Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne
Citaat:TRAIL
640. Het trailparcours moet minstens 1 uur voor het begin van de wedstrijd bekend gemaakt worden, en de plaats van dit parcours mag niet met paarden, voor het begin van de proef betreden worden. Op de tekening moeten alle manoeuvres, hindernissen en gangen zowel getekend als beschreven worden.
641. De beoordeling ligt tussen 0-10 punten per hindernis.
Per hindernis: 0-8 punten voor de uitvoering
0-2 punten voor de stijl
Voor het totale parcours:
0-5 punten voor de gangen
0-5 punten voor de totale indruk
Naar keuze kan de jury een punten systeem hanteren dat op telt (0= slecht, 10= goed), dan wel dat af telt (0= goed, 10= fout).
642. Deze discipline wordt beoordeeld naar de volgende gezichtspunten: stijl van het paard bij de hindernis, oplettendheid tegenover de hulp van de ruiter, geringe hulpverlening. Voor iedere onnodige onderbreking van de gang bij het benaderen van de hindernis volgt puntenaftrek.
643. Paarden krijgen pluspunten, die de hindernissen met stijl en in de juiste snelheid nemen, waarbij voorzichtig rijden niet gestraft wordt. Punten worden ook aan de paarden gegeven die het vermogen hebben, hun eigen weg over het parcours te vinden als de hindernissen het rechtvaardigen, maar de wil van de ruiter doen bij moeilijke hindernissen. Gekunsteld gedrag van de paarden bij de hindernissen, overdreven staan in de stijgbeugels en vooroverbuigen moet bestraft worden. Bestraft worden ruiters die hun paarden een signaal op de hals of ergens anders vóór de singel geven.
644. De gangen tussen de hindernissen worden door de jury bepaald. Een vliegend galopchangement is geen (onderdeel van een) obstakel in een trail klasse. Ieder changement zal beoordeeld worden onder “Gangen” en “Manier van gaan”. Een vliegend galopchangement kan niet gevraagd worden, maar mag naar keuze van de deelnemer wel gemaakt worden als het parcours daartoe aanleiding geeft. De afwijking van de voorgeschreven volgorde van de hindernissen heeft diskwalificatie tot gevolg. Wordt een hindernis niet of onvolledig genomen, dan worden strafpunten gegeven. De hindernissen worden na iedere rit weer in de oorspronkelijke staat gebracht. De wedstrijdleiding moet zich realiseren dat het niet de bedoeling van deze proef is om een hinderlaag voor een paard aan te leggen of om het voor onoplosbare opgaven te stellen. Het paard dient voldoende ruimte voor jog (minstens 6 meter) en galop (minstens 10 meter) te krijgen opdat de jury de gangen kan beoordelen.
645. De jury kan van ieder paard extra opdrachten verlangen.
646. Alle hindernissen dienen zo geconstrueerd te zijn dat ongevallen verregaand zijn uitgesloten.
647. De jury heeft het recht en de plicht sommige hindernissen of het gehele parcours te weigeren, als de veiligheid van paard en ruiter in gevaar is.
648. Het parcours moet bestaan uit minstens 6 hindernissen waarvan 3 verplichte en 3 uit de lijst van paragraaf 650 gekozen kunnen worden. Hindernissen mogen gecombineerd worden, waarbij een combinatie als 1 hindernis geldt.
649. Voorgeschreven hindernissen:
Openen, doorrijden en sluiten van een hek. Wisselen van de hand of loslaten van het hek wordt met strafpunten bestraft. Het hek mag geen gevaar opleveren voor ruiter en paard. Hekbreedte 250 cm. Indien het hek een metalen, plastic of houten steunbalk onder de opening heeft, dienen de deelnemers voorwaarts door het hek te gaan.
Rijden over minstens 4 balken of stangen. Deze kunnen op een lijn, een bocht, zigzag of bijkomstig verhoogd liggen. De afstand tussen de balken moet bij "walk" 40 - 60 cm bedragen, bij "jog" tussen 90-115 cm en bij "lope" 180 - 210 cm. Verhoogde balken (max. 30 cm) moeten bij het passeren op minstens 55 cm afstand liggen. Bij draf en galop mogen ze niet verhoogd zijn.
Een van de volgende hindernissen:
achterwaarts gaan door een "L", breedte van de doorgang 1 meter, lengte van de "benen" van de "L" 3 - 4 meter.
achterwaarts gaan tussen of om drie markeringen (b.v. pionnen) die in de vorm van een driehoek of rechte lijn zijn opgesteld.
achterwaarts gaan, beginnen links of rechts van de middelste markering, eindigend op de tegenovergestelde kant van de entree.
Deelnemers kunnen niet gevraagd worden om achterwaarts over stationaire obstakels zoals houten balken te gaan.
650. Keuzehindernissen zijn:
Sloot (greppel), beek of vastgelegd folie dat niet kan wapperen waarbij een metalen bodem of gladde bodem verboden is.
Ground tying. Bij split-reins moet één of beide teugels op de grond gelegd worden. Bij een romal moet één losgemaakte teugel op de grond gelegd worden. Bij een hackamore (bosal) moet het geleidetouw op de grond gelegd worden. Kluisteren is niet toegestaan.
Een voorwerp verplaatsen, dat bij een buitenrit ook meegenomen zou worden.
Het oversteken van een houten brug (breedte minstens 90 cm, lengte minstens 250 cm). De brug moet stabiel en veilig zijn.
Aan- en uittrekken van een regenjas of cape.
Het legen of vullen van een brievenbus.
Zijwaarts over een hindernis gaan (max. 30 cm verhoogd).
Vierkant van balken uit telkens 4 balken 150 - 180 cm. Iedere deelnemer moet in dit vierkant stappen, een draai van 360 graden binnen de balken uitvoeren, kort ophouden en aan de tegenovergestelde kant van de entree het vierkant verlaten.
Zijwaarts volgens onderstaande tekening. Hindernis uit 3 tenminste 180 cm lange balken met niet minder dan 45 cm afstand tussen de balkeinden. De hindernis moet binnen het parcours zo opgebouwd worden dat bij balk A of C kan worden begonnen. Of zijwaarts gaan over balk A naar rechts. Voorbenen door de middenopening. Zijwaarts gaan over balk B naar rechts, stoppen aan het einde van de balk en zijwaarts gaan naar links. Achterbenen door middenopening, zijwaarts gaan over balk C naar links.
Of zijwaarts gaan over balk C naar rechts, achterbenen door middenopening, zijwaarts gaan over balk B naar rechts, stoppen aan het einde van de balk en zijwaarts gaan naar links, voorbenen door de middenopening, zijwaarts gaan over balk A naar links.
Sprong tot max. 45 cm hoogte. Hierbij is voorgeschreven vanuit welke gang de sprong uitgevoerd moet worden.
Balken - U-vorm, voorwaarts, zijwaarts, achterwaarts. Lengte van de buitenbalken 3-4 meter.
Breedte tussen de balken voor voor- en achterwaarts telkens 1 meter, voor zijwaarts 1,5 meter.
Hindernissen die men bij een rit in de natuur kan tegenkomen en die door de jury zijn toegestaan.
651. De voorgeschreven hindernissen 2 en 3 en de keuzehindernissen 7, 8 en 9 mogen vanaf de grond maximaal 30 cm verhoogd worden. De gehele hindernis of delen daarvan kunnen verhoogd worden.
Citaat:WESTERN PLEASURE
660. In deze discipline wordt het paard beoordeeld op kwaliteit van de gangen, houding en bouw. Te hoge en te lage snelheid worden negatief beoordeeld.
661. De paarden worden in stap, draf en galop met aangepaste losse teugel en zonder sterke hulp van de ruiter gereden.
662. De paarden worden in beide richtingen in de drie verschillende gangen gereden, om ze op hun geschiktheid voor beide soorten galop te kunnen beoordelen. De paarden mogen echter niet aangezet worden de galop uit te strekken. Daarentegen mag de jury ter onderscheiding van de beoordeling de uitgestrekte draf wel verlangen. De paarden moeten gemakkelijk achterwaarts kunnen gaan en rustig stil blijven staan.
663. De draai voor verandering van richting ("reverse") moet van de omheining af genomen worden. Het wisselen van de gang tijdens de reverse wordt aangerekend als overgang naar de verkeerde gang en als zodanig bestraft. Een reverse in lope kan niet gevraagd worden
664. De jury mag gelijkwaardig werk van ieder paard extra verlangen. Andere dan bovengenoemde prestaties echter niet.
665. Ter controle van de uitrusting kan een jury verlangen dat de deelnemer afstijgt.
666. Een goed pleasure paard heeft een aangename gang die in overeenstemming is met zijn uiterlijke verschijning. De veerkracht van de enkels moet de ruiter een aangename en soepele rit garanderen. Het paard draagt zijn hoofd in zijn natuurlijke eigen houding, noch te hoog en opgericht, noch te diep de neus vooruitstekend. Het paard is ontspannen, echter attent en bereid de lichtste hulp(en) van de ruiter aan te nemen en op te volgen. Als de uitgestrekte draf verlangd wordt, dan moet deze met gelijkblijvende soepele gang vervolgd worden.
667. Behalve bij snaffle bit en hackamore optoming worden de teugels in één (1) hand gehouden, en mogen tijdens de proef niet gewisseld worden. (Voor startgerechtigde paarden en uitrusting zie 401/402)
668. Fouten die puntenvermindering tot gevolg hebben:
Ongecontroleerd hoog tempo in één of meer van de drie gangen
Overgang naar de verkeerde gang
Extreem langzaam tempo in één of meer van de drie gangen; de impuls verliezen
Rijden in een niet gevraagde gang
Aanraken van paard of zadel met de vrije hand
Te hoge hoofdhouding van het paard
Te lage hoofdhouding van het paard (oorpunten lager dan de schoft)
Doorgebogen of gespannen hals van het paard zo dat de neus achter de loodlijn is
Naar voren gestrekte neus
Open mond
Struikelen of vallen van het paard
Gebruik van sporen of romal voor de singel
Een afgestompt, ondervoed, sloom of oververmoeid paard
Hinderen van andere deelnemers
669. Fouten die diskwalificatie tot gevolg hebben:
Te lage hoofdhouding van het paard (oorpunten lager dan de schoft) gedurende langere tijd
Doorgebogen of gespannen hals van het paard zo dat de neus achter de loodlijn is gedurende langere tijd