiten komt. “Drink dit maar. Het zal je aansterken, dat heb je wel nodig.” Haar moeder duwt haar een kop in haar handen en Keira ruikt eraan. Vrij zoet, warm en romig zelfs, merkt ze als ze het proeft. Haar moeders blik glijdt bezorgd over Keira heen. “Het zal niet lang meer duren, meisje. Vannacht zelfs al, als je het mij vraagt. Ik zal de spullen klaar zetten, voor het geval dat.” Keira knikt afwezig en staart dromerig in de verte.
Boek 3: Naamloos
Deze schrijf ik voor Paulien (Rainie) Titel is nog niet bekend, verdere verloop van het verhaal al wel.
Gwen gaat dit jaar met haar vriendinnen op zomerkamp. Zelfs tijdens haar laatste schooldag zit Ruud, een vriend van haar broer, nog achter haar aan. Ook ontmoet ze deze dag een ontzettend knappe jongen, die stille, zwijgzame hints geeft. Wie is hij? Waarom heeft ze hem nooit eerder gezien op school? Dan is het zover, ze gaat met haar vriendinnen op kamp. In de bus ziet ze dat deze onbekende knappe jongen ook naar het kamp gaat... Ze komen dichter bij elkaar en alles lijkt goed te gaan ... maar wat is er met Tim, die altijd chagrijnig is en haar afsnauwt? Waarom schaduwt hij haar constant?
Citaat:Ruud mag dan wel knap zijn, maar ik zie gewoon niks in hem. Wanneer beseft hij dat nou eens, denkt Gwen schamper. Ze heeft echter niet nog meer tijd om daar over na te denken, want de leraar komt binnen. “Goedemiddag jongelui, al zin in jullie vakantie?” Van Bergen is hun favoriete leraar. Klein, dik en kalend, met een rond brilletje waarachter 2 pretoogjes glimmen en een sikje. “Ah meneer, mogen we niet gaan als we de cijfers hebben? Dit is ons laatste uurtje en het weer is zo lekker!” roept Marlies door de klas. Peinzend draait van Bergen zijn sikje om zijn vinger. “Nou,” begint hij, “dat weet ik zo net nog niet hoor. Jullie hebben het proefwerk zo slecht gemaakt dat ik er eigenlijk aan dacht om jullie het nog even uit te leggen, zodat jullie fris de vakantie in gaan.” Uit verschillende kanten van de klas klinkt gekreun. Moet dat nu, zo vlak voor de vakantie? “Ik zal eerst de cijfers wel oplezen, dan zien we daarna wel verder. Overigens, jullie hebben het proefwerk helemaal niet slecht gemaakt. Jullie zijn de beste klas van jullie jaar in mijn vak.” Overal klinken zuchten van verlichting als ze dat horen. Van Bergen begint met het oplezen van de cijfers en Gwen houdt haar adem in als hij bij haar komt. “Gwen.” Hij draait zijn sikje nog een keer om zijn vinger heen, en kijkt over de rand van zijn ronde brilletje heen, die zoals gewoonlijk op het puntje van zijn neus staat. “Dat had ik niet verwacht van jou.” Gwen schrikt en de klas kijkt haar aan. Dan verschijnt er een brede glimlach rond zijn mond. “Een 9.8, super gedaan meisje!” Gwen begint te stralen. Yes, denkt ze, nu heb ik mijn gemiddelde van alle vakken hoger dan een 8! Tevreden noteert ze het cijfer op haar lijst, met deze cijfers mag ze thuiskomen! Met een klap slaat van Bergen zijn map dicht en hij gaat op de punt van zijn bureau zitten. “En jongelui, nog vakantie plannen?” Hij knikt naar Hilde. “Ja meneer, Joyce, Marlies, Maya, Katie, Gwen en ik gaan 3 weken op zomerkamp in de Belgische Ardennen.” “Zo zo, jongens het hoofd op hol brengen?” knikt hij. Hilde bloost, haar vriend gaat namelijk ook nog apart met een groep jongens. “Aaah!” schatert hij, “dat heb ik bij het juiste eind of niet?” Hilde knikt even. “Mijn vriend gaat ook mee met en stel van zijn vrienden.” “Veel plezier dan. Nu uit mijn ogen en een fijne vakantie allemaal.” De klas barst in een oorverdovend gejuich uit als ze merken dat van Bergen hen wel eerder laat gaan. Binnen een mum van tijd is de klas leeggestroomd en uitbundig wordt er op de gangen gekletst. “Toffe leraar,” vindt Gwen. Haar vriendinnen knikken instemmend. Als ze bij de kapstokken zijn komt Mark, Gwen’s broer, naar hen toe. “Gwen, kan ik je even spreken?” Gwen knikt en loopt met haar broer mee. “Waarom geef je hem niet gewoon een kans? Hij is zo hopeloos verliefd op je. Elk meisje van de school kan hij krijgen, behalve jou. Ik weet ook wel dat je moe wordt van hem, maar misschien als je hem een keer een kans geeft dat het daarna af is.” Gwen’s gezicht betrekt, het gaat alwéér over Ruud! Ruud is een goede vriend van haar broer, wat ze ten zeerste betreurd. Elke zaterdagavond gaan de vrienden uit en haar broer wordt dan altijd opgehaald. Altijd door Ruud, de rest wacht in de auto. Altijd Ruud, die nog even bij haar komt slijmen. Gwen heeft er de laatste tijd maar voor gezorgd dat ze niet in de buurt was als hij kwam. “Nee Mark, het spijt me echt. Ik snap jou ook wel, jij wilt ook van de gezeur af zijn. Maar ik wil hem gewoon geen valse hoop geven. Ik zie niks in hem en dat zal nooit gebeuren ook.” Ze lacht schamper. “Laat hem toch maar een ander zoeken.” Haar broer knikt begrijpend. Hij weet hoe Gwen erover denkt, maar het nog een keer vragen kon geen kwaad. “Ik zal de boodschap overbrengen,” zegt hij grijnzend en hij loopt naar de kluisjes. Gwen ziet dat Ruud daar staat te wachten. Ergens heeft ze wel wat medelijden met hem. Gauw schuift ze die gedachte weg, dadelijk gaat ze nog naar hem toe ook! Vrolijk mengt ze zich weer in het gesprek met haar vriendinnen op weg naar de fietsenstalling. Hilde, Joyce en Katie wonen in het dorp zelf en fietsen altijd samen. Marlies woont net buiten het dorp en fietst altijd een stuk met Maya en Gwen mee, die duidelijk verder weg wonen. Maya en Gwen wonen naast elkaar. Gauw loopt ze naar de plek waar ze haar fiets vanmorgen heeft achtergelaten, maar ze ziet hem niet. Zou ze dan toch in de verkeerde rij zitten? Dat heeft ze al wel vaker gehad. Maar hoe ze ook kijkt, haar fiets is nergens te bekennen. “Maya, zie jij mijn fiets? Ik kan hem niet vinden!” ...
...Haar vriendin kijkt mee, maar ook die ziet niks. “Zoek je je fiets?” zegt een overbekende stem achter haar. Zuchtend draait ze zich om. “Ja, weet jij waar hij is?” Ze kijkt recht in het gezicht van Ruud. “Ja dat weet ik. En ik wil hem zelfs voor je gaan halen als je beloofd met me uit te gaan.” Woedend kijkt Gwen Ruud aan. “Nooit! Denk daar maar niet aan meneertje! Ik zie niks in je en dat zal ook nooit veranderen. Geef de moed maar op, zoek liever je heil bij die Anita van je en laat mij met rust!” barst ze uit. Daar raakt ze een gevoelig punt. Anita is de ex-vriendin van Ruud en heeft het uitgemaakt omdat ze meer zag in een ander. Dat heeft Ruud diep geraakt en hij zal Anita nooit vergeten dat ze hem zomaar in de steek liet. Ruud trekt wit weg. “Goed, mevrouw met de scherpe tong! Van mij zul je geen last meer hebben, secreet dat je bent! Ik hoop dat je je nek breekt als je je fiets van het dak haalt!” Hij draait zich met een ruk om en beent woedend met grote passen weg. Gwen zucht, ook dat nog. Haar fiets op het dak. Waarschijnlijk een actie van Ruud om haar mee uit te vragen. Nou, dan heeft hij mooi pech! Ergens is ze opgelucht, wetend dat ze nu van hem af is. Blijkbaar is de boodschap nu wel duidelijk. “Maya, wil jij mij op het dak tillen?” Zuchtend kijkt ze haar vriendin aan, die staat te grinniken. “Dat was een mooi staaltje acteerwerk, weet je dat?” Gwen glimlacht. “Kan wel zijn, maar het is de waarheid. Wil je me nu op het dak helpen?” Maya knikt en even later staat Gwen op het dak. Daar, middenin, ligt haar fiets. Ze kijkt om haar heen en besluit dat ze het beste over de ijzeren balken kan lopen. Het hout is flink aangetast en op sommige stukken al weggerot. Voorzichtig loopt ze over de balken heen en hurkt neer bij haar fiets. Wat ziet ze daar, een briefje? Voorzichtig maakt ze het plakband los van haar zadel en vouwt het briefje open.
Ik heb je de afgelopen dagen in de gaten gehouden.
Ik zie je op het zomerkamp en kan niet wachten tot je in het donker in je blokhut zit.
Ondertussen hou ik je scherp in de gaten.
Tot dan.
Afwezig vouwt ze het briefje op en stopt het in haar zak. Wie kan het zijn? Een angstaanjagend gevoel overrompelt haar. Niet aan denken, denkt ze. Gauw stopt ze dat gevoel weg. Gwen trekt de fiets naar haar toe en tilt hem op. Wat een geluk dat ik een vrij lichte fiets heb, denkt ze. Even later laat ze haar fiets zakken en Marlies en Joyce pakken hem aan. Dan springt ze van het dak af en landt gehurkt. Toch een aardige sprong, een metertje of 2 zeker wel. “Dat heb je vast vaker gedaan.” Ze hoort een onbekende stem en kijkt op. “Nee hoor, in ieder geval niet hier.” Ze kijkt recht in het gezicht van een lange, knappe jongen. Kort zwart haar, vrij atletisch gebouwd. “Dan heb je talent.” Hij lacht. “Ook fout.” Gwen schudt haar hoofd en haar haren dansen om haar hoofd. “Ik oefende voor het zomerkamp,” grijnst ze dan. De jongen lacht aantrekkelijk. “Dat zal je dan vast goed afgaan! Fijne vakantie nog.” Hij geeft haar een knipoog terwijl hij weg loopt en Gwen kleurt licht. “Zo hé!” Maya geeft haar een por in haar zij. “Die ziet jou wel zitten hoor!” Grinnikend klimt Gwen op haar fiets. “Hij mag er best zijn, of niet soms?” Maya knikt, wat boft Gwen toch altijd met al die jongens!
Help..