wat betekenen de "titels" eigenlijk?
Plaats een reactie
Pagina 1 van de 1
- Banjer
- Lid Nieuwsredactie
-
- Berichten: 48347
- Geregistreerd: 09-06-02
- Woonplaats: Daar waar het land eindigt en het water begint
wat betekenen de "titels" eigenlijk?
Geplaatst door de TopicStarter: 03-02-03 14:15
Wat houdt het allemaal in? Wanneer wordt een paard PREF, KEUR, etc. ...... en welke "titels" kan een paard allemaal krijgen?
- Anoniem
Geplaatst: 03-02-03 14:34
STER
Een waardering op exterieur en functionaliteit in combinatie met beweging en eventueel vrij springen voor driejarige en oudere merries, ruinen en niet goedgekeurde hengsten. De jury beslist tijdens de stamboekkeuring over de toekenning. De minimale stokmaat bedraagt 1.60m. Voor verkrijging van dit sterpredikaat dient een merrie minimaal 140 punten te hebben voor twee van de drie kenmerken van de bovenbalk en te voldoen aan de minimum eisen te weten: exterieur minimaal 68 punten, beweging minimaal 60 punten
KEUR
Bij het keurpredikaat dient het volgende onderscheid gemaakt te worden:
1) Keurpredikaat voor merries geboren in 1992 en eerder.
2) Keurpredikaat voor merries geboren in de periode van 1993 tot en met 1998.
3) Keurpredikaat voor merries geboren vanaf 1999 en alle merries die na 1 januari 2002 zijn opgenomen zijn in het stamboek .
Ad. 1:
De merrie heeft voldaan aan exterieureisen die hoger liggen dan voor het sterpredikaat, aan de verrichtingseis en de merrie heeft een veulen getoond of een sterwaardige nakomeling. Bij tienjarige en oudere stermerries beslist de jury over de toekenning van dit predikaat. Van iedere aanbieding vindt registratie plaats. Merries die in aanmerking komen voor het keurpredikaat worden daarvoor tijdens de stamboekkeuring aangewezen door de jury. De toekenning van dit keurpredikaat vindt plaats tijdens de Centrale Keuring.
Ad. 2:
Voor vier- tot en met negenjarige stermerries geldt dat het predikaat keur wordt toegekend als de merrie een voldoende verrichtingsresultaat heeft en een bij het KWPN in het veulenboek of register A geregistreerde nakomeling. De merrie hoeft voor de verkrijging van het keurpredikaat niet meer ter keuring te worden aangeboden.
Ad. 3:
Alle merries geboren in 1999 en alle merries die na 1 januari 2002 opgenomen zijn in het stamboek en die voorlopig keur zijn verklaard tijdens de Centrale keuring en die voldaan hebben aan de verlichtingseis. Op de Centrale keuring wordt aan de betere stermerries op basis van het getoonde exterieur, de stap en draf aan de hand het voorlopig keur toegekend. De toekenning staat los van de bovenbalkpunten die zijn behaald op de stamboekkeuring. Het resultaat van de aanlegtest of de sportstand werkt niet compenserend.
Overgangsperiode
Merries uit categorie 1 en 2 hebben tot 1 januari 2004 de tijd om aan de voor hen opgestelde eisen te voldoen. Daarna vallen alle merries uit categorie 1 en 2 voor wat betreft de verkrijging van het keurpredikaat in categorie 3.
Verrichtingseis
In alle drie de categorieën wordt gesproken over de verrichtingseis. De verrichtingsmogelijkheden zijn:
IBOP-rijpaardproef, EPTM-test;
40 punten dressuur (basisgangen minimaal 6), of 40 puntenspringen of 70 punten totaal of
sportprestatie M+5 dressuur, (Z+1 dressuur voor merries in categorie 3), M+5 springen of M+5 samengestelde wedstrijd; maakt een merrie haar wedstrijddebuut in een klasse hoger dan de voor het keurpredikaat vereiste sportprestatie dan dient minimaal één winstpunt in die klasse te zijn behaald.
FOKRICHTING TUIGPAARD
STER
Een waardering op exterieur en beweging aan de hand voor driejarige en oudere merries, ruinen en niet goedgekeurde hengsten. Een daartoe samengesteld juryteam beslist tijdens de stamboekkeuring over afvaardiging van de merrie naar de Centrale Keuring (CK) voor het behalen van dit predikaat. Tijdens de CK bepaalt een daartoe samengesteld juryteam de bovenbalkcijfers en maakt deze bekend. Minimaal 140 punten in de bovenbalk voor exterieur en beweging geeft recht op het predikaat Ster mits het cijfer voor exterieur en beweging minimaal 68 is. De minimale stokmaat bedraagt 1.60 m. Een paard kan één keer per jaar voor het predikaat Ster worden aangeboden. Van iedere aanbieding vindt registratie plaats.
KEUR
Een waardering op exterieur, beweging, verrichtingen en nafok voor stermerries.
Bij het keurpredikaat dient het volgende onderscheid gemaakt te worden:
1) Keurpredikaat voor merries geboren in 1992 en eerder.
2) Keurpredikaat voor merries geboren in 1993 en later.
3) Keurpredikaat voor merries geboren vanaf 1999 en alle merries die na 1 januari 2002 zijn opgenomen zijn in het stamboek .
Ad. 1:
De merrie heeft voldaan aan exterieureisen die hoger liggen dan voor het sterpredikaat, aan de verrichtingseis en de merrie heeft een veulen getoond of een sterwaardige nakomeling. Bij tienjarige en oudere stermerries beslist de jury over de toekenning van dit predikaat. Van iedere aanbieding vindt registratie plaats. Merries die in aanmerking komen voor het keurpredikaat worden daarvoor tijdens de stamboekkeuring aangewezen door de jury. De toekenning van dit predikaat vindt plaats tijdens de Centrale Keuring
Ad. 2:
Voor vier- tot en met negenjarige stermerries geldt dat het predikaat keur wordt toegekend als de merrie een voldoende verrichtingsresultaat heeft en een bij het KWPN in het veulenboek of register A geregistreerde nakomeling. De merrie hoeft voor de verkrijging van het keurpredikaat niet meer ter keuring te worden aangeboden.
Ad. 3:
Het predikaat wordt toegekend aan in 1999 geboren en in 2002 voor stamboekopname aangeboden stermerries met een voldoende verrichtingsresultaat. De merrie hoeft voor de verkrijging van het keurpredikaat niet meer ter keuring te worden aangeboden. Een geregistreerde nakomeling is derhalve niet meer vereist. Merries uit categorie 1 en 2 hebben tot 1 januari 2004 de tijd om aan de voor hen opgestelde eisen te voldoen. Daarna vallen alle merries voor wat betreft de verkrijging van het keurpredikaat in categorie 3. In alle drie de categorieën wordt gesproken over een te behalen verrichtingseis. In de IBOP-tuigpaardproef dient te worden afgesloten met minimaal 75 punten. Als vrijstelling voor de IBOP geldt een sportprestatie van minimaal 25 winstpunten in het enkelspan (exclusief damesnummer) behaald in één seizoen of minimaal 50 punten in het enkelspan (exclusief damesnummer) behaald in maximaal drie seizoenen.*
*
Van paarden die worden uitgebracht in de finale van de competitie enkelspannen (Categorie 1 en 2) worden de in de competitie behaalde winstpunten door de KNHS verdubbeld. Voor de vrijstelling voor de IBOP gelden de werkelijk behaalde winstpunten, dus niet de dubbeltelling.
FOKRICHTING GELDERS PAARD
STER
Een waardering op exterieur en functionaliteit in combinatie met beweging en eventueel vrij springen voor driejarige en oudere merries, ruinen en niet goedgekeurde hengsten. De jury bepaalt tijdens de stamboekkeuring de onder- en bovenbalkcijfers en maken deze bekend. Alle merries mogen naar de 'Dag van het Gelders Paard'. Een daartoe samengesteld juryteam beslist tijdens de 'Dag van het Gelders Paard' over de toekenning van het sterpredikaat. De minimale stokmaat bedraagt 1.60m. Voor verkrijging van dit sterpredikaat dient een merrie minimaal 140 punten te hebben voor twee van de drie kenmerken van de bovenbalk (standaardvoorwaarde: exterieur minimaal 68 punten, beweging minimaal 60 punten).
KEUR
Bij het keurpredikaat dient het volgende onderscheid gemaakt te worden:
1) Keurpredikaat voor merries geboren in 1992 en eerder.
2) Keurpredikaat voor merries geboren in de periode van 1993 tot en met 1998.
3) Keurpredikaat voor merries geboren vanaf 1999 en alle merries die na 1 januari 2002 zijn opgenomen zijn in het stamboek .
Ad. 1:
De merrie heeft voldaan aan exterieureisen die hoger liggen dan voor het sterpredikaat, aan de verrichtingseis en de merrie heeft een veulen getoond of een sterwaardige nakomeling. Bij tienjarige en oudere stermerries beslist de jury over de toekenning van dit predikaat. Van iedere aanbieding vindt registratie plaats. Merries die in aanmerking komen voor het keurpredikaat worden daarvoor tijdens de stamboekkeuring aangewezen, daarvoor hebben deze merries voldaan aan de exterieur-, verrichtings- en nafok-eis.
Ad. 2:
Voor vier- tot en met negenjarige stermerries geldt dat het predikaat keur wordt toegekend als de merrie een voldoende verrichtingsresultaat heeft en een bij het KWPN in het veulenboek of register A geregistreerde nakomeling. De merrie hoeft voor de verkrijging van het keurpredikaat niet meer ter keuring worden aangeboden.
Ad. 3:
Alle merries geboren vanaf 1999 en alle merries die na 1 januari 2002 opgenomen zijn in het stamboek en die tijdens de Dag van het Gelders paard voorlopig keur zijn verklaard en die voldoen aan de verlichtingseis. Het voorvoegsel voorlopig vervalt wanneer de merrie heeft voldaan aan de verrichtingseis. Op de Dag van het Gelders paard wordt aan de betere stermerries op basis van het getoonde exterieur, de stap en draf aan de hand het voorlopig keur toegekend. De toekenning staat los van de bovenbalkpunten die zijn behaald op de stamboekkeuring. Het resultaat van de aanlegtest of de sportstand werkt niet compenserend.
Overgangsperiode
Merries uit categorie 1 en 2 hebben tot 1 januari 2004 de tijd om aan de voor hen opgestelde eisen te voldoen. Daarna vallen alle merries uit categorie 1 en 2 voor wat betreft de verkrijging van het keurpredikaat in categorie 3.
In alle drie de categorieën wordt gesproken over de verrichtingseis. De verrichtingsmogelijkheden zijn:
IBOP-rijpaardproef, EPTM-test;
40 punten dressuur (basisgangen 6), of 40 puntenspringen of 70 punten totaal of sportprestatie M+5 dressuur, M+5 springen of M+5 samengestelde wedstrijd; maakt een merrie haar wedstrijddebuut in een klasse hoger dan de voor het keurpredikaat vereiste sportprestatie dan dient minimaal één winstpunt in die klasse te zijn behaald.
Administratie
Is het predikaat ster of keur toegekend, dan moet op het keuringssecretariaat het registratiebewijs worden ingeleverd en moeten de predikaatkosten per predikaat bij voorkeur met een ter plaatse in te vullen bank- of giromachtiging worden voldaan. Een nieuw registratiebewijs met de vermelding van het predikaat ster of keur wordt na de keuring toegezonden.
PROK
Het predikaat PROK kan worden toegekend aan alle bij het KWPN-geregistreerde paarden die voldoen aan de PROK-eisen. Het predikaat elite overschrijft het predikaat PROK. De eisen waaraan voldaan moet worden zijn:
- straalbeen - klasse 0 - 2;
- sesambeentjes - geen eisen;
- kogelarthrose - klasse 0 - 3;
- spat - klasse 0 - 2.
- Osteochondrose (O.C.) in knie- of spronggewricht mag niet voorkomen.
Eigenaren van paarden, waarvan de beoordeling voldoet aan bovengenoemde eisen kunnen het registratiebewijs van het paard en een kopie van het PROK-certificaat opsturen naar het stamboekbureau.
Het predikaat kan ook postuum worden toegekend.
IBOP/EPTM
Het predikaat IBOP/EPTM kan worden toegekend aan alle bij het KWPN-geregistreerde paarden. Het predicaat keur en elite overschrijven het predikaat IBOP/EPTM. Afhankelijk van de verrichting die het paard heeft gedaan wordt het EPTM dan wel IBOP predikaat toegekend. Voor verkrijging van een van beide predikaten dient het paard aan een van de volgende eisen te voldoen:
Fokrichting rijpaard:
De betreffende test dient te worden afgesloten met minimaal 70 punten totaal of minimaal 40 punten voor de dressuuronderdelen, waarbij voor alle basisgangen minimaal een 6 is behaald of minimaal 40 punten voor de springonderdelen.
Fokrichting tuigpaard:
De IBOP-tuigpaardproef dient te worden afgesloten met minimaal 75 punten.
Fokrichting Gelders Paard:
De IBOP-aangespannen proef afsluiten met minimaal 75 punten of IBOP rijpaard proef of EPTM test afsluiten met minimaal 70 punten totaal of minimaal 40 punten voor de dressuuronderdelen, waarbij voor alle basisgangen minimaal een 6 is behaald of minimaal 40 punten voor de springonderdelen.
Eigenaren van paarden, waarvan de verrichting voldoet aan bovengenoemde eisen kunnen het registratiebewijs van het paard opsturen naar het stamboekbureau.
Het predikaat kan ook postuum worden toegekend.
ELITE
Het predikaat elite wordt toegekend aan keurmerries, die daarnaast voldoen aan de eisen voor het PROK predikaat. Eigenaren van keurmerries, die reeds in het bezit zijn van een PROK-certificaat, waarvan de beoordeling voldoet aan bovengenoemde eisen kunnen het registratiebewijs van de merrie en een kopie van het PROK-certificaat opsturen naar het stamboekbureau. Het predikaat kan ook postuum worden toegekend. De toekenning van het predikaat elite is gratis.
SPORT
Het predikaat sport kan worden toegekend aan alle bij het KWPN-geregistreerde merries. Ook veulenboek-, hulpstamboek-, hulpveulenboek- en registermerries komen in aanmerking. De prestatie moet geleverd zijn in de tak van sport, die overeenkomt met de geregistreerde fokrichting van de merrie en dient geleverd te zijn bij de paarden. Het predikaat is niet aan leeftijd gebonden en kan postuum worden toegekend. De toekenning van het predikaat is kosteloos. Het sportpredikaat kan aangevraagd worden door een verklaring met de behaalde sportprestatie aan te vragen bij de betreffende binnen- of buitenlandse sportorganisatie. Deze verklaring moet met het registratiebewijs naar het stamboekbureau worden gezonden. Daarna wordt een nieuw registratiebewijs met vermelding van het predikaat 'sport' aan de eigenaar toegezonden.
De eisen voor de verschillende fokrichtingen zijn:
Rijpaardmerries:
Z + 6 winstpunten in springen, Z+ 5 winstpunten (Z2+1 na 1 januari 2004) in dressuur of Z + 5 winstpunten in samengestelde wedstrijd;
Tuigpaardmerries:
Minimaal 100 winstpunten of een winsom van € 1.350,- behaald in het enkelspan. Winstpunten (of winsommen) behaald in het damesnummer tellen niet mee.*
*
Van paarden die worden uitgebracht in de finale van de competitie enkelspannen (Categorie 1 en 2) worden de in de competitie behaalde winstpunten door de KNHS verdubbeld. Voor het predikaat Sport gelden de werkelijk behaalde winstpunten, dus niet de dubbeltelling.
Gelderse merries:
M + 5 winstpunten in springen, dressuur, samengestelde menwedstrijd of mennen of;
in een internationale twee- of vierspanwedstrijd minimaal drie keer zijn uitgebracht en ingezet zijn in alle onderdelen van de wedstrijd.
PREFERENT
Het predikaat preferent wordt verstrekt op basis van de exterieurkwaliteiten van drie nakomelingen van een merrie. De merrie moet bij het KWPN geregistreerd zijn, dus ook veulenboek, hulpstam-boek, hulpveulen-boek- en registermerries komen in aanmerking. De nakomelingen dienen in dezelfde fokrich-ting als die van de moeder exterieurpredi-katen te hebben behaald. Voor Gelderse merries geldt een uitzondering op deze regel; zij kunnen ook preferent worden op exterieurpredikaten verleend aan nakomelingen in een andere fokrichting.
Elk der drie nakomelingen dient aan een van de volgende eisen te voldoen:
dochter - ster, keur of elite
zoon - ruinen: ster;
- hengsten: ster of 2e of 3e bezichtiging of aangewezen voor het verrichtings-onderzoek of opgenomen in het KWPN-stamboek of goedgekeurd door een EU erkend stamboek (idem NA/WPN) met een soortgelijk fokdoel als het KWPN.
Bij een aanvraag voor het preferentschap dient het registratiebewijs te worden opgezonden.
Na behandeling van de aanvraag wordt een nieuw registratiebewijs verstrekt met vermelding van het predikaat: preferent.
Het predikaat kan postuum worden toegekend.
De toekenning van het predikaat preferent is gratis.
PRESTATIE
Het predikaat prestatie wordt verstrekt aan merries op basis van de sportprestaties van 3 nakomelingen, wanneer volgens onderstaande puntentelling vijf punten zijn behaald. De merrie moet bij het KWPN geregistreerd zijn, dus ook veulenboek, hulpstamboek, hulpveulenboek- en registermerries komen in aanmerking. Het predikaat kan postuum worden toegekend. De prestatie moet geleverd zijn in een tak van sport, die overeenkomt met de fokrichting van de moeder met uitzonde-ring van Gelderse merries. Deze laatste kunnen prestatie worden op basis van nakomelingen, die een der prestaties behaald hebben genoemd onder de fokrichting rijpaard of Gelders paard.
De eisen voor de verschillende fokrichtingen zijn:
RIJPAARDEN:
dochters:
IBOP-proef t/m 1994;
- 90 punten - basisgangen gemiddeld 9 of;
- 90 punten - springen 9; basisgangen minimaal 6.
IBOP-proef vanaf 1995;
- 45 punten - springen of;
- 45 punten - dressuur; basisgangen minimaal 7 of;
- 85 punten - basisgangen minimaal 6;
stationstest t/m 1995:
- 82.5 punten gemiddeld voor alle onderdelen m.u.v. stalgedrag.
Karakter, stalgedrag, trainingsrapport en basisgangen minimaal 60 (allrounder) of;
- 90 punten gemiddeld voor vrij springen en springen onder de man.
Karakter, stalgedrag, trainingsrapport minimaal 60 (springen) of;
- 90 punten gemiddeld voor stap, draf, galop en rijproef.
Karakter, stalgedrag en trainingsrapport minimaal 60 (dressuur).
stationstest vanaf 1996:
- als IBOP-proef vanaf 1995;
dochters en zoons:
sportprestatie:
- minimaal M + 5 in springen of samengestelde wedstrijd of;
minimaal Z + 1 in dressuur, of;
in het buitenland behaalde gelijkwaardige klassering.
- nakomelingen in de E-maat (tot 1.56,9) minimaal Z+5 springen, dressuur of samengestelde wedstrijd.
zoons:
Een zoon die het centraal verrichtingsonderzoek vanaf 1996 volledig heeft voltooid (70 dagen) telt mee voor het predikaat 'prestatie' van de moeder als de verstrekte cijferbalk aan dezelfde normen voldoet als de IBOP-proef voor dochters vanaf 1995. Het wel of niet in het stamboek opgenomen zijn van de zoon is niet van belang.
Puntenwaardering:
(v) IBOP-proef 1 punt
(v) stationstest 1 punt
(v) verrichtingsonderzoek zoon 1 punt
(v) sportprestatie M + 5 (springen en samengestelde wedstrijd) 1 punt
(v) sportprestatie Z + 1 (dressuur) (na 1 januari 2001) 1 punt
(v) sportprestatie Z+ 5 (E-maat) 1 punt
(v) sportprestatie Z + 1, en hoger (dressuur (voor 1 januari 2001), springen en samengestelde wedstrijd) 2 punten
(v) sportprestatie Z2 + 1, en hoger (dressuur)(na 1 januari 2004) 2 punten
TUIGPAARDEN
Minimaal vijf punten behaald op basis van de prestaties van 3 nakomelingen waarbij de onderstaande puntenverdeling geldt.
Ibop-proef t/m 1994: minimaal 90 punten (AA-klassering) 2 punten
Ibop-proef vanaf 1995: 80 punten of meer, maar minder dan 85 1 punt
Ibop-proef vanaf 1995: 85 punten of meer (alle cijfers minimaal een 8) 2 punten
Verrichtingsonderzoek vanaf 1996: 80 punten of meer, maar minder dan 85 1 punt
Verrichtingsonderzoek vanaf 1996: 85 punten of meer (alle cijfers minimaal 8) 2 punten
Sportprestatie: 50 winstpunten of meer maar minder dan 100 1 punt*
Sportprestatie: 100 winstpunten of meer 2 punten*
Predikaat Sport: 2 punten
*
Van paarden die worden uitgebracht in de finale van de competitie enkelspannen (Categorie 1 en 2) worden de in de competitie behaalde winstpunten door de NHS verdubbeld. Voor het predikaat Prestatie gelden de werkelijk behaalde winstpunten, dus niet de dubbeltelling.
GELDERS PAARD
Minimaal 5 punten behaald op basis van de prestaties van minimaal 3 nakomelingen:
dochters:
IBOP-rijpaardproef t/m 1994;
- als rijpaarden
IBOP-rijpaardproef 1995:
- als rijpaarden
IBOP-aangespannen proef;
- 90 punten
stationstest t/m 1995:
- als rijpaarden
stationstest 1996:
- als rijpaarden
sportpredikaat (M+5 of int.sam.menwedstrijd);
dochters en zoons:
sportprestatie:
- M + 5 of hoger in sprin-gen, dressuur, samengestelde wedstrijd, samengestel-de menwedstrijd of mennen of; een buitenlandse gelijkwaardige klassering.
- 3 keer gestart in internationale twee- of vierspanwedstrijd en ingezet in alle onderdelen van de wedstrijd. zoons: centraal verrichtingsonderzoek vanaf 1996:
- als IBOP-proef rijpaarden of:
9 gemiddeld in de aangespannen proef.
Puntenwaardering:
(v) IBOP-proef 1 punt
(v) stationstest 1 punt
(v) verrichtingsonderzoek zoon 1 punt
(v) internat. samengestelde menwedstrijd 1 punt
(v) sportprestatie M + 5 ( c.q.sportpredikaat) 1 punt
(v) sportprestatie Z + 1, en hoger 2 punten
- Banjer
- Lid Nieuwsredactie
-
- Berichten: 48347
- Geregistreerd: 09-06-02
- Woonplaats: Daar waar het land eindigt en het water begint
- HorseMoments
-
- Berichten: 6146
- Geregistreerd: 21-04-01
Geplaatst: 03-02-03 16:28
SmithsGirl schreef:Misschien een stomme vraag, maar ik zie bij elke hengst staat dat ze zijn PREF, KEUR, STER, etc. ........
Wat houdt het allemaal in? Wanneer wordt een paard PREF, KEUR, etc. ...... en welke "titels" kan een paard allemaal krijgen?
Op de stamboekboekpapieren en in catalogi van keuringen worden de KWPN-fokkers met aan fokmateriaal verleende predikaten geconfronteerd en met stamboektechnische afkortingen, zodat het ons wenselijk voorkomt hierover enige tekst en uitleg te verstrekken:
PREDIKATEN
Predikaten, die thans niet meer gebruikt worden:
Kroon:
hoogste predikaat voor een merrie op exterieur in combinatie met een verrichtings-proef, in het vroegere V.L.N.-gebied;
Kern:
onderscheiding voor merries van minstens 13 jaar oud, die een groot aantal veulens gebracht hebben en daarbij gaaf en vitaal gebleven zijn;
Kodel:
hoogste onderscheiding voor een merrie op exterieur in het vroegere N.W.P.-gebied.
In de huidige stamboekvoering worden de onderstaande predikaten gebruikt:
Ster:
onderscheiding voor een merrie of hengst op exterieur en op beweging en/of springkwaliteiten;
Keur:
voor merries is dit een onderscheiding op exterieur en prestatie; voor hengsten een predikaat voor gunstige fokresultaten;
Preferent:
een predikaat, dat de hele historie door in gebruik is geweest en zowel voor hengsten als merries geldt als hoogste predikaat gebaseerd op fokresultaten;
Prestatie:
voor merries waarvan ten minste 3 kinderen een vastgesteld niveau in de sport of IBOP hebben bereikt.
Elite:
voor keurmerries die aan de voorwaarden van KWPN röntgenologisch onderzoek hebben voldaan;
Sport:
- voor rijpaardmerries die Z+5 winstpunten zijn geklasseerd in springen, dressuur of samengestelde wedstrijd
- voor tuigpaardmerries die een winsom van min € 1350,- in het enkelspan hebben behaald.
- Voor Gelderse merries: M+5 winstpunten in springen, dressuur, samengestelde menwedstrijd of mennen of: in een internationale twee- of vierspanwedstrijd minimaal drie keer zijn uitgebracht en ingezet zijn in alle onderdelen van de wedstrijd.
- Yootha
-
- Berichten: 6524
- Geregistreerd: 22-03-01
- Woonplaats: Emmer-Compascuum, Drenthe
Plaats een reactie
Pagina 1 van de 1