Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
modie schreef:Wat verstaan jullie onder "nageeflijkheid"
Ik versta eronder dat een paard, wat van 'achter naar voor" wordt gereden, door goed te gymastiseren, op een "gelukkig" moment, uit zichzelf gaat "nageven"
Ik zie "nageeflijkheid" eigenlijk hetzelfde als Durchlässigkeit.
Alle hulpen komen als vanzelf door.
Het paard is "ontvankelijk" voor de hulpen.
Heeft een "goed gereden" paard, een weerstandbiedende hand nodig om nageeflijk te worden??
Ben benieuwd naar jullie mening
Equimotion schreef:Durchlassigkeit is zeker breder dan nageeflijkheid. De definitie van nageeflijkheid gaat vooral over de ontspanning in nek en kaakgewricht en het daardoor onvoorwaardelijk aannemen van de (teugel)hulpen, duchlassigkeit gaat over het totale paard. Er valt niet zoveel te "menen" over dit soort definities, en als je ze niet correct gebruikt of er teveel je eigen invulling aan gaat geven is het geen wonder dat je vastloopt bij aanwijzingen van een instructeur. (Ik vind het overigens de taak van je trainer om je het onderscheid goed bij te brengen!) Nog even voor alle duidelijkheid: nageeflijkheid zegt dus helemaal niets over de houding die het paard aanneemt. Een paard dat je aan een lange teugel uitstapt is als het goed is ook nageeflijk, de loodlijn heeft niets met deze definitie te maken.
Je valt wel een beetje in herhaling met je vragen Modie, daarom quote ik mezelf nog maar een keer vanaf een ander forum.
Hoe ik het zie en in de praktijk probeer toe te passen:
Het eerste dat ik belangrijk vind is dat een paard voor mijn been is. Ik gebruik heel bewust de term "voor het been" en niet "aan het been" omdat ik het gevoel wil omschrijven van de impuls die naar voren "stroomt". Ik gebruik de term "aan het been" eigenlijk nooit, ik maak een vrij zwart-wit onderscheid tussen voor of achter mijn been (al is er wel ruimte voor nuance: hij kan natuurlijk minder of minder voor/achter je been zijn). Voor of achter het been zijn heeft niets met tempo of snelheid te maken. Een paard kan volledig onder je uit rennen en toch totaal achter je been zijn. Je zou "voor het been" ook kunnen omschrijven als "nageeflijk voor de beenhulpen". Met nageeflijk bedoel ik hier: willen aannemen van, het heeft niets met de houding van het hoofd te maken. Een paard dat voor het been is maakt zijn onderlijn korter, een paard dat achter het been is maakt zijn onderlijn in regel langer, zet vaak zelfs zijn buikspieren uit om zich tegen de hulp te verzetten.
Een paard dat voor het been is heeft in regel ook verbinding, op een enkel africhtingspaard na. Ik doe mijn best om zo min hulp te geven om mijn paard in dat basistempo en met die voorwaartse drang te laten lopen. Kyra Kyrklund heeft dat principe wel eens mooi omschreven met het voorbeeld van een trapslee of skateboard. Ik onderhoud voortdurend contact met de mond, niet meer en niet minder dan dat, gewoon contact onderhouden en daarbij op letten dat je los blijft in je pols/elleboog/schouderpartij. In principe kun je zo eindeloos rondrijden, een paard dat fijn voor je been is en dat je met een contactteugeltje rondrijd, dat loopt heerlijk. Een paard met een fijne hals en voldoende ruimte bij de kaak die niet verreden is zal ook gewoon afbuigen. So far so good.
Er komt echter een moment dat je meer verzameling wilt, wat doe je dan? Ik breng met een korte ophouding, die niet meer inhoud dan het kort sluiten en meteen weer openen van mijn hand in dat voortdurende contact het gewicht over naar de achterhand. (halve ophouding) direct daarna, dus op het moment dat hij wat meer buigt in het spronggewricht, rijd ik op mijn been heel iets op naar voor: de pas gaat meer omhoog ipv alleen naar voor. Waarom ik geen been geef in die halve ophouding? Omdat er al sprake is van een constante impuls naar voor, en omdat ik hem niet harder in mijn hand wil laten duwen, maar hem het gewicht meer naar de achterhand wil laten verplaatsen.
Vroeger leerde ik om als het ware langzaam maar zeker mijn paard meer in elkaar te schuiven. Dat kwam dan volgens de instructeur neer op steeds meer been moeten geven (want steeds meer impuls opwekken) en daarmee werd dus ook de druk aan de voorkant werd steeds meer opgevoerd. Ik heb niet het lichaam van een bouwvakker en ik vond dit geen prettige manier van rijden, ondanks dat ik toen ook mijn paard "van achter naar voor" aan het rijden was en "niet terug werkte met mijn hand". Want ook daar hamerde mijn toenmalige instructeur ontzettend op. Als je dan, in al die voorwaarts rijderij vraagt met je hand en dan vervolgens loslaat (nageeft) dan doet je paard zijn hoofd iets naar beneden. Dat was dus nageven. Als je geluk had, of een fijn paard, dan bleef hij daar een tijdje, anders was je na verloop van tijd opnieuw gebonden aan vragen en weer opnieuw nageven. Het "nageven" stond daarmee gelijk aan "hoofd aan de loodlijn" en was een vrij groot doel in de dagelijkse training. Let wel, ik had les van een instructeur op lichte tour niveau met een degelijk ouderwets Deurne diploma.
Het verschil hiermee (en ik schets het vrij grotesk, maar als ik om me heenkijk op een landelijk concours of een keer bij een les sta te kijken zie ik 80% van de ruiters zo rondrijden!) is dat je je paard op die manier gereden nooit volledig op eigen benen kunt laten rondgaan, je zit er altijd aan alle kanten tegenaan te duwen. Als je een paard volledig op eigen benen in balans kunt krijgen kan je ook het maximale van zijn natuurlijke vermogen qua beweging aanspreken.
In plaats van dat onder constante druk in elkaar schuiven kun je een paard ook laten nageven tegen een stille hand. Het bijzetteugel-effect. In die staat van "voor het been zijn" wek ik met een heel korte been- of enkel zit-hulp impuls op naar voor. Hij komt daardoor nog meer voor m'n been en loopt daarbij tegen mijn stille hand aan. Verwar stil niet met stug of terugwerkend: ik houd mijn pols/elleboog/schouder los, span actief geen spier aan, biedt alleen een passieve weerstand. Probeer maar eens met een touwtje aan de wand onder je ringvinger: je gebruikt wezenlijk een andere spier in je bovenarm. Dáárop geeft hij na: hij laat los in kaak en hals. Ik krijg in dit hele proces niet meer in mijn hand dan wat ik aan de achterkant heb opgewekt. Net zoals bij een bijzetteugel is mijn hand daar alleen maar, en zodra het paard nageeft is er van mijn kant ook absolute nageeflijkheid, want ik was niet actief aan het "vragen" en "loslaten": mijn hand was daar alleen maar. Op het moment dat jij nog actief je spieren moet gaan aanzetten tot nageven ben je altijd te laat. Als je je paard tegen een stille hand aan kunt rijden ben je, net zoals een bijzetteugel, altijd onmiddellijk nageeflijk zodra het paard dat is. Een paard dat geen blokkades in zijn lijf kent laat los in kaak en hals op het allereerste moment van impuls opwekken. Na verloop van tijd heb je daarvoor op een fijn paard niet eens meer een echte beenhulp nodig maar krijg je al reactie op het aanspannen van je bekkenbodem.
Equimotion schreef:Ik maak me er trouwens zelf ook wel schuldig aan. Volgens mij gebruik ik in uitleg het principe van "weerstandbiedende hand" ook niet zuiver zoals v. Loon het bedoelt. Ik kan alleen geen mooiere term bedenken om aan te geven dat je hand daar alleen maar moet zijn. Je drijft je paard vrijwel letterlijk "tegen je hand aan". In het begin doe je dat vrij overdreven, later in je africhting wordt dat zo subtiel dat je het proces bijna niet meer kunt waarnemen, maar het principe blijft nog steeds hetzelfde.
Hoeveel ruiters zie je wel niet hun hand onmiddellijk wegsteken als het paard eindelijk van achteruit verbinding durft te zoeken?
FaberSmid schreef:Is Durchlässigkeit niet iets breder dan nageeflijkheid?
modie schreef:Wat jij met je antwoord beschrijft, Equimotion is het "in de hand stellen" van je paard.
Dit heeft alleen maar tot doel, om "aanleuning" te verkrijgen.
Het heeft niets maar dan ook niets met "nageeflijkheid" te maken.
Als instructrice zou je beter moeten weten.
Heeft "het nageven" wellicht iets te maken met halve ophoudingen?
FaberSmid schreef:Dan schenkelen we even alle voor u op zij.
Professor schreef:modie schreef:Wat verstaan jullie onder "nageeflijkheid"
Ik versta eronder dat een paard, wat van 'achter naar voor" wordt gereden, door goed te gymastiseren, op een "gelukkig" moment, uit zichzelf gaat "nageven"
Ik zie "nageeflijkheid" eigenlijk hetzelfde als Durchlässigkeit.
Alle hulpen komen als vanzelf door.
Het paard is "ontvankelijk" voor de hulpen.
Heeft een "goed gereden" paard, een weerstandbiedende hand nodig om nageeflijk te worden??
Ben benieuwd naar jullie mening
Schrijf het morgen allemaal voor u op, zoals het in Duitsland gewoon beschreven staat, ben nu te moe.
Het is namelijk geheel niet moeilijk het te omschrijven.