De werkelijke betekenis van het begrip ophouding is: het terugbrengen van de massa van het paard op de achterhand.
Dit doe je door wat extra te drijven om de impuls te onderhouden en de handen kort te sluiten. Tegelijkertijd kan je door middel van de zit invloed uitoefenen: knieen sluiten, oprichten en jezelf dieper in het zadel drukken. De combinatie van deze drie hulpen (been, hand, zit) zorgt ervoor dat het gewicht teruggebracht wordt op de achterhand.
Het verschil tussen de halve en de hele is dat de halve ophouding gebruikt wordt om het paard in tempo wat terug te brengen of het paard te attenderen op een komende oefening. De hele ophouding wordt gebruikt om het paard terug te rijden naar een langzamere gang of halthouden. De halve is dus minder 'sterk' dan de hele ophouding. Het hangt van de africhting van het paard af in welke combinatie je de hulpen geeft. Bij een goed afgericht paard kan de de halve ophouding op alleen de zithulpen gereden worden.
Een verzwaarde aanleuning van korte duur (handen sluiten), voorafgegaan door drijven.